14 yn NATO-forban ofspylje en men soe fanut de basis ek op sa'n suggestje oanstean kinne. Ik leau, mei al dizze rapporten oer Kosten-eenheden ensfh., hwat frij subjektive binaderingen binne fan it pro bleem, komt men der net. Al dy kommisjes oer ludshinder, och, it seit sa'n bytsje. De minsken op de loftmachtbasis dogge harren best om de ludshinder sa lyts mooglik to meitsjen, dy binne fan goede wille, mar dy binne der foar ynhierd en der moat flein wurde. Ik leau dus dat der net folie mooglik- heden binne om de oerlêst fan de fleanderij yn to perken. De heer Van der Wal: Ik heb er behoefte aan even heel kort te reageren op het voorbeeld dat de heer De Pree aanhaalde inzake Hippo. Hij zal het wel enkel als een voorbeeld hebben bedoeld, maar dat 3 avonden per week van 10 tot 2 is echt uit de lucht gegrepen. (De heer Rijpma (weth.): Is het misschien 5 avonden?) Bovendien(De Voorzitter: Hippo is op dit moment niet aan de orde.) Ik vind dat ik wel mag zeggen dat Hippo niet vergeleken kan worden met straaljagers. (De Voorzitter: Nee, daar zijn wij het mee eens.) Ik wilde wel graag even misverstanden voorkomen. De heer Eijgelaar (weth.): Het rapport dat ons is aangeboden door de provincie en waarover ons oordeel is gevraagd is bedoeld om na te gaan wat de consequenties zijn voor de ruimtelijke ordening in het gebied rond de vliegbasis Leeuwarden, dit i.v.m. de voorgestelde wijziging van de Luchtvaart wet, dus om te bekijken of in deze interim-periode ook beleidsmaatregelen genomen moeten worden. Daarom is er in deze ontwerp-nota ook niet verder ingegaan op de geluidshinder zoals die zich in dat gebied verder voordoet, het is gewoon toegespitst op de consequenties die dat moet hebben voor de ruimtelijke ordening. Daarom is er ook in onze raadsbrief niet verder ingegaan op wat wij hiervan vinden. Wij hebben ons in onze raadsbrief beperkt tot het commentaar zoals ons dat is gevraagd op dit rapport m.b.t. de geluidshinder voor de ruimtelijke ordening. De heer De Pree heeft enkele vragen gesteld en ik geloof dat ik gewoon naar die vragen toe kan gaan. Is het nu zo dat wij vinden dat, als wij dat dan zo in onze raadsbrief stellen, er verder geen 'geluidshinder meer voorkomt in Leeuwarden? Nee, dat menen wij niet. De heer De Greef heeft al gezegd dat de normen subjectief zijn; je kunt er aan twijfelen of rapporten van het Laboratorium voor Lucht- en Ruimtevaart wel objectief geweest zijn. Wij hebben geen enkele reden om aan de objectivi teit daarvan te twijfelen en ik geloof ook dat wij dat beslist niet mogen doen. Is er dan tussen de 25 Kosten-eenheden-lijn en de 35 Kosten-eenheden-lijn geen geluidsoverlast? Jawel, die is er wel, dat is 8%. Ik kan zeggen dat dat een aanname is, een aanname ook wat Leeuwarden betreft, die geba seerd is op onderzoekingen elders; waar deze overlast wat Leeuwarden en andere gebieden betreft nu precies ligt is niet bekend. Wat kunnen wij daar aan doen, is het nu niet mogelijk om in onze ge meente een onderzoek in te stellen om deze geluidshinder op te sporen daar waar die dan nog voor komt en dan maatregelen te nemen? Ik moet u zeggen dat dat dan met eigen middelen zal moeten gebeuren omdat noch de rijksoverheid noch de provinciale overheid bereid zal zijn in gebieden die buiten de 35 Kosten-eenheden-grens liggen financiële medewerking te verlenen. De heer De Pree vraagt of het niet zo is dat het uitdrukken van geluidsoverlast in Kosten-eenhe den t.o.v. het uitdrukken daarvan in decibels een vertekend beeld geeft m.n. in Leeuwarden. Volgens het aanhangsel dat wij hebben gekregen blijkt dat dat inderdaad wel zo is. De heer