&z? 2 heeft een m.i. goede nota bij de raad ingediend. De raad heeft zich daar unaniem achter gesteld. Ook in Friesland in het algemeen is er blijk van gegeven dat er voor dit probleem zeer veel belangstelling bestaat en dat men met elkaar grote zorgen heeft en die ook kenbaar heeft gemaakt m.b.t. deze voor stellen van de regering. Dat is wel gebleken uit de vergadering die de afd. Friesland van de V.N.G. in de Harmonie heeft georganiseerd. Ik geloof dat de afd. Friesland van de V.N.G. nog nooit een ver gadering heeft belegd waarvoor een zo grote belangstelling bestond, ook van de zijde van raadsleden uit de hele provincie. Wij waren als bestuur van de afd. Friesland van de V.N.G. erg blij dat in die vergadering een nogal gelijk gerichte mening naar voren kwam, want dat had weer tot resultaat dat wij in een kort daarop gehouden vergadering in Rotterdam - een landelijke vergadering - duide lijk, kort en krachtig hebben kunnen zeggen hoe wij in Friesland dat concept hebben beoordeeld en wat onze kritiek en wat onze opmerkingen waren; wij konden die zaken daar zeer concreet naar voren brengen. De heer Ten Hoeve heeft in zijn uiteenzetting gevraagd of de V.N.G. met een standpunt komt na al deze séances waaruit duidelijk blijkt dat taken die tot de functie van de gemeente behoren daar ook moeten blijven. De heer Schaafsma heeft gevraagd of er van de gemeente nog meer over blijft dan een veredelde wijkraad; hij wilde daarmee niets ten nadele zeggen van wijkraden e.d. maar hi< heeft daarmee wel duidelijk aangegeven wat hij bedoelde. Ik kan u zeggen dat de V.N.G. begin de cember een document aan de minister van Binnenlandse Zaken heeft aangeboden. Het heet "Sterke gemeenten in nieuwe provincies". Ik hoop dat wij op vrij korte termijn alle raadsleden een exemplaar van dit document toe kunnen sturen. Ik heb om een aantal exemplaren gevraagd om die u toe te kunnen zenden. Het lijkt mij de moeite waard dat u allen kennis kunt nemen van de uitvoerige wijze waarop de V.N.G. heeft gereageerd op de voorstellen van de regering. Niettegenstaande de op diverse punten toch wel divergerende meningen in de meer dan 800 Nederlandse gemeenten verwacht ik dat u in het document veel terug zult vinden van hetgeen ook hier als gemeentelijk standpunt is ingenomen. Ook de resultaten van hetgeen in de Harmonie ten beste is gegeven zult u in belangrijke mate in dit boekwerk terug vinden. Ik ben daar persoonlijk erg verheugd over want wij hebben de geluiden van Friesland wel eens op slechtere wijze terug gevonden in documenten die landelijk werden geproduceerd. Ik hoop nu dat de politieke partijen, de tweede kamer-fracties en vooral straks ook de verantwoordelijke be windslieden de zienswijze van de Nederlandse gemeenten ter harte zullen nemen. De heren De Leeuw en Ten Hoeve hebben beiden de ontwikkelingen in de Regio Leeuwarden ter sprake gebracht. Ik ben het met de heer Ten Hoeve eens dat een regelmatige terugkoppeling naar de gemeenteraden plaats moet hebben; de heer De Leeuw heeft daar trouwens ook op gewezen. Het zou gewoonweg fout zijn als de regioraad zich zou gaan ontwikkelen als een bestuursorgaan, los van en boven de gemeenteraden. Tot dusverre zijn er trouwens geen tendenzen die in die richting wijzen, maar wij zullen er gezamenlijk voor moeten zorgen dat dat ook in de toekomst niet gebeurt. Ook ik ben er verheugd over dat de gemeenteraden van Franeker en Idaarderadeel inmiddels hebben besloten tot de Regio Leeuwarden toe te treden. De heer De Leeuw heeft gevraagd of er binnenkort nog meer gemeenten zullen volgen. Ik kan daar geen concreet antwoord op geven, ik kan slechts zeggen: Ik hoop dat van harte. Van Harlingen, Franekeradeel en Barradeel verwacht ik vrij spoedig nadere reac ties. Met de gemeenten in Noord-Oost Friesland ligt het wellicht iets moeilijker. Toch hoop ik dat ook zij zowel in hun eigen belang als in het belang van de overige Noordfriese gemeenten een