vormgeving maar zijn gang gaan, hij hoeft zich alleen maar te onderwerpen aan het oordeel van de Welstandsadviescommissie die adviseert aan het college dat de bouwvergunning moet afgeven. De prak tijk leert dat deze commissie zeer ruimhartig oordeelt over de vormgeving van deze kantorennieuwbouw. Naar ons oordeel verdient het aanbeveling de samenstelling en organisatie van deze belangrijke com missie op korte termijn eens kritisch te beschouwen, vooral omdat blijkt dat het college het niet vaak aandurft om in afwijking van het welstandscommissie-advies een eigen oordeel te vellen over de vorm geving van de nieuw te bouwen kantoren en dus conform het welstandsadvies de bouwvergunning afgeeft. Bij gebrek aan een rechtsgeldige bestemmingsregeling rest dan geen ander middel meer om op korte ter mijn beleid smatig op te treden tegen deze binnenstad-verwoestende kantorennieuwbouw. Wat dat betreft heeft de oud-wethouder van Ruimtelijke Ordening, de heer Tiekstra, het goed gezien, getuige een in terview in de Leeuwarder Courant van woensdag, 19 november jIwaarin hij onder meer over het ge bied tussen de Willemskade en het N.S.-gebouwencomplex het volgende meedeelt (citaat): "De heer Tiekstra noemt de toestand binnen dit gebied "zorgelijk"." Hij doelt daarmee op de bouwplannen die ieder voor zich aan het ontwikkelen is. „leder lost zijn eigen problemen op. Dat is niet zo erg als er een totaalvisie bestaat. Onder deze omstandigheden moet toch gewaarschuwd worden voor een zekere ontwikkeling, aldus de oud-wethouder van Ruimtelijke Ordening." Behalve dat oud-wethoudersschap staat in dat artikel ook vermeld dat de heer Tiekstra onlangs werd benoemd tot commissaris van het bouwbedrijf Kats, een bedrijf dat al sinds lang plannen voor dit gebied aan het voorbereiden is. Verder op in het artikel staat dat de heer Tiekstra nu gezien moet worden als coördinator van de belangen die een groep plaatsgenoten in dit gebied heeft. Verder is het misschien nog interessant te weten dat de heer Tiekstra tevens lid is van de al eerder aangehaalde Welstandsadviescommissie. Hij weet dus uitste kend waar hij over praat en zijn woorden dienen dan ook zeer ter harte te worden genomen. Het is daar entegen onthutsend en onbegrijpelijk om uitgerekend van dezelfde man die tot voor anderhalf jaar ge durende een groot aantal jaren wethouder van Ruimtelijke Ordening is geweest te moeten vernemen dat er een totaalvisie ontbreekt voor de ontwikkeling van het Stationskwartier. Als er de laatste jaren in Leeuwarden ook maar iemand in de positie is geweest om tijdig een totaalvisie te formuleren en aan de raad voor te stellen en tijdig voorbereidingen voor bestemmingsregelingen te treffen dan is dat toch wel die zelfde oud-wethouder Tiekstra. Terwijl de eerste aanwijzingen van drastische bestemmingswijzigin gen zich al meer dan 10 jaar geleden duidelijk voordeden heeft deze wethouder, ondanks ook toen al sterke aandrang vanuit de raad, nagelaten tijdig maatregelen voor te bereiden om de machteloze posi tie van het gemeentebestuur, waarin dat nu verzeild is geraakt, te voorkomen. Nog geen anderhalf jaar nadat hij als wethouder is vertrokken en commissaris van één van de grote belanghebbende bouwbedrij ven is geworden en optreedt als coördinator van een groep plaatselijke belanghebbenden in het Stations kwartier noemt hij de toestand zorgelijk en mist een totaalvisie waarbinnen het gebied tot ontwikkeling kan worden gebracht. (De heer Geerts: Ik vind het toch wel vreemd dat iemand die zich niet kan ver dedigen hier aangevallen wordt.) Hier wil ik even op ingaan. Dit heeft duidelijk in de krant gestaan en dit heeft duidelijk met het gemeentebeleid, met een vrij ongrijpbaar gemeentebeleid uit het verleden, te maken. U moet even het einde van mijn betoog afwachten, dan wil ik hier best met u over discussi eren. De reden waarom de oud-wethouder nu wel plotseling het gemis voelt aan een totaalvisie behoeft niet ver gezocht te worden. De