De Pree zegt dan: Daar blijkt uit dat, als wij het in Leeuwarden in decibels uitdrukken, er in Leeuwarden een geluids volume bestaat tot 70 decibels en 70 decibels is toch wel van dien aard dat dat eigenlijk niet meer aanvaardbaar is. Dat blijkt echter niet uit dit rapport want daarin wordt er van uitgegaan dat 60 decibels nog normale spreeksterkte is en dat 80 decibels een druk straatverkeer is. Dat betekent dat de heer De Pree - hij komt waarschijnlijk met zijn berekening wat te laag uit - als hij over 70 decibels spreekt dat nauwelijks overlast kan noemen. Ik denk eigenlijk dat hij met zijn berekening op ongeveer 90 zou moeten uitkomen. Bij 90 decibels is het nog niet erger dan een harde radiomuziek of een druk straatverkeer. Ik kan mij voorstellen dat dat voor de een erger is dan voor de ander, maar dat is niet constant. En nu kun je zeggen: Het is niet juist om in Kosten-eenheden iets tot uitdruk king te brengen, maar het is natuurlijk wel zo dat een geluidshinder van enkele minuten een heel verschil maakt met een geluidshinder die enkele uren duurt. En dan is er duidelijk wel enige relatie tussen het uitdrukken in Kosten-eenheden en de werkelijke overlast die ontstaat. Wat dus de ant woorden betreft op de vragen van de heer De Pree: Het is niet zo dat wij zeggen dat er buiten die 35 Kosten-eenheden-grens, en dus in Leeuwarden, geen geluidshinder meer is en dat wij dus niets hoeven te doen. Het zou, dacht ik, getuigen van een slecht bestuur als wij mensen in onze stad die werkelijk overlast ondervinden van geluiden - welke geluiden dat dan ook mogen zijn - in de kou laten staan en daar niets aan doen. Wij doen er natuurlijk wel wat aan. Wij zullen in het overleg orgaan en ook in contacten met de rijksoverheid voor zover dat mogelijk is m.b.t. dit onderwerp hier steeds de aandacht op vestigen en ook vragen wat wij hier aan kunnen doen, in hoeverre wij op hun onderzoekingen, hun mogelijkheden in kunnen spelen. 15 Het uitdrukken van geluid in Kosten-eenheden t.o.v. het uitdrukken daarvan in decibels heb ik genoemd en een nader onderzoek in onze gemeente derhalve ook. De heer De Greef heeft gevraagd wie nu eigenlijk die Kosten-eenheden bepaalt en wie bepaalt wat hinderlijk is. Dat is inderdaad een politieke beslissing, dat is een beleidsbeslissing. Je gaat zeg gen: 20 Kosten-eenheden is eigenlijk de grens waar je naar zou moeten streven. Maar de toekomstige wet gaat uit van 35 Kosten-eenheden als een aanvaardbaar niveau. Daar kan je natuurlijk over van mening verschillen en zeggen: Dat is voor mij teveel. Maar voor een ander is dat niet teveel, die zou best nog wat meer lawaai kunnen verdragen. Dat is ook heel erg persoonlijk, de een heeft er wel last van en de ander niet. Het is natuurlijk zo dat, als je beneden die 35 Kosten-eenheden-grens zou gaan zitten en zou zeggen dat wat het rijk aanvaardbaar vindt voor de gemeente nog niet aanvaard baar behoeft te zijn, dat consequenties heeft. Maar als wij hier zouden beslissen dat in Leeuwarden 20 Kosten-eenheden een aanvaardbare grens zou zijn dan zouden wij ook consequent moeten zijn en niet alleen moeten zeggen dat dat betrekking heeft op het vlieglawaai. Dan zou je ook het lawaai van een denderende trein langs de Willem Lodewijkstraat en het lawaai van het steeds toenemende autoverkeer door onze stad daarbij moeten betrekken. Die aspecten zou je er naar mijn mening dan ook bij moeten betrekken met alle consequenties van dien. Dan zou het best zo kunnen zijn dat als ik morgen niet meer aan de Bleek laan wil wonen vanwege het lawaai, ik een schadeloosstelling zou kunnen krijgen omdat het