beslissing in positieve zin zullen nemen. Ook binnen de Regio zullen wij alles doen om in voldoende mate te differentië'ren en niet alles maar over één kam te scheren. Als wij echter met elkander in het kader van de reorganisatie van het binnenlands bestuur waar willen maken dat zoveel mogelijk taken bij de gemeen ten, zijnde het dichtst bij de burgers staande bestuursniveau, gelaten moeten worden dan zullen wij zo danige gemeentelijke samenwerkingsverbanden moeten vormen dat wij die taken ook aan kunnen. Falen wij daarin dan gaat er onherroepelijk meer naar rijk en provincie dan wij graag zouden zien en dan zon der terugkoppeling naar de gemeenteraden. Dan ook zou het sombere door de heer Schaafsma geschilder de perspectief "ledepop van Den Haag, Kop van Jut van de burgers" wel eens realiteit kunnen worden. Dan een enkel woord over het functioneren van ons stelsel van raden en commissies. Ik ben er blij om dat dit door de raad, zowel in de betreffende afdeling als in de algemene beschouwingen, in zijn algemeenheid positief wordt benaderd. De heer Ten Hoeve heeft nogmaals gesteld dat een evaluatie en een herbezinning op het functioneren van de raden van belang is. Wij zijn het daarmee eens en ik ver wacht dat wij dat in een goed overleg ook zullen doen. De verwachting is dat wij nog in deze zittings periode in vrij breed verband deze aangelegenheid grondig aanpakken. Het is mij overigens bekend dat verschillenden uwer daar reeds mee bezig zijn. Ik hoop van harte dat de conclusies die in een derge lijk voor-overleg worden getrokken mede ingebracht kunnen worden en ook een positieve bijdrage zul len leveren in het nagaan of wij zo moeten doorgaan dan wel bij moeten schaven. Het meest belang rijke is - ik heb dat wel eens vaker gezegd; ik ben blij dat het ook van uw kant zo wordt gezien - dat wij in Leeuwarden op de goede weg zijn wat betreft het inschakelen van velen bij het tot stand komen van de opinievorming, de beraadslaging, de advisering en de uiteindelijke beslissing. Verschillende sprekers hebben het probleem van de werkgelegenheid aangesneden. Ik kan de heer Ten Hoeve de verzekering geven dat die aangelegenheid onze voortdurende aandacht heeft. Wij onder houden wat dat punt betreft regelmatig contacten met verschillende instanties, ik mag er enkele noe men: De Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (er heeft binnenkort in dat kader weer een breed overleg plaats hier op het Stadhuis), de Kamer van Koophandel, het E.T.I.F., de Regionale Raad voor de Arbeidsvoorziening en het Ministerie van Economische Zaken (vanmorgen hebben wij b.v. nog een afspraak gemaakt met het Ministerie van Economische Zaken dat binnenkort enkele topfunctionarissen hier zullen komen om met ons te overleggen, o.m. over ons nieuwe industrieterrein; dat is ook weer zo'n facet dat ligt in het vlak van de werkgelegenheid). Ook met organisaties in onze plaatselijke sa menleving houden wij regelmatig contact. Anderzijds kan ik u zeggen dat wij ook individuele bedrij ven die onze medewerking vragen helpen waar dat mogelijk is, vooral door te bemiddelen bij het leg gen van de voor hen juiste contacten met instanties die hen eventueel kunnen helpen bij de zich voor doende problemen. Ik moet de heer Schaafsma toegeven dat de toon van onze beleidsnota minder opti mistisch is dan die van vorig jaar. Maar het totaal-beeld is ook minder rooskleurig dan vorig jaar. Wij moeten ons daar echt zorgen over maken; dat doet het college ook. De situatie is dan gelukkig relatief nog vrij gunstig. Dat komt vooral door de stabiliserende invloed van de agrarische- en voedingsmidde lenindustrie; dat is een vrij stabiele sector waar de ups en downs ook wel aanwezig zijn maar minder groot zijn dan in andere sectoren. Een tweede reden dat het in Leeuwarden relatief vrij gunstig is, isge- legen in het feit dat hier wat de werkgelegenheid betreft een heel hoog percentage ligt in de diensten