20 van geluidsoverlast vrijwel altijd identiek zijn zullen wij ons bij de te nemen maatregelen altijd moe ten baseren op een zo objectief mogelijk onderzoek om die overlast te beëindigen. (Mevr. Brandenburg- Sjoerdsma: Dat kost geld hoor, zo'n onderzoek.) Ja, dat weet ik. Bij dit punt ben ik eigenlijk wel ge dwongen om even in te gaan op hetgeen de heer Ten Hoeve, via de voorzitter natuurlijk maar toch wel rechtstreeks tot mij, heeft gezegd. (De heer Ten Hoeve: U komt nu op de verschillende normen die wij aan moeten leggen.) Nee, ik heb het niet over verschiIlende normenDe heer Ten Hoeve zegt dat Axies geen aandacht schenkt aan de overlast die het jongerencentrum Hippopotamus(De heer Ten Hoeve: Dat heb ik niet gezegd, u hebt niet goed geluisterd.) Verschillend geïnterpreteerd. Mag ik opmerken dat, toen het bestuur van Hippopotamus in een vroeg stadium van de verbouwing - in 1973 - bij de gemeente heeft aangeklopt omdat er subsidiemogelijkheden lagen om warmte- en geluidsisolatie aan te brengen, het nul op het rekest heeft gekregen; dat was te duur. Wij wilden het dak isoleren en dubbele ramen aanbrengen. Op het ogenblik bestaat het dak uit een plankje en een dakpan. Het had echter al te veel gekost en het ging niet door. Toen de klachten duidelijk werden heeft het centrum zich vrijwil lig beperkt door uiterlijk tot 12 uur - terwijl de muziekvergunning tot 1 uur de gelegenheid geeft - muziek te maken en dan vooral life muziek en dit te beperken tot plm. 6 maal per maand. Ik moet er met nadruk op wijzen dat het niet alleen popmuziekconcerten betreft maar alle optredens van Iife—ar tiesten zoals experimenteel theater, ballet, cabaret, als dat wordt begeleid door life muziek wat vaak voorkomt; soms weet je dat van te voren niet eens. Het komt zelfs voor dat het cabaret wordt begeleid door één piano, onversterkt, en dat wij daar klachten over krijgen. Wij vragen elke avond zo zacht mogelijk te spelen, maar al haal je het Cocktail Trio, life muziek blijf je daar horen. Hippo is het enige centrum in Friesland dat het presteert geregeld m.n. op jongeren gerichte nieuwe internationale cultuuruitingen naar Leeuwarden te halen. De discotheken die vroeger die functie ook hadden hebben al lang uit commerciële overwegingen alle life muziek er uit gegooid, alleen om zo snel mogelijk veel geld te verdienen door alleen nog maar platen te draaien. Wij willen graag de mogelijkheden behouden dit werk voort te zetten zonder de omwonenden overlast te bezorgen. M.b.t. de omwonenden wil ik nog opmerken dat het wel eigenaardig is dat er 2 gezinnen zijn die nog dichter bij Hippo wonen die nog nooit geklaagd hebben over overlast, laat staan een soort telefoonkanonade hebben gepleegd. (De Voor zitter: Met wij bedoelt u toch niet de raad, hè?) Nee, u moet het mij maar niet kwalijk nemen dat ik dat zo heb gezegd. (De Voorzitter: Ik merkte het even voor alle duidelijkheid op.) Het bestuur van de stichting zal alles in het werk stellen om dit belangrijke onderdeel van het werk voort te zetten. Duide lijk willen wij stellen dat ook de gemeente mede verantwoordelijk is voor deze situatie. De gemeente heeft n.l. de plaats aangewezen waar dit centrum van de grond is gekomen. De gemeente treedt ook als eigenaar op. De gemeente is betrokken bij de verbouw waarbij duidelijk voorzieningen werden getrof fen voor life optredens. Wij moeten ons ook duidelijk realiseren dat Hippo zonder muziek uitgesloten is. (De heer Ten Hoeve: Het is dus niet de schuld van het kapitaal maar de schuld van de gemeente.) U moet beter luisteren. Ik zeg dat de gemeente ook verantwoordelijk is voor de ontstane situatie. Het verbaast mij dat de heer Ten Hoeve niet eerst aan alle kanten heeft geïnformeerd voordat hij deze eenzijdige benadering van de zaak ten beste gaf. In verband met de geluidshinder zien wij een taak weggelegd voor de te installeren milieucommissie. Het zal de raad bekend zijn dat wij er enkele jaren