verkeer steeds meer toeneemt en de 35 Kosten-eenheden-grens regelmatig wordt overschreden. U begrijpt wel dat het een heel hachelijke zaak is om als gemeente een eigen beleid te gaan voeren dat niet steunt op de wettelijke bepalingen, want je hebt dan geen been om op te staan als het gaat om financiële bijdragen. Ik heb al gezegd dat de 8% gehinderden een niet nader omschreven groep is. Wat kunnen wij daaraan doen? Het wordt wel gesignaleerd in deze nota, maar er wordt verder niet over gesproken. Ik kan mij voorstellen, en ik geloof ook dat het een goede zaak zou zijn, dat wij de vragen betref fende die 8% en wat wij daar evehtueel nog aan zouden kunnen doen nog eens terug sturen naar de werkgroep van de provincie, met de vraag: Wij hebben dit net als jullie geconstateerd en daar ken nis van genomen en is het nu zo dat wij kunnen opsporen waar die 8% zit en wat wij daar in gezamen lijk overleg aan kunnen doen en is het misschien ook mogelijk wat deze twee punten betreft nog eens contact op te nemen met de minister met de vraag: Hoe lossen wij het probleem van deze 8% op, want dat is duidelijk geconstateerd. Ik beperk mij in deze dan tot de 8% die blijkt toch geluidsoverlast te hebben. Ik dacht dat wij misschien wei attent zullen moeten zijn op wat er zich in NAVO-verband aan het ontwikkelen is, maar dat wij daar op dit moment weinig aan kunnen doen. Ik ben echter graag bereid om in de overlegcommissie voor de geluidshinder deze zaak eens aan de orde te stellen. In die com missie zitten ook militairen. Misschien kunnen die heren - het zijn, dacht ik, geen NAVO-mensen - dat nog eens bij hun superieuren aan de orde stellen. De heer De Greef: Ik wil nog even reageren op het antwoord van de wethouder. Hij is begonnen te zeggen dat het hier om een kwestie van ruimtelijke ordening gaat. Dat is waar, maar dat zijn de im plicaties. Hoofdargument zijn overwegingen van milieuhygiëne; dat zou ik even willen constateren, want dat staat duidelijk in de uitgangspunten van het rapport. Dan iets wat betreft de objectiviteit; daar heb ik ook wat over gezegd, maar ik heb de objectivi teit vertaald naar de haalbaarheid en dan zou ik het meer intersubjectiviteit willen noemen, want dan houd je rekening met wat mogelijk is en wat mogelijk is is wat haalbaar is. Wat de 8% betreft, ik heb dat een minimum genoemd omdat die 8% gebaseerd is op 20 Kosten eenheden. Ga je wat rekenen en ga je bij 25 Kosten-eenheden kijken dan kom je op 10% en bij 35 Kosten-eenheden - dat is de grens van dit gebied - kom je al op 25%. Ik wil gewoon eens weten hoe dat ligt. Wat de vergoeding betreft, daar is nog een interessante opmerking over te maken. Op blz. 12 staat b.v. bij de opsomming van de onduidelijkheden - er zijn trouwens meer onduidelijkheden dan conclusies; dat zou ik ook nog wel even willen vermelden - dat de omvang van de zone niet voor spelbaar is. Met andere woorden, dat staat nog niet vast. Dat is voor mij een aangrijpingspunt om tegen de wethouder te zeggen: Er is een Hinderwet, die ligt op 20 Kosten-eenheden; zou er niet via de provincie met de minister kunnen worden gesproken over het feit dat er voor Leeuwarden een ge bied is dat boven die.20 Kosten-eenheden ligt, die kennelijk al binnen een ander wettelijk kader een grond zijn om maatregelen te nemen? Is het gezien het nog openstaande punt wat betreft de ver goeding die gebaseerd is op de omvang van die zone niet mogelijk in dit geval te lokaliseren wat er feitelijk aan de hand is in die gebieden en zouden op basis daarvan geen maatregelen kunnen worden genomen?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 8