Aax w
besluit gehoord de besprekingen, het agendapunt 10 betreffende het aangaan van een overeenkomst
van grondruil met de Vereniging Het Diakonessenhuis, van de agenda van de vergadering af te voeren."
Ik wil hierbij dan nog zeggen dat u weer terug zou kunnen komen met dit punt als inderdaad op die
vragen waarop wij op dit ogenblik geen antwoord weten een antwoord gegeven kan worden. Ik zeg u
er overigens wel bij - ik heb dat in eerste instantie ook al gezegd - dat u dan met goede argumen
ten zult moeten komen omdat wij toch wel willen dat zo'n uitgave van 8 miljoen kritisch getoetst
wordt en niet alleen dat, wij willen n.l. ook dat de integratie van de ziekenhuizen niet door deze
zaak wordt tegen gegaan. Ik geloof dat, als de heer Miedema zegt dat zij wel mee doen met de
grondtransactie maar dat zij niet willen dat het behandelhuis een beletsel wordt voor de onderhande
lingen, hij dan uitgaat van een illusie, want ik heb zeer sterk het idee dat het wel een beletsel zal
zijn. (De heer Heidinga: Waar grondt zich dat idee op?) Dat is een kwestie van logisch nadenken,
dacht ik.
Ik dien bij deze de motie in die behalve door mij ondertekend is door de heer Ten Hoeve.
De heer Schaafsma: Ik zal nogmaals trachten uit te leggen, maar ik ben bang dat het niet veel
geeft, wat het verschil is tussen een benzinepomp en het behandelhuis van het Diakonessenhuis. (Stem
8 miljoen.) Goed, dat zal mij misschien niet lukken, dat merk ik al. Als b. en w. al jaren terug in
principe achter de aanvraag staan van noodvoorzieningen bij het Diakonessenhuis i.v.m. het feit dat
het Diakonessenhuis zo niet verder kan dan heeft men in principe een besluit genomen. Als men dan
alles in het werk stelt - misschien met lichte tegenzin, dat kan ik niet beoordelen en ik zal ook
geen oordeel uitspreken - om de zaak rond te krijgen en men komt zo ver dat men in principe de
zaak rond heeft op een paar vierkante meters na, dan heeft men in principe ja gezegd. Dan doet het
er niets meer toe of u vindt dat het kapitaalsvernietiging is ja of nee, want in principe is er ja ge
zegd. In zoverre is er een volledige overeenkomst met hetgeen waar wij een paar maanden geleden
ook zo verontwaardigd over waren. In principe had de staatssecretaris ja gezegd tegen een universi
taire vestiging in Leeuwarden, maar hij gebruikt een 4-jarige studie om tot bezuinigingen te komen,
om de zaak klem te zetten en ons willoos slachtoffer te laten worden van die politiek. Wat hebben
wij toen gezegd; Dat is oneigenlijk gebruik van macht, want je mag het ene niet aan het andere kop
pelen. (De heer Ten Brug(weth.): Is dat van deze kant ooit gezegd?) (De Voorzitter: Wij hebben dat
niet tegen de staatssecretaris gezegd, dat moet even in alle duidelijkheid worden gezegd.) Ik heb dat
gezegd en ik zeg het nu nog een keer. Dat is het enige argument waarom ik op een gegeven ogenblik
daar volledig verontwaardigd over was. En hier heb ik precies hetzelfde argument. Wij gebruiken op
het ogenblik in laatste instantie nog een mogelijkheid om het behandelhuis te keren of althans weer
in de tijd vooruit te schuiven op argumenten waarvan ik zeg dat het Diakonessenhuis er op dit moment
niet mee is geholpen; dan zitten ze er over een paar maanden nog precies zo voor, want de staatsse
cretaris zie ik nog niet meteen door de knieën gaan voor dit soort welluidende argumenten; het spijt
mij erg. Hoe lang zal het trouwens nog duren voor uiteindelijk tot de bouw van een lokatie-zuid ge
komen zal worden? (De heer Heidinga: Tien jaar.) Hoe wil men dan de gezondheidszorg optimaal la
ten functioneren in Leeuwarden zonder behandelhuis bij het Diakonessenhuis dat altijd nog het groot
ste ziekenhuis van Leeuwarden is. Het zit er al beroerd genoeg voor. Met een behandelhuis kan men
uiteindelijk een verbetering van de voorzieningen maken. In principe hebben b. en w. en de raad dit
geëntameerd, het mocht. En nu de laatste vierkante meters in het geding zijn mag het ineens niet.