geleden al op hebben aangedrongen dat er een milieucommissie moest komen. Kennelijk was toen de tijd nog niet rijp. Nu zitten wij tot onze nek in de problemen. Dit feit neemt voor ons niet weg dat de verontreini ging van ons stedelijk landschap stevig kan worden ingedamd. Bij de maatregelen die nodig zullen zijn om onze stad leefbaar te houden zullen wij niet moeten schromen zelf initiatieven te nemen. Opnieuw ligt hier een bestuurstaak waarbij de rijksoverheid de zaak doorschuift naar gemeenten en provincies. Als wij er als gemeente Leeuwarden in slagen de zaak onder controle te houden en een leefbaar milieu te creëren dan kunnen wij met recht zeggen dat wij onze taak als lokaal bestuur waar maken. Het denken over het onderwijs is duidelijk in ontwikkeling. Wij worden overstroomd met plannen om ons onderwijsbestel te vernieuwen. De positie van ons onderwijs is in discussie en er worden op vele onderwijsniveaus experimenten ondernomen. Wat ons in het bijzonder aanspreekt in deze ontwikkeling is dat duidelijk geprobeerd wordt het onderwijs te hervormen vanuit een duidelijk maatschappelijke doelstelling. Wij zijn het eens met de opvatting dat het onderwijs moet bijdragen tot een ontwikkeling van meer gelijkwaardigheid in de samenleving. De noodzakelijke mondigheid en weerbaarheid die een democratische samenleving vereist maakt een voortdurend langere en bredere scholing noodzakelijk. Dit vereist meer dan ook een rechtvaardige verdeling van de opleidingskansen omdat anders de verdeling van macht in de samenleving wordt scheef getrokken. Alhoewel alle jongeren op dit moment 12 jaar volledig dagonderwijs volgen en steeds grotere groepen gaan deelnemen aan hei" vervolgonderwijs be staan er aanzienlijke verschillen in deelname aan onderwijsvoorzieningen en de mate waarin de be schikbare talenten door het onderwijs worden ontplooid. Het is al lang geen opzienbarend feit meer te constateren dat kinderen uit de laagste inkomensklasse minder kans hebben op een lange onderwijsweg 21 naar een diploma met veel status en meer rooskleurige financiële vooruitzichten. Het is ook geen nieuws dat meisjes veel minder kansen hebben dan jongens en dat kinderen van buitenlandse werknemers weer minder kansen hebben dan die van Nederlanders. Wat de oorzaak van deze verschillen betreft zijn wij zo langzamerhand tot de conclusie gekomen dat dit niet uitsluitend te wijten is aan de aanleg. De school blijkt te weinig rekening te houden met de verschillen in opvoeding en de sociale achtergrond van de leerlingen. Bovendien blijkt de overgang van het lager onderwijs naar het voortgezet onderwijs een drempel te zijn in gelijke onderwijskansen. Bij deze overgang blijkt niet alleen de geschiktheid een rol te spelen maar ook de sociale factoren als onbekendheid met mogelijkheden, opvattingen over het werk, de rol van de vrouw enz. De maatregelen die de rijksoverheid in petto heeft om de ongelijkheid in on derwijskansen te verbeteren zijn legio. In de contourennota, de structuurnota en de schoolbegeleidings nota wordt duidelijk aangegeven wat de plannen zijn. Vanuit deze achtergrond wordt het gemeentelijk onderwijsbeleid bepaald. De vraag die ons met name bezig houdt bij de vormgeving van het gemeente lijk onderwijsbeleid is waar de accenten moeten worden gelegd. In de beleidsnota moet duidelijk wor den waar wij in Leeuwarden de prioriteiten leggen. Wij ondersteunen deze aanpak in de breedte maar wij vragen ons wel af of de randvoorwaarden waaronder Leeuwarden de onderwijsvernieuwing tracht te realiseren wel optimaal zijn. Knelpunten voor Axies zijn: de grote nadruk die in het gemeentelijk be leid ligt op het onderwijsbeheer, de geringe hoeveelheid tijd die de secretarie-ambtenaren kunnen be steden aan beleidsvoorbereiding en het geringe budget dat vrij besteed kan worden aan onderwijsexpe rimenten. Wij zouden er voor willen pleiten dat de doelstellingen van de onderwijsvernieuwing nauw