n\i ÏHH en dan mei namme hwat oangiet it gearwurkjen tusken de bihanneljende medisi en it maetskiplik wurk, mei namme it algemien maetskiplik wurk. Ut it andert op fraech 233 les ik dat it net yn de bidoeling leit dat der groepspraktiken komme yn Ljouwert, tominsten noch net. Soe it eksperimint dat steatssekre- taris Hendriks him foarstelt yn Ljouwert noch wol trochgean kinne? Mei oare wurden, soe it mooglik wêze dat de selsstannige husdokters yn de ien as oare strukturearre foarm gearwurkjen geane mei de Stifting Maetskiplike Tsjinstforliening? Mevr. Visser—van den Bos: Ik wil niet voor wethouder spelen maar ik wil mijn buurman alvast even antwoorden dat er al een samenwerking gei'nstitutionaliseerd is tussen het algemeen maatschappelijk werk en een aantal van 10 of 12 huisartsen hier in de stad. Dat is een maand geleden gestart en het loopt erg prettig en goed. Men heeft dat dus als een vast overleg en men wil dat op den duur uitbreiden. (De hear Jansma: Haldt dat forban mei it eksperimint fan de steatssekretaris?Nee, dat niet. (De hear Jansma: Dat wie myn punt even.) Als men daar extra geld voor zou kunnen krijgen dan zou het zeker geprobeerd moeten worden. Mevr. Visscher—Bouwer: Ik wil even ingaan op het antwoord op vraag 230. Eigenlijk ben ik teleurge steld over datgene wat in de tijd tussen de vorige begrotingszitting en deze begrotingszitting is onder nomen door de G.G.D. Wij hadden eigenlijk verwacht - dat was ook toegezegd - dat men dit met el kaar zou bekijken en met een wat positiever antwoord zou komen dan nu gegeven wordt, met een be paald voorstel. Er wordt in het antwoord gezegd dat de suggestie is gedaan om bij wijze van preventie een informatiebulletin te zenden, maar er is helemaal niets positiefs uitgekomen, het is gebleven bij suggesties en er is eigenlijk helemaal niets gebeurd. Dat vinden wij erg teleurstellend, wij hadden ei genlijk meer verwacht. Er is geen contact opgenomen met vrouwenorganisaties; de zaak zou toch ook georganiseerd moeten worden. Ik zal er nu verder niet op ingaan, maar - enfin, dokter Smit zal dit ook allemaal wel weten - ik heb met dokter Kijlstra gebeld vanmiddag en heb gehoord dat er een brief uit is gegaan vanuit Friesland om in aanmerking te mogen komen voor het landelijk onderzoek dat staatssecre taris Hendriks heeft aangekondigd. Er is gebleken dat er in Friesland laboratoriumcapaciteit is voor het onderzoeken van de uitstrijkjes en dokter Kijlstra heeft dus een brief gezonden. Hij heeft mij ver teld dat hier in januari of februari een antwoord op komt. Ik zou tot dat tijdstip willen wachten met het nemen van verdere stappen om dit onderzoek op gang te brengen. Hoewel alle mogelijke medici en we tenschapsmensen de noodzakelijkheid en het effect van zo'n onderzoek betwijfelen ben ik nog steeds van mening dat wij hier, wanneer het landelijk niet tot stand komt, wanneer Friesland er de eerste paar jaar niet bij wordt betrokken, de zaak maar gemeentelijk aan moeten pakken. Als je dan hoort en leest dat diverse huisartsen vrouwen helemaal niet willen onderzoeken - in het antwoord wordt gesproken over een informatiebulletin met het advies aan de vrouwen zich met de huisarts te verstaan - dan be twijfel ik of zo'n informatiebulletin genoeg effect heeft. Ik weet dat in verschillende plattelandsge meenten de huisartsen dit onderzoek gewoon weigeren. Daarom vind ik dat, wanneer het landelijk niet tot stand komt, wij hier over een paar maanden op terug moeten komen. Ik ben van mening dat onze G.G.D. hier dan toch wel degelijk een taak heeft. De punten 231232 en 233 horen volgens mij eigenlijk bij elkaar. Er is hier zopas al even de sug gestie gedaan de medische sector en de maatschappelijke sector meer te laten samenwerken. Mevr. Visser-van den Bos heeft gezegd dat er al samenwerking is. Er wordt hier