K/25" ben gehad met het stichtingsbestuur dat inmiddels werkt waardoor dus formeel de zaak bestuurlijk volle dig is onderbouwd en waardoor de dienstencentra, ook het dienstencentrum in oprichting aan de Gerard Doustraat, onderdeel uitmaken van het werkterrein van deze stichting. Wij hebben ervaren dat de start nog niet zo gemakkelijk is. Wij hebben voor morgenmiddag een bijeenkomst gepland van het stichtings bestuur met vertegenwoordigers van het Ministerie van C.R.M. om bestek op te maken waar wij staan in Leeuwarden en hoe de vormgeving t.a.v. dit werk zich verder zal moeten ontwikkelen. Samenvattend dus: Wij zijn onderweg en wij hopen dat deze stichting binnen een tijdsbestek van enige maanden er in zal slagen een bekwame projectleider aan te trekken en dan hoop ik dat de stichting mee gevoed door beleidsadvisering vanuit de Bejaardenraad in staat zal zijn om het vrijwilligerswerk op het terrein van het open bejaardenwerk in onze gemeente zo sterk en zo intensief mogelijk te stimuleren. De heer De Greet: Ik zou nog eens willen benadrukken dat de stemverhouding in de Raad voor Maat schappelijke Dienstverlening, ook volgens de brief van 12 november j.1was: 4 tegen, 3 voor en 3 onthoudingen. Alleen, in die brief vind ik m.n. de argumenten tegen nogal uitvoerig beschreven, ander halve pagina, terwijl de argumenten pro in een halve pagina worden omschreven, ik zou u willen aan raden ook dat aspect, m.n. de argumenten van de mensen die voor waren, wat verder uit te diepen in de raadsbrief omdat ik vind dat de stemverhouding zodanig is - er zijn 3 mensen die niet kunnen kiezen - dat de argumenten voor voldoende aan bod moeten komen. De Voorzitter: Dat is eigenlijk een kwestie van de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening; dat is geen probleem voor ons. Wij zullen er natuurlijk wel aandacht aan schenken, maar dat de verhouding in die brief zo ligt is niet onze zaak, daar staan wij buiten. (De heer De Greet: Ik wijs er alleen maar even op.) Mej. De Vos: De wethouder zegt toe met een preadvies te zullen komen over deze kwestie voor de begrotingsdebatten. (De Voorzitter: Ik weet niet of dat wel kan. Wij hebben voor de begrotingsbehande ling nog maar één raadsvergadering en dat zal betekenen dat wij met deze zaak begin januari in de raad komen, dat zal niet anders kunnen.) Dat is wel moeilijk, want het gaat over een subsidie over 1976. (De Voorzitter: Dat kunt u ook op 5 januari toestaan of afwijzen.) Dus het komt in de eerste raads vergadering van het nieuwe jaar? De Voorzitter: Wij zijn er mee bezig. Het is niet zo dat wij het willen uitstellen, maar het is gewoon uitgesloten het nog dit jaar in de raad te brengen. Deze week moeten de stukken al uit voor de raads vergadering die wij in december nog hebben. Maar wij zullen zorgen dat er 5 januari een preadvies op de agenda komt. Dan kunt u er over praten. (Mej. De Vos: Dan valt dus de definitieve beslissing wel of niet subsidie.) Ja. C. Regeling Beeldende Kunstenaars. De hear Jansma: Yn maert fan dit jier haw ik fanof dit selde plak dit underwerp ek oansnijd en de wethalder hat doe sein dat us gemeente der nochal hwat jild by ynsjit. Hy hat fierder sein dat de direk- teur fan de Sosiale Tsjinst en de rykskonsulint dizze saek fia b. en w. oankaerte sille by de V.N.G., óf- dieling Fryslan, om dêrfroch it oerliz mei de oare gemeenten hjiroer to iepenjen. It kolleezje seit nou dat de ynfiering fan in mienskiplike regeling yn stüdzje is. Myn fraech is: Om hwat foar bidrach giet it ungefear dat de gemeente der by ynsjit? Neffens de wethalder wie it forline jier nochal hwat jild. En is der kans op dat de saek yn 1976 syn bislach krijt? It is sa