kop van het al eerder geciteerde krantenbericht luidt immers: "Oud wethouder Jan Tiekstra: Terrein Oude Veemarkt kan veel beter benut worden: Bouw kantoren en flats." Wat wil namelijk het geval? In tegenstelling tot de rest van het Stationskwartier dat eigendom van par ticulieren is is de Oude Veemarkt tesamen met enige in slechte staat van onderhoud verkerende panden aan de Snekerkade gemeente-eigendom. Zonder de toestemming van de gemeenteraad kan hier dus nooit gebouwd worden en dat is juist wel de bedoeling van de groep plaatselijke belanghebbenden (De heer Ten Brug (weth.): Waar maakt u zich dan druk om als het zonder toestemming van de gemeen teraad niet kan.) waarvan de heer Tiekstra zich als coördinator opwerpt. Waar ik mij druk om maak is hetzelfde als waar de heer Ten Hoeve op gewezen heeft, n.l. dat wij op het ogenblik door het ontbre ken van een totaalvisie geen machtsinstrumenten in handen hebben. (De heer Ten Brug (weth.): Zonder toestemming van de raad kan op de Oude Veemarkt niet gebouwd worden.) Dat is precies wat ik zeg. (De heer Ten Brug (weth.): Dan hoef je je er ook niet druk om te maken.) Daarom heeft de heer Tiekstra nu wel behoefte aan een uitspraak van de raad. Die heeft hij nodig om daar te bouwen. (De heer Ten Brug (weth.): De raad moet toch zelf die uitspraak doen, dus je hoeft je niet druk te maken over wat de raad nog zou kunnen doen op voorstel van een particulier.) Wat betreft de rest van het gebied heeft men er zich nooit druk over gemaakt of er wel zo nodig een totaalvisie moest komen, want daar konden ze hun gang gaan. (De heer Ten Brug (weth.): Nee.) Het is helemaal niet verwonderlijk dat de oud wethouder opeens aandringt op een totaalvisie die hij zelf verzuimd heeft tijdig te ontwikkelen toen hij daarvoor was ingehuurd. Bij dit alles stelt de oud-wethouder wel voorop dat hij zijn opvolger, weth. Rijpma, niet voor de voeten wil lopen. Ik vermoed dat de huidige wethouder van Ruimtelijke Ordening 19 zich meer zorgen zal maken over wat zijn voorganger verzuimd heeft tot stand te brengen dan over de mogelijkheid dat hij de kans loopt zijn voorganger nog eens voor de voeten te krijgen. (De heer Hei— dinga: Je stelt jezelf in gebreke, want de raad neemt die besluiten, niet de wethouder.) Ik heb toch omstandig uitgelegd dat wij niets meer in dat gebied te sturen hebben omdat er niet tijdig bestemmings regelingen zijn voorbereid. (De heer Heidinga: Omdat de raad die niet heeft genomen en u bent lid van die raad.) Ik heb er ook altijd op aangedrongen en met mij anderen. Het is altijd door de eerst verant woordelijke wethouder tegen gehouden, althans het is nooit uitgevoerd. (De heer Ten Brug (weth.): Dat kan hij niet tegen houden.) Soms bekruipt je als raadslid wel eens het trieste gevoel dat er bij belang rijke ontwikkelingen binnen de gemeente in de raad alleen maar voor de vorm wordt gesanctioneerd wat feitelijk al besloten is door ingewijden binnen en buiten het gemeentebestuur. Ik kan het ook niet op brengen de huidige wethouder dit alles aan te rekenen, maar van het college van b. en w. als verant woordelijke instantie zou ik toch graag wel een oordeel willen vernemen over deze gang van zaken die tot gevolg heeft gehad dat wij als gemeentebestuur machteloos moeten toezien hoe niet alleen de Willemskade en het Stationskwartier worden verwoest maar ook Huizum-Bornia werd gesloopt en de oost- wand van de Verlengde Schrans wordt bedreigd zonder dat wij ons tijdig de middelen hebben verschaft om hier regelend op te kunnen treden. Nu is het veelal te laat, dat had minstens 5 jaar eerder moeten gebeuren. Toch willen wij het college uitdrukkelijk vragen hoe het denkt alsnog greep op deze zaak te krijgen, teneinde te redden wat er nog te redden valt. Een enkel woord wil ik ook nog wijden aan de totstandkoming van een nieuw structuurplan. In de rap porten m.b.t. de stand van zaken van diverse bestemmingsplannen staat de laatste maanden over het on derwerp