gevraagd naar groepspraktij- ken en er wordt gesproken over preventie. Ik dacht dat gebleken is dat groepspraktijken niet het ei van Columbus zijn. Uiteindelijk is het zo dat een groepspraktijk toch eigenlijk ook weer een belangenclub is; het zijn artsen die op deze manier gemakkelijker hun zaken samen kunnen regelen, maar verder is het gewoon wat een huisarts doet die alleen werkt. Er zijn op het ogenblik rapporten in omloop waarin wordt gepleit - ik dacht dat dat ook al is genoemd in verschillende antwoorden - voor wijkgezond heidscentra. Men ziet deze dan in wijken van zo'n 10.000 mensen. Hierin zouden diverse disciplines - de medische sector, het maatschappelijk werk, de wijkverpleegster en ik dacht ook de gezinsverzor ging (die werkt in Leeuwarden al in wijken) - samen moeten werken en dan wel - dat is een verschil met nu - op hetzelfde niveau, dus gelijkwaardig, niet de een boven de ander. Nu is het vaak zo dat de medische sector staat boven de rest. Er zou dus een samenwerking moeten komen van gelijkwaardige partners. Ik dacht dat wij hier als gemeente een taak zouden hebben. Je zou hier dan ook het Onder zoek- en adviesbureau voor bejaarden bij onder kunnen brengen. Je zou dan een hele overlegsituatie krijgen waarin de patiënt beter geholpen zou kunnen worden. Nu is het vaak zp dat de huisarts mensen met klachten geneesmiddelen geeft of ze doorstuurt naar een specialist, maar er volgt niet een onder zoek naar de werkelijke oorzaak van de klachten die heel vaak van maatschappelijke aard zijn. Wan neer je een gezondheidscentrum hebt dan heb je al die disciplines bij de hand en ben je in staat om de vicieuze cirkel van maatschappelijke ontsporing-ziektebeeld te doorbreken. Ik zou dus graag in over weging willen geven om hier eens aan te denken wanneer er gesproken wordt over preventie, een betere medische zorg, meer aandacht voor bejaarden enz. De hear Klomp: Yn antwurd 231 stiet dat der underwilens yn regioforban in kommisje ynsteld is. Moat dat noch net barre? De heer De Vries (weth.): Het lijkt mij het beste dat ik maar vraag voor vraag bij langs ga, dan kom ik automatisch de vragenstellers weer tegen. Waar het betrekking heeft op technische zaken zal ik graag gebruik maken van de assistentie van de directeur van de G.G.D., de heer Smit. Mevr. Visscher-Bouwer en de heer Jansma hebben kanttekeningen gezet bij punt 230. De heer Jan sma heeft een artikel gelezen van dokter Meinsma die ingaat op de Leeuwarder situatie en vraagt naar het kostenaspect en dergelijke. Aanvankelijk was er op de rijksbegroting een bedrag van 2,8 miljoen uitgetrokken, maar bij de behandeling van de begroting in de Tweede Kamer is dit bedrag verhoogd tot 8miljoen. Als ik goed ben ingelicht dan ligt het in de bedoeling daarmee ongeveer de helft van de vrouwen in ons land in de leeftijd van 35 tot 55 jaar te betrekken bij dit onderzoek. Mevr. Visscher heeft gezegd dat dokter Kijlstra haar mededeling heeft gedaan dat er een brief uit is om ook Friesland in dat onderzoek te betrekken, zijn inspectie dus. Hij verwacht dus in het begin van het volgend jaar hierop een positief antwoord te ontvangen. Ik dacht dat wij in het licht van deze situatie de ontwikke ling hier maar even moeten aanzien. Wij weten dus inmiddels dat er van de kant van het rijk financiële middelen voor dit onderzoek beschikbaar komen. Ik weet niet hoe deze ontwikkeling zich verder zal voltrekken, maar misschien is deze 8 miljoen een eerste aanzet. Als het goed is dan zal zo'n onderzoek, dacht ik, jaarlijks herhaald moeten worden, maar misschien kan het om de 2 of 3 jaar, dat weet ik niet precies. In ieder geval is het zo dat het rijk duidelijk aanzetten heeft gegeven om te komen tot een bevolkingsonderzoek. (Mevr. Visscher—Bouwer: Mag ik hier even op ingaan? Dokter Kijlstra was niet op timistisch