w/yi by de maneezje De Arend oan it Kealledykje. Deryn wurdt frege: Hoe lang sil dit noch kinne omt de gemeente fan doel is om dy pleats to slopen. Fierder wurdt dan frege: Hwat moat der dan mei dy maneez je op himsels barre? Der wurdt ek noch op wiisd dat de lessen by De Arend mar 10,yn''e ure kost je, wylst dat aensens by de nije maneezje by de Bernebuorkerij miskien wol 20,yn'e ure wurdt. Ek wurdt der frege hwat der dan mei de ruterforiening barre moat, hwant as de maneezje fordwynt dan sil dy foriening ek wol opdukt wurde. De konklózje fan it ynstjurde stik is: Men soe better mei helpe kinne om eat dat der al is op to bouwen as of to brekken en nij to bouwen hwat in slompe jild kostje sil, Myn fraech is allinne mar: Hoe sjogge b. en w. dit gefal? Ik nim seis dus noch net in stanpunt yn. De heer Meijerhof: Punt 297 gaat over speel- en sportvoorzieningen in de binnenstad en in de schil. In het antwoord spreekt u over deelprojecten en wie aan deelprojecten denkt denkt aan projectgroepen of werkgroepen. Nu is mijn vraag of in de ambtelijke projectgroepen die hiermee bezig zijn ook verte genwoordigers van die afdeling zijn ondergebracht die jeugd- en sportzaken en recreatie behandelt. In punt 299 wordt gesproken over de problematiek die veroorzaakt wordt door de vestiging van rijksgenoten. U geeft als antwoord dat de Sportraad en de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening verzocht worden om te adviseren. Ik dacht dat deze problematiek iets was waarbij je op korte termijn actie moet nemen. Juist met deze problemen is m.i. te bewijzen dat er een slagvaardig beleid is te voe ren. Ik ben bang dat door advies te vragen - ik dacht dat adviezen meer bedoeld waren voor de wat langere termijn - dit in de molen komt en dat het dan straks niet eens meer hoeft. De conclusie die ik trek uit het antwoord op vraag 300 is dat u niet op de hoogte bent van de pro blematiek die de ijsclub op zich af ziet komen bij het exploiteren van deze nieuwe baan. Dit is een vrij simpele conclusie, eigenlijk net zo simpel als het antwoord dat u op deze vraag geeft. Ik zou u toch wel willen vragen: Bent u op de hoogte van de problemen die Tjallinga denkt te krijgen bij het ex ploiteren van de nieuwe baan t.o.v. de exploitatiekosten die zij op dit moment voor de oude baan heb ben? De heer Knol: In vraag 301 wordt gevraagd naar de ervaring met het zwemstimuleringstarief. U schrijft dat het effect niet exact te bepalen is. Kunt u wel ten naaste bij het effect bepalen van dit la gere tarief? De heer Visser: Mijn opmerking betreft punt 297. Ik meen te weten dat in de binnenstad gezocht wordt naar een nieuw terrein voor onderwijsvoorzieningen. Als dat zo is dan zou ik er voor willen plei ten om het gevraagde in punt 297 daarin te betrekken. De heer De Beer: In vraag 302 wordt gesproken over onderhandelingen aangaande de totstandkoming van een manege. Ik zou graag willen weten hoe ver die onderhandelingen inmiddels zijn gevorderd en of deze zaak nu zo langzamerhand eens definitief wordt opdat deze mensen ook eens kunnen beginnen. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. De heer Weide (weth.): De heer Pronk heeft gesproken over het open karakter van de sportvoorzie ningen. Het blijft inderdaad een duidelijk streven van het college om onze sportvoorzieningen zo open mogelijk te doen zijn. l.v.m. een enorm tekort aan sportvoorzieningen en een enorme overbespeling van onze buitenaccommodaties zullen wij hiermee op dit moment wel do nodige voorzichtigheid moeten betrachten. Ik wil er wel op wijzen dat er naast de sportaccommodaties m.n. in het Nijlan groenvoor zieningen zijn waarop een ieder zich vrijelijk kan bewegen. In de sector van de recreatieve sport zou in de toekomst misschien ook nog wel iets mogelijk zijn; ik denk dan aan een soort sportinstuiven niet alleen in binnenaccommodaties maar ook op buitenaccommodaties. Ik zeg dan andermaal dat de geor ganiseerde sport hierin een bijzonder belangrijke taak heeft. Wij streven er natuurlijk naar om de sportvoorzieningen zoveel mogelijk open te doen zijn, maar als gevolg van het grote tekort moeten wij beslist de nodige voorzichtigheid betrachten. Ik kan nog wel zeggen dat wij m.b.t. de buitenaccommo daties langzamerhand wat gunstiger komen te zitten. Het Aldlan komt volgend jaar beschikbaar, Gou- tum en Lekkum komen volgend jaar beschikbaar, de eerste fase voor het Kalverdijkje is vrij gegeven en de Grontmij is bezig om de paaltjes uit te zetten - men is net deze week begonnen - in het zuidelijke gedeelte van het plan Kalverdijkje. Wij hebben dan ook goede hoop dat, nu wij zijn begonnen in het Kalverdijkje en de A.C.W. de eerste fase heeft vrij gegeven, dit in de z.g. pipeline komt en dat wij de komende jaren rustig met dit complex door kunnen gaan. Wanneer Hemrik hierop zal volgen weten wij niet; daarover kunnen wij geen enkele zekerheid geven. De heer Pronk heeft nog even gesproken over het zwemstimuleringstarief; ook de heer Knol heeft daar |naar gevraagd. De tarieven voor het komende seizoen zijn in de betreffende commissie behandeld; b 152 begin volgend jaar zullen deze tarieven in de raad komen en daar zal dus ook het zwemstimuleringsta rief bij zijn. Het voorstel zal zijn dat tarief niet alleen voor de zomervakantie maar ook voor de andere vakanties, m.n. voor de binnenbaden, van toepassing te verklaren. Ik moet vaag blijven in mijn ant woord aan de heer Knol, zoals wij ook in het antwoord op de betreffende vraag zijn geweest. Het sei zoen 1975 kan niet als maatstaf gelden. Het was de eerste keer dat dit zwemstimuleringstarief werd ge hanteerd. Het was een uitzonderlijk mooie zomer en het aantal bezoekers is aanzienlijk hoger geweest dan voorgaande jaren. Het aantal bezoekers van een buitenbad wordt in hoofdzaak bepaald door de weersomstandigheden. Om een duidelijk effect te kunnen constateren zouden wij moeten hopen dat 1976 een even warme zomer zal worden, maar dan zouden wij geen zwemstimuleringstarief toe moeten passen; dan zouden wij een juist beeld kunnen krijgen. Ik kan mij echter voorstellen dat de raad dat niet zal willen. Dan de problematiek van de manege. De heer Klomp heeft gevraagd wat de bedoeling is met de boerderij aan het Kalverdijkje. In het bestemmingsplan is de boerderij als bebouwing gehandhaafd; de raad heeft uitgesproken dat deze boerderij gehandhaafd moet blijven. Op dit moment wordt deze boer derij van jaar tot jaar - ik geloof met een opzegtermijn van 3 maanden - verhuurd aan de heer Kreuze die deze boerderij gebruikt voor de paardesport, ik zeg het heel voorzichtig. De toekomstige bestem ming van de boerderij is dat hij in de toekomst in het totale plan Kalverdijkje kan worden gebruikt voor opslag van materialen e.d. door de Dienst voor Sport en Recreatie zodat wij daarvoor geen nieuw ge bouw hoeven neer te zetten. Ik wil hier wel bij opmerken dat de toestand van de boerderij niet zo den derend is. Wanneer wij die zouden wil len opknappen dan zou dat zo'n4 ton moeten kosten - umoetmijdaar niet aan ophangen, ik zeg het uit het hoofd - en dat komt mij voor een boerderij van deze grootte nog vrij laag voor. Ik herinner u er nog even aan wat het opknappen van de boerderij in Wirdum