structuurplan gehele gemeente steevast te lezen dat het concept van de prénota die gezien moet worden als voorloper van het verkeers- en vervoersplan respectievelijk wordt voorbereid of is ontvangen. Hier blijkt overduidelijk dat wederom een verkeersmodel gaat dienen als basis voor een opnieuw te ont wikkelen structuurplan. Ik heb al vaker uitgebreid betoogd dat wij hiermee op de verkeerde weg zijn en dat blijkt ook duidelijk als wij de eerste resultaten van de verkeersberekeningen en de consequenties daarvan voor het jaar 1990 bekijken. Daaruit blijkt duidelijk dat, als wij op deze heilloze weg door gaan met de aanpassing van de stad aan de voorspelde groei van het particulier autoverkeer, wij onze oude stad langzamerhand zullen moeten opofferen aan de voorzieningen voor dat autoverkeer en dat wij daarvoor ook nog zeer aanzienlijke financiële offers zullen moeten brengen. Wat andere deskundigen en politici al jaren eerder hadden beweerd weten wij nu - ten koste van bijna één miljoen - tenminste zeker, ook al kijken wij voorlopig niet verder dan het jaar 1990. Als wij dat willen weten is het ver keersbureau best bereid, uiteraard tegen een redelijke vergoeding, dit ook door de computer te laten berekenen. Deze plannen als basis voor een structuurplan voor de gehele gemeente leidt naar de ver woesting van deze stad. De werkwijze zoals die wordt toegepast bij de totstandkoming van het struc tuurplan voor de oude schil van de stad biedt naar ons oordeel een beter vooruitzicht op een degelijk en doordacht resultaat dan de werkwijze zoals die nog steeds wordt gevolgd bij het structuurplan voor de gehele gemeente. Wij staan een werkwijze voor die uitgaat van de primaire functies van de mens in het kader van de ruimtelijke ordening, n.l. het wonen, het werken en de ontspanning. O.i. moeten wij niet langer uitgaan van de van de hoofdfuncties afgeleide verkeersfunctie door eerst een wegennet over de stad te leggen en daarna te gaan bekijken welke bestemmingen daar het beste bij passen, zoals in grote lijnen nu wel gebeurt (zie de structuurschets behorende bij het verkeersmodel). Om de steeds toe nemende druk van het autoverkeer op de stad te verminderen moet het beleid niet langer gericht zijn op de aanpassing van de stad aan het escalerend autogebruik, maar dient een beleid te worden gevoerd dat bevordert dat de mensen voor verplaatsing binnen de stad de auto laten staan en gebruik maken van het openbaar vervoer of de fiets. Dit houdt dan in dat wij ernst moeten gaan maken met de verdere ver betering van het openbaar vervoer, b.v. vrije busbanen, en op zeer korte termijn gebruik moeten gaan maken van de subsidiemogelijkheden die het rijk biedt voor de planmatige aanleg van een stelsel be schermde fietsroutes. Axies heeft hiervoor al enige jaren gepleit en wij verwachten dat in 1976 de eer ste plannen ter tafel zullen worden gebracht. Wij verwachten dat de uitvoering van de vastgestelde binnenstadsplannen in de loop van 1976 goed op gang komt. Als toetssteen voor de ernst die het college maakt met de uitvoering van de plannen zal onder meer het gebied rondom de Grote Kerk kunnen die nen, maar het zal vooral voor ons bepalend zijn of er daadwerkelijk een begin wordt gemaakt met het z.g. lussensysteem, door de binnenstad af te sluiten voor doorgaand autoverkeer en hier een wandelge bied aan te leggen, zoals bij herhaling door deze raad is gevraagd. Voor Axies is geluidshinder geen zaak waarmee de bevolking maar moet leren leven. Wij zijn steeds van mening geweest dat de raad alle middelen moet gebruiken om de bevolking van Leeuwarden te be schermen tegen deze inbreuk op zijn leefomstandigheden. Voor ons is het hierbij wel de vraag of alle geluidshinder over dezelfde kam kan worden geschoren. Steeds duidelijker wordt dat de oorzaken van geluidshinder zo verschillend zijn dat een genuanceerd beleid noodzakelijk is. Alhoewel de effecten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 10