dat Friesland er bij zou behoren, want, zegt hij, het wordt altijd naar de westkant getrokken. Het kan meevallen, maar hij was niet optimistisch.) Als het niet meevalt dan zou dat verschrikkelijke pech betekenen in dat opzicht en dan zullen wij opnieuw moeten bekijken wat er hier verder zou moe ten gebeuren. Van de kant van de gemeente hebben wij in ieder geval deze zaak vrij grondig doorge sproken met de Leeuwarder Huisartsenvereniging. De suggestie van het informatiebulletin leek ons op zichzelf helemaal niet zo'n gek idee, integendeel, dat leek ons bijzonder positief. Dokter Smit is be zig om zich te beraden over de inhoud van een dergelijk bulletin. Er is ook nog afgesproken dat, alvo rens dit de deur uit gaat, het opnieuw met de Leeuwarder Huisartsenvereniging besproken zal worden. Dit wil niet zeggen dat er hier in Leeuwarden op dit stuk van zaken niets gebeurt. De Leeuwarder huis artsen hebben ons meegedeeld dat praktisch iedere vrouw die voor de pilcontrole komt ook betrokken wordt in dit onderzoek en bovendien is het zo dat vrouwen met onbestemde klachten ook zonder meer voor dit onderzoek door de huisartsen in aanmerking komen. Dat geeft verder geen problemen. Wat wij meteen bevolkingsonderzoek eventueel zouden kunnen bereiken is natuurlijk dat je dan iedere vrouw in de leeftijdsklasse van 35 tot 55 jaar - er is hier de groep van 20 tot 55 jaar genoemd - kunt bena deren en op dat stuk van zaken is er natuurlijk een grotere bereikbaarheid mogelijk. Overigens is het zodat wij informatie hebben van enkele plaatsen in het land waar deze onderzoeken zijn gehouden. Alleen al het feit dat bekend is dat het jaarlijks gaat om het voorkomen van 400 slachtoffers wijst er al op dat de score - gelukkig maar - van deze onderzoeken op zichzelf vrij laag is. In dat opzicht zou ik toch ook nog wel een scherp pleidooi willen houden voor andere preventieve gezondheidsvoorlichting, want bij deze 400 slachtoffers in de sfeer van de baarmoederhalskankeraandoening steken de 12.000 longkankerpatiënten die jaarlijks aan deze ziekte overlijden wel bijzonder scherp af. Dat zijn in over wegende mate slachtoffers van de nicotine. Sinds 1955 - dit nog even ter informatie - is de sterfte aan longkanker bij vrouwen verdubbeld. Hoewel 15 tot 20% van de mannen het roken hebben gestaakt zijn de vrouwen en tieners zo aan het roken geslagen dat de algehele tabaksconsumptie per hoofd van de bevolking hoger ligt dan ooit te voren. Ook steekt ongunstig hierbij af de 800 slachtoffers van het alcoholisme, om van de verkeersslachtoffers nog maar niet te spreken. Wij hebben, dacht ik, juist naar de kant van de preventieve gezondheidszorg nog heel wat terreinen te bewerken. Ik hoop dat m.n. ook onze vrouwen die zich terecht zorgen maken over het uitblijven van dit bevolkingsonderzoek zich ook op de terreinen van die andere aandoeningen die zoveel slachtoffers eisen, zullen willen gaan richten. Ik dacht dat ook dat de moeite waard zou zijn. Verschillende raadsleden hebben opmerkingen gemaakt over de groepspraktijken. Ik kan de heer Bouma het gemakkelijkst beantwoorden, want als het gaat om de vestiging van een apotheek in het Ald- lan dan zal dokter Smit van de G.G.D. graag alle mogelijke bemiddeling en informatie geven zoals hij dat destijds ook t.a.v. Bilgaard heeft gedaan. Ik weet niet of het aantal hier gevestigde apotheken toe staat dat er zonder meer - er is een scherpe verdeling van praktijken - een apotheek bij komt, maar misschien is het denkbaar dat wij een binnenstadsapotheker kunnen animeren om zijn bedrijf in de binnenstad op te geven en zich in het Aldlan te vestigen onmiddellijk bij zijn toekomstige cliënten. Wat de groepspraktijkaffaire betreft zou ik mevr. Visscher willen bijvallen dat dat inderdaad niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 2