stadich oan in slepende saek wurden. De heer De Vries: (weth.): De heer Jansma heeft gelijk dat deze zaak wat lang duurt, maar wij heb ben ontdekt dat de materie op zichzelf zich ook niet leent voor een snelle oplossing. Wij hebben ons net vandaag in het college over deze stukken gebogen en wij hebben eigenlijk geconstateerd - ik was er in maart van uitgegaan dat het om een bedrag ging van 180.000,dat wij er als gemeente bij inschoten en dat wij dus collectief deden voor alle gemeenten en waarin ook ons eigen aandeel verdis conteerd zat - dat wij het nog eens zouden moeten berekenen omdat wij het gevoel hebben dat er dub beltellingen in de kostenfactoren zitten. Wij zijn op het ogenblik zo ver dat wij de zaak zullen door spelen naar de V.N.G. en in overleg met de rijksconsulent zullen proberen op korte termijn het over leg over deze zaak te openen. (De hear Jansma: Is der kans op dat de saek yn 1976 syn bislach krijt?) Dat in ieder geval. (De hear Jansma: Dan hoege wy der miskien takomme jier net wer oer to praten.) Dat weet ik niet, daar kan ik geen enkele toezegging over doen, want het moet natuurlijk zo zijn dat de andere gemeenten zich bereid moeten verklaren om op deze regeling in te spelen en dit te accepte ren zoals wij dat gaan voorstellen. Er zitten nogal wat kanten aan, b.v. dat in bepaalde gemeenten deze B.K.R.-regeling niet meer met zo erg veel enthousiasme wordt uitgevoerd. Wij hebben zo nu en dan het gevoel dat het wrikt tussen de kunstenaar en de betreffende sociale dienst; dat maken wij in de V5/2& praktijk nogal eens mee. Dat neemt echter niet weg dat wij zullen proberen om in ieder geval deze zaak verder te brengen. Wanneer een gemeenschappelijke regeling niet binnen het bereik ligt dan zul len wij in ieder geval proberen eventueel een andere kostenverdeling tot stand te brengen waardoor wij ponds-ponds-gewijze datgene betalen wat ook nodig is. D. Sociale Werkvoorziening. De heer Bouma: Ik zou graag nog wat informatie willen hebben over het stichten van de A.R.A. Om ieder misverstand dienaangaande te vermijden wil ik graag vooraf zeggen dat wij zitten in een periode van grote werkloosheid; het is geen 100.000 meer, het is zelfs geen 200.000 meer, maar het zal stijgen tot 250.000 of zelfs tot 300.000. De vooruitzichten zijn erg ongunstig. Bij die werklozen zijn een aan tal groepen waarvan je zegt: Het is verschrikkelijk triest. Er zijn jeugdige werklozen bij die na hun schooltijd niet of nauwelijks werk kunnen vinden, er zijn academisch gevormden bij en er is ook een heel grote groep bij die i.v.m. leeftijd geen werk kan vinden. Verder is er naast de groep valide werk lozen - ik reken de groep ouderen daar bij - ook nog een groep minder valide werklozen, de gehandi capten die ook in de malaise mee delen en geen plaatsje in het arbeidsproces kunnen vinden. Nu is er een voorstel om voor deze laatste categorie een A.R.A. te stichten om hen te trainen en hen weer ge schikt te maken voor het arbeidsproces. Maar nergens in de stukken heb ik kunnen vinden wat de resul taten zijn in zijn algemeenheid. Je kunt helemaal geen cijfermateriaal vinden aan de hand waarvan je kan toetsen of je een bepaalde investering terecht vindt. Het is alleen wat je een speculatie zou kun nen noemen op de nieuwe volksverzekering die komende is, de A.A.W. Men zegt: Nu die wet er komt I komen er zoveel gehandicapten bij en o.a. daarom moeten wij een nieuwe A.R.A. hebben. Nu die wet er nog niet is zijn die gehandicapten er natuurlijk ook, die wet maakt de gehandicapten niet. Wat doen I wij er dan nu aan? Is iets dat nu niet noodzakelijk is dan opeens wel noodzakelijk? Het aantal gehan dicapten blijft bij het tot