Dat vind ik eerlijk gezegd niet juist en daar blijf ik bij. Dat het woord noodvoorziening, dat door
het Diakonessenhuis duidelijk gesteld is in eerste instantie, door andere machten uitgelopen is tot
wat er nu gebouwd moet worden is de schujd van het Diakonessenhuis ook niet. Maar moet het Diako
nessenhuis nu de schuld op zich nemen doordat wij het behandelhuis trachten te keren? Ik vind dit
niet juist. B. en w. en raad hebben in het verleden een andere richting aangegeven waar nu op het
laatste moment op terug dreigt te worden gekomen. Ik zal in ieder geval tegen de motie van de heer
Geerts stemmen omdat ik het niet juist vind wat hier vanavond door de P.v.d.A. wordt gepresteerd.
De hear Miedema: Ik haw yn earste ynstansje al sein dat it hjir giet om in grounforkeap. Ik bin it
mei de hear Schaafsma iens, hjir is safolle oan foarof gien, de bouforgunning is ofjown, it plan is
ryp foar oanbistegingAs wy op dit momint om dizze pear kante meters groun de foet dwers sette kin
dat nochal hwat gefolgen hawwe. Dit is nei myn smaek folslein yn striid mei goed bistjur.
Alles hwat hjir fierder sein is is neffens my en myn fraksje folslein buten de oarder. Ik wol allinne
- ik wol der net op yngean hwant dan bring ik seis dy keppeling oan - noch ien opmerking fan de
hear Geerts biantwurdzje dy11 seit dat ik dwaende bin mei in ylluzje. Ik haw hjir foar my it brief fan
de steatssekretaris oan it Diakonessehus. (De heer Geerts: Hebt u die?) Hy skriuwt: "De bouw van de
door u voorgestelde voorziening zal de bestaande knelpunten weliswaar gedeeltelijk kunnen wegne
men, maar biedt zeker geen oplossing voor alle problemen. In verband hiermee heb ik met instemming
kennis genomen van de plannen van de 3 Leeuwarder ziekenhuizen om binnen afzienbare tijd te ko
men tot één ziekenhuisinstituut. Ik acht het van groot belang dat er naar gestreefd wordt binnen een
zo kort mogelijke termijn in het kader van deze samenwerking het huidige Diakonessenhuis volledig
te vervangen." Even fierder stiet dan: "Gezien de noodzaak dat op korte termijn voor de meest nij
pende problemen in uw ziekenhuis een oplossing wordt gevonden ben ik nochtans van mening dat de
door u voorgestelde overbruggingsvoorzieningen verwezenlijkt dienen te worden. Daarbij heb ik ook
overwogen dat.het te realiseren gebouw, in geval uw ziekenhuis de huidige lokatie zou verlaten,
zeker voor andere doeleinden aangewend zal kunnen worden." As de hear Geerts dan seit: De hear
Miedema is dwaende mei in ylluzje, dan kin de hear Geerts de stikken net en hat hy him der net yn
fordjippe.
De heer Ten Hoeve: In de eerste plaats is het zo dat wij niet weten hoe de heer Miedema aan deze
brief, die in ieder geval niet bij de stukken die ter inzage lagen was, is gekomen; wij hebben daar
uiteraard niet over beschikt.
Een ander punt dat ik zou willen noemen is dat door geen van de andere fracties is gesproken over
de eigen verantwoordelijkheid waar wij in deze raad zo dikwijls over spreken. Het punt is door de
heer Geerts een aantal keren genoemd en hij heeft een aantal zaken opgenoemd waar wij als gemeen
te uitdrukkelijk mee te maken hebben, die mogelijk voor een deel ook al wel eerder hebben gespeeld.