heeft ge kost die werd omgebouwd tot dorpshuis; dat kostte toen al 5 ton. Het bedrag van 4 ton lijkt mij daarom vrij laag. Wij zullen ons er in de toekomst ernstig over moeten beraden of wij deze boerderij willen handhaven of dat hij zal moeten verdwijnen, waarbij dan op die plaats een ander gebouw gerealiseerd zou moeten worden voor opslag van materialen e.d. door de Dienst voor Sport en Recreatie ten dienste van het sportcomplex Kalverdijkje. Het zou misschien in het verleden - die klok is echter niet meer terug te draaien - niet zo'n gek idee zijn geweest om deze boerderij de bestemming manege te geven wanneer wij in het Groene Stergebied ruiterpaden hadden opgenomen. Een manege is pas dan goed te exploiteren als er ruiterpaden in de naaste omgeving zijn. De meeste maneges rijzen uit de grond op zandgebieden waar men vele uitloopmogelijkheden heeft. Uitloopmogelijkheden zijn er bij deze mane ge totaal niet aanwezig en zullen ook in de toekomst niet aanwezig zijn, gezien de plannen die wij hebben m.b.t. de sportcomplexen. In het Groene Stergebied zijn geen ruiterpaden meer aan te leggen want dat zou onbetaalbaar zijn; het aanleggen van 1 km ruiterpad in het Groene Stergebied zou onge veer een ton kosten. Het aanleggen van ruiterpaden zou dus aanzienlijke bedragen vergen. U zult mij dan direct vragen of er in het gebied Rengerspark wel uitloopmogelijkheden zijn. U weet misschien dat het college het standpunt heeft ingenomen dat het plan m.b.t. de Kinderboerderij en omgeving blijft^ gehandhaafd; over de zaak m.b.t. de boerderij van Alves en de moeilijkheden in het overleg o.a. met het Bonifatiushospitaal hoef ik nu niet in te gaan. Wij hebben besloten medewerking te verlenen aan het realiseren van de manege zoals die gepland staat in het ontwerp-bestemmingsplan Rengerspark dat vorig jaar in de raad is behandeld. Wij hebben dit besluit genomen en willen de Commissie R.O. hier nog over horen. Het heeft al een paar keer op de agenda van deze commissie gestaan maar men is daar in die commissie nog niet aan toe gekomen. Ik hoop wel dat de Commissie R.O. akkoord zal gaan met het situeren van de manege daar. Ik wil er in dit verband nog aan toevoegen dat wij in het ontwerp- bestemmingsplan Rengerspark wel ruiterpaden hebben opgenomen; die zijn dan wel niet zo verschrikke lijk lang maar vanuit de buitenmanege is het mogelijk om in het gebied rond de Kinderboerderij en het park paard te rijden. Waarschijnlijk zal deze manege ook voorzieningen krijgen voor het paardrijden door gehandicapten. Het aantal gehandicapten dat aan de ruitersport deelneemt neemt aanzienlijk toe. Ik heb hier afgelopen vrijdag nog een bespreking over gehad met de voorzitter van de Federatie Noord van de Gehandicapte in de Paardesport. Op 10 december heb ik een vergadering in Maartenswoude bij Drachten over deze aangelegenheid. Ik heb daarvoor ook de toekomstige exploitant van de manege, vertegenwoordigers van de Kinderboerderij en vertegenwoordigers van de werkgroep die zich in Leeu warden bezig houdt met de problematiek rondom de lichamelijk en geestelijk gehandicapten in de paardesport uitgenodigd. Er zijn hiervoor ook subsidiemogelijkheden bij C.R.M. Wij kunnen trachten om deze manege aan te passen en in te passen voor de sport door gehandicapten en daarvoor ligt die mane ge juist in het Rengerspark bijzonder gunstig. De heer Meijerhof heeft gevraagd naar de projectgroepen die zich bezig houden met speel- en sportvoorzieningen in de binnenstad en in de schil; hij wil graag weten of daarin ook de beleidsmede-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 8