stand komen van de wet gelijk. Bovendien is er een A.R.A. in Friesland. Ik vraag mij af wat het stichten van een A.R.A. in Leeuwarden voor gevolg heeft voor het bestaande insti tuut, de A.R.A. in Heerenveen. Komen wij straks te zitten met 2 mogelijk onderbezette A.R.A.'s of met 2 A.R.A.'s die wel bezet zijn maar die na de trainingsperiode gezien de beroerde situatie waarin wij zitten nergens getrainde en gerevalideerde gehandicapten kwijt kunnen? Want de doorstroming naar het vrije bedrijf lijkt mij toenemend moeilijker worden. Dat wordt eerder slechter dan beter, dacht ik, vooral ook omdat m.i. de overheid hier in gebreke is. Er is wel een wet die bepaalt dat in bedrijven van een bepaalde grootte een aantal gehandicapten moet worden geplaatst maar die wet kent geen sanctie, dus als je het niet doet dan gebeurt er ook niets. Bovendien is het zo dat, wanneer na de A.R.A.-perio de geen plaatsing volgt - wat ik zou betreuren want ik zou juist willen dat er wel plaatsing volgde, eigenlijk zou het zo moeten zijn dat er eerst plaats zou moeten zijn waarna training voor dat beroep volgen zou -, de betreffende man na verloop van tijd zijn geschiktheid, zijn gewenning weer verliest en dan kan je weer overnieuw beginnen. Dan kan je wel zeggen: Dan moet hij maar naar de W.S.W., maar daartoe kan je hem ook niet verplichten. Dus ook daar zit een moeilijkheid. Dan vraag je je af: Als hef rijk een onvolkomen wet heeft, een wet die wel aangeeft dat bedrijven mensen op moeten nemen maar waarbij geen sanctie geldt en er dus in veel gevallen niets gebeurt, moet het rijk dan wel van een gemeente verlangen dat die dan maar drie ton of meer gaat investeren om zo'n A.R.A. te stichten? Als het rijk zelf geen maatregelen neemt opdat gehandicapten weer een plaats krijgen dan zal het rijk de gevolgen daarvan recht moeten breien. Ik kom dan nu even op de Leeuwarder situatie en dan zeg ik: De D.S.W. in Leeuwarden heeft volgens mijn informatie voldoende test- en trainingscapaciteit voor de eigen bezetting, voor de mensen die zij nodig hebben. Het enige dat de D.S.W.dacht ik, behoeft is een uitbreiding voor het Administratief Centrum. Daaruit kan je dus de conclusie trekken dat de D.S.W. in Leeuwarden geen behoefte heeft aan een A.R.A. Er is een goed geoutilleerd eigen test- en trainings centrum. Het zou dus alleen maar een extra belasting betekenen voor de directie van de D.S.W. als er een A.R.A. zou komen. Ik kom dan even terug op mijn uitgangspunt en vraag mij het volgende af. Voor praktisch alle groepen werklozen, jeugdigen, ouderen, mensen die uit een bepaalde bedrijfstak komen die gaat inkrimpen of verdwijnen, zijn rijksregelingen. Je kunt je laten scholen, herscholen, omscho len op het Centrum voor Vakopleiding van Volwassenen, er zijn allerlei studiemogelijkheden die door het rijk worden bekostigd. En typisch, als het gaat om gehandicapte mensen, doet hef rijk niets. Als het rijk het noodzakelijk vindt dat er een A.R.A. komt waarom verbindt het rijk die dan niet aan het C.V.V. en maakt het er niet gewoon een rijksinstituut van. Als men dat per se niet wil, als men wil dat het bij een sociale werkplaats komt, akkoord, maar laat dan het rijk - en daar gaat het om - financi eel volledig de kosten dragen. Want wat doet het rijk nu, men zorgt niet dat de gehandicapten geplaatst worden, maar men vindt dat de gemeente de tekorten van een A.R.A. die eventueel kunnen ontstaan door onderbezetting maar moet dragen. Ik vind juist dat het rijk daar garant voor zou moeten staan ge zien het hele bestel van subsidieregelingen enz. die het rijk kent voor werkloze groeperingen. Ik zeg

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 8