keurig worden omschreven, zowel naar doeleinden, middelen en fasering. Als voorbeeld zouden wij hier willen noemen de nota "Zicht op onderwijs" van de Groninger wethouder van Onderwijs. In onze beleidsnota zullen niet alleen de integratie kleuter- en lageronderwijs, onderwijsbegeleiding, demo cratisering, relatie gezin-buurt-school en onderwijsstimulering van achterstandsgroepen moeten worden beschreven, maar zal ook aandacht moeten worden besteed aan het tweede-keus-onderwijs, onderwijs- opbouwwerk, de scholennota en het gebruik van scholen voor meervoudige doeleinden. Onderwijs heeft niet alleen een vormende functie maar leidt jonge mensen ook op voor een beroep. Het is een trieste zaak te moeten constateren dat veel jonge mensen rechtstreeks van de schoolbanken aangewezen zijn opeen werkloosheidsuitkering. In de afdelingsvergadering hebben wij al geprobeerd duidelijk te maken dat door de toename van de werkloosheid het meest de kwetsbare groepen getroffen worden, zoals jonge mensen, vrouwen, gehandicapten en ouderen. Omdat niet meer gesproken kan worden van een conjunc turele werkloosheid maar van een structurele werkloosheid is de tijd aangebroken ons te bezinnen op de plaats van de arbeid in onze samenleving en de wijze waarop de werkloosheidsbestrijdingsregelingen moeten worden uitgevoerd. Omdat wij vinden dat iedereen het recht heeft om te werken zullen wij er naar moeten streven het schaarse goed arbeid zo rechtvaardig mogelijk te verdelen. Dit betekent boven dien dat wij ons moeten gaan bezinnen op de wijze waarop tijdelijke werkloosheidsbestrijdingsmaatrege len zoals de Interimregeling Jeugdige Werklozen moeten worden voortgezet, terwijl uitvoerende instan ties als de G.S.D. en de D.S.W. moeten gaan nadenken over de wijze waarop kan worden ingespeeld op de behoeften van nieuwe categorieën werklozen. In dit verband zouden wij er voor willen pleiten dat er met name voor jeugdige werklozen arbeidsplaatsen worden geschapen waarbij rekening wordt gehou den met hun wensen. Voor de toekomst zou dit kunnen betekenen dat het begrip zinvolle arbeid anders gedefinieerd moet worden. Voor het beroepsmatige jeugdwerk van onze gemeente kon 1976 wel eens een extra spannend jaartje worden. Niet alleen vanwege de subsidiebeperkingen ten gevolge van het gevoerde beleid op C.R.M., maar daarnaast gaat ook nog een door het college samengestelde z.g. onafhankelijke commissie het be roepsmatige jeugdwerk doorlichten, iets waaraan de Jeugdraad zich niet durfde te wagen. Daarbij komt dan nog de taak te rapporteren over de levensvatbaarheid van de Stichting Coördinatie en Dienstverle ning die jaren geleden op initiatief van de gemeente is opgericht als overkoepelende organisatie van het jeugd- en jongerenwerk en als zodanig ook is bedoeld als uitvoeringsorgaan van de Raad voor Jeugd- aangelegenheden. Op de afdelingsvergadering deelde wethouder Weide mee dat deze commissie ook nog advies moet geven over de verdeling van het totaal van de aan het Leeuwarder jeugdwerk toege stane begrotingsverhogingen in 1977. Kortom, over alle belangrijke beslissingen m.b.t. het beroepsma tige jeugdwerk van dit moment gaat niet in eerste instantie de Jeugdraad advies uitbrengen maar deze onafhankelijke commissie. Er van uitgaande dat dit een tijdelijke commissie is nemen wij aan dat in 1977 deze adviserende taken weer zullen toevallen aan de Jeugdraad. Wij verwachten dat de samen stelling van die raad zich dan zo heeft gewijzigd dat er niet weer een z.g. onafhankelijke commissie nodig zal zijn om de werkelijk belangrijke beslissingen voor te bereiden. Aan het slot van deze algemene beschouwingen wil ik even vooruit lopen op de lang verbeide her opening van de vernieuwde Harmonie. Het heeft lang geduurd en veel problemen gegeven totdat Leeu warden weer de beschikking had over een toneel- en concertaccommodatie waarvan de inrichting het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 11