Er is echter ook duidelijk naar voren gekomen dat er in de tijd dingen zijn gebeurd. Een heel goed
voorbeeld daarvan is dat de heer Schaafsma zegt: Er was immers overeenstemming over dat behandel
huis. Ja, er was overeenstemming over een noodvoorziening, maar wij praten op dit moment niet
over een noodvoorziening, wij praten over een gebouw van 8 miljoen, permanent en niet semi-per-
manent. Wij willen een verondersteld oneigenlijk gebruik niet gebruiken om voor onze verantwoorde
lijkheid weg te lopen en daarom willen wij graag antwoord hebben op de vragen die er gesteld zijn
om heel duidelijk een oordeel over deze zaak te kunnen vellen en niet over te gaan tot een stuk ver
kwisting. Daarbij is ook nog in het geding dat wij hier te maken hebben met een wijk die hier aan
grenst en een stuk eigen verantwoordelijkheid t.a.v. de volksgezondheid.
De Voorzitter: Na de verklaring van de heer Miedema heb ik er behoefte aan het een en ander te
zeggen. Ik was dat niet van plan maar nu de heer Miedema uit de brief heeft voorgelezen die offici
eel niet bekend is bij het gemeentebestuur en die daarom ook niet door ons ter inzage kon worden
gelegd - de heer Miedema heeft die brief dus ook niet van ons gekregen - moet ik u wel het vol
gende meedelen. Toen wij deze zomer na bijzonder moeizaam overleg met de 3 ziekenhuizen uitein
delijk opnieuw een basis hadden gevonden om weer tot een gesprek te komen en een oplossing te
zoeken was het bekend - bij het gemeentebestuur althans - dat de staatssecretaris bezig was om
toestemming te geven voor het behandelhuis. Toen heb ik mij met de staatssecretaris in verbinding
gesteld en heb ik hem met klem gevraagd om ook met het gemeentebestuur overleg te willen plegen
wat daar zou moeten gebeuren opdat datgene wat wij met elkaar van plan waren te realiseren door
een bepaalde beslissing van hem niet getorpedeerd zou worden. Wat mij in al die jaren dat ik in
Leeuwarden ben nog niet eerder is overkomen, de staatssecretaris heeft daar niet aan voldaan, heeft
dit naast zich neergelegd en heeft volstaan met een telefoontje te geven en tegen het college te
zeggen: Ik heb de brief getekend omdat ik meende dat te moeten doen. Daarom wil ik u wel zeggen
dat ons niet duidelijk is wat de staatssecretaris precies bedoelt met de brief die de heer Miedema net
voorlas, of dat betekent dat wij over 3 jaar, over 12 jaar of over 18 jaar pas kunnen beginnen. Ik
had dit niet meegedeeld als de heer Miedema deze brief niet had voorgelezen. Maar dat is dus een
activiteit geweest die het gemeentebestuur deze zomer heeft ontwikkeld.
De raad moet nu maar beslissen wat hij met deze motie doet. Ik neem aan dat de heren Geerts en
Ten Hoeve de motie niet intrekken en daarom breng ik die nu in stemming.
De heer Ten Brug (weth.): Nu u deze motie in stemming brengt wil ik graag een stemverklaring af
leggen. Waar de directe motivering van deze motie uitstel om nadere informatie is zal ik voor deze
motie stemmen; hetzelfde geldt voor collega De Vries.
De motie van de heren Geerts en Ten Hoeve wordt aangenomen met 20 tegen 17 stemmen. Tegen
stemmen de dames E.N.J. Smit en M.M.Th. Visser-van den Bos en de heren J. de Beer, G.F. Eijge-
laar (weth.), O. Heidinga, H. Jansma, C. de Jong, J. de Jong, A. Klomp, W.S.P,Pde Leeuw, W.
Miedema, C.L. Rijpma (weth.), J. Schaafsma, J.B. Singelsma, N. Sterk, L. Visser en K. Weide (weth.).