sector. Daaronder bevindt zich als belangrijk onderdeel het overheidsapparaat. Verschillende rijks diensten hebben hier hun inspecties, dependances e.d. Niet iedereen is daar op zich even gelukkig mee, maar wat de werkgelegenheid betreft is het toch wel gelukkig dat zij in Leeuwarden gevestigd zijn. Verder is er het provinciale apparaat met alles wat daar aan vast zit en ook ons eigen apparaat. Verder zijn er de banken, de verzekeringsmaatschappijen en dergelijke en ook dat zijn instanties die minder onderhevig zijn aan conjuncturele schommelingen dan andere m.n. industriële sectoren. Als ik zeg dat wij minder optimistisch zijn dan vorig jaar dan ligt dat vooral aan de structurele ontwikkeling die zich voordoet en vooral die is naar. Dat is geen Leeuwarder probleem, dat is geen Fries probleem, dat is zelfs geen landelijk probleem, dat is helaas een internationaal probleem. In dit verband van de werkgelegenheid heeft de heer Ten Hoeve nogmaals gewezen op het belang dat wij hebben bij het rea liseren van de spreiding van rijksdiensten. Dat is inderdaad in dat kader een belangrijke zaak voor ons. Naar mijn mening is een moeilijkheid bij het realiseren van de voornemens die de regering bekend heeft gemaakt toch wel dat ook in het Westen de situatie aanzienlijk slechter is dan enkele jaren ge leden. Ik beweer niet dat men het daarom traineert, maar dat de realisatie daardoor meer moeilijkhe den ondervindt dan die het toch al heeft is een onmiskenbaar feit. Ik kan u zeggen dat wij in het over leg hard vasthouden aan het feit dat in ieder geval de Giro moet uitdijen tot 1 .200 arbeidsplaatsen en dat er daarnaast ten minste, zoals de regering heeft toegezegd, 400 mensen moeten komen van de hoofddirectie van de P.T.T. Het overleg daarover is moeizaam; dat geef ik graag toe. Het zou oneerlijk zijn om het gunstiger voor te stellen dan het is. Kort geleden hebben wij nog een gesprek gehad met de staatssecretarissen Van Huiten en Polak en met de directeur-generaal van de P.T.T., de heer Leenman. Wij hebben toen weer duidelijk gezegd wat onze zienswijze is; dat was niet de eerste keer, wij hebben die zienswijze ook in gesprekken met andere bewindslieden, o.a. de ministers Gruijters, Boersma en Lubbers, duidelijk naar voren gebracht. Ik kan u de verzekering geven dat wij alles wat in ons vermo gen ligt zullen blijven doen om datgene wat ik zo juist heb opgemerkt te realiseren in het kader van de spreiding van rijksdiensten. De heer Van der Wal heeft gewezen op een rechtvaardige verdeling van de arbeid. Ik ben het daar van harte mee eens. Het is in de eerste plaats een kwestie van de rijks overheid doch ook wij zullen er op het lokale niveau alles aan moeten doen wat binnen ons bereik ligt. Weth. De Vries zal straks stellig nog iets zeggen over een aantal activiteiten die zijn ontwikkeld m.b.t. de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Ik wil van mijn kant in dit kader nog wijzen op een punt dat ook de heer Ten Hoeve heeft aange sneden, n.l. de vraag of Leeuwarden kan worden aangewezen als een groeikern en wat wij daaraan doen. Helaas is het zo dat Groningen en Zwolle zijn aangewezen als groeikern en Leeuwarden en Em- men niet. Wij trachten in een goed samenspel met g.s. tot gefundeerde voorstellen te komen voor de regering. Dat vereist een goede voorbereiding en daardoor kost het helaas ook de nodige tijd. Het helpt ons weinig als wij in Den Haag alleen maar stellen dat wij groeikern moeten zijn. Aan die gefundeerde voorstellen wordt gewerkt naast het vele andere werk dat er is en dat ook dringend is. Wij hopen bin nen afzienbare tijd samen met de provincie een gesprek met de verantwoordelijke bewindslieden ook over deze aangelegenheid te hebben en daarbij te bepleiten dat ook Leeuwarden als groeikern, met de daaraan verbonden voordelen, wordt aangemerkt. Wij zullen dat probleem ook aan de orde stellen in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 14