22^6 hus to hieren fia it buro Jongerenhésfêsfing. Ik tocht dat, wolle dizze minsken wier in wenning hiere, hja krekt as alle oare boargers harren oanmelde moatte by dy kantoaren dêr't se wenningen to forhieren hawwe. Dêrta is men oant nou ta net ré. Hja sizze: Wy hiere fia Jongerenhésfêsfing. Dêr leit neffens my ien fan de problemen. Der is fanüt de wenningboukorporaesjes forskillende kearen fsjin Jongeren hésfêsfing sein: Litfe de minsken harren ynskriuwe litte by és kantoaren. Der komt net ien. En wol men wier de jongeren hésfêste hawwe dan sil dit dochs de wei wêze. (De heer Van der Wal: Houdt men bij de woningbouwcorporaties dan wel rekening met de wensen van de jongeren?) Hja sille harren earst ynskriuwe litte moatte en harren winsken op tafel lizze moatte. Earder kin der gjin rekken mei halden wurde. De wethalder hat ek praet oer de renovaesje. Hy forbaest him der oer dat op dit stuit allinne it Wenningbidriuw mar mei renovaesje dwaende is. It forbaest my hielendal net as ik sjoch hwat der de léste jierren bard is. Der hat inkele jierren lyn in undersyk west hokker wenningen noch renovearre wurde koene; dêr is in skema ét kommen hokker gebieten foar renovaesje geskikt wiene. Der wiene gebieten dy wiene foar 15 jier to renovearjen, der wiene gebieten dy wiene foar 25 jier to renovear- jen. Dit is allegearre probearre. Ik tocht dat op dit momint de korporaesjes klear wiene mei de reno- vaesje..Fan forskillende gebieten dy't oanjown wiene foar 15 jier renovaesje hat de minister sein nei it yntsjinjen fan de plannen: Dit is foar my net akseptabel, dit subsidiearje ik net, oars net as op basis fani 25 jier. Bigjint men dan de hierpriis ét to rekkenjen dan sizze de biwenners: Foar my hoecht it net. Dus dy kompleksen binne lizzen bleaun. It iennichste dat ik nou noch sizze wol oer dit punt is dit. Ik haw foar mysels it idé dat der noch wol bipaelde groepen wenningen yn és stêd to finen binne dy't miskien op in ienfaldige wize to renovearjen wiene om se sadwaende geskikt to meitsjen foar jongeren- hésfêsting. Mar dat sil allinne réalisearre wurde kinne as de minister ré is om dizze renovaesje, dy't oars is as hwer't wy oant nou ta oer praet hawwe, to subsidiearjen. Ik soe it kolleezje dan ek étnoegje wolle om yn gearwurking mei de Federaesje ris to bisjen hokker projekt wy in proefprojekt fan meitsje kinne en dat yn to tsjinjen by de minister. Miskien kinne wy op dy manier it part fan és aide wenning- bisit dat op dit momint op de list stiet foar ófbraek noch bihoedzje en geskikt meitsje foar jongeren- hésfêsting. Dan tocht ik dat wy der reéel hwat oan diene en dat wy ek dien hiene hwat wy dwaen koe ne. Mar as wy dat net op koarte termyn dogge dan is der mar ien oplossingslope. De Voorzitter: Ik ben van mening dat wij van onze kant vrij kort kunnen zijn bij de beantwoording; wij zullen daartoe in ieder geval een poging doen. Ik heb maar twee opmerkingen. Allereerst de motie over het dubbelbaans maken van de trajecten die in de motie genoemd zijn. Ik heb al gezegd dat het college die motie graag over zal nemen. Mag ik aannemen dat de hele raad daar achter staat? Ja? Goed, dan is dat duidelijk vastgesteld. Mijn tweede en laatste opmerking is deze. Ik heb in eerste instantie niet gereageerd op het feit dat de heer Van der Wal in zijn kritiek op bepaalde punten weth. Tiekstra ten tonele heeft gevoerd. Deze man heeft bijzonder grote verdiensten vcor de gemeente Leeuwarden gehad. Ik vind het jammer en ik betreur het ook dat hij hier op deze wijze ten tonele wordt gevoerd omdat het probleem als zo danig even goed aan de orde gesteld had kunnen worden en bekritiseerd had kunnen worden als hij er buiten gelaten was. Ik heb er in eerste instantie niet op willen reageren, maar ik zeg dit nu nog even voor de goede orde. Ik hoop ook dat niemand hier verder nog op zal reageren.. Dat lijkt mij het meest stijlvol voor deze raad. De heerTen Brug (weth.): Ik wil even in het kort reageren op de opmerkingen over het onderwijs waar de heer Van der Wal op terug gekomen is. Hij heeft mij kennelijk niet goed begrepen, ik neem aan dat dat aan mij ligt. Hij heeft weer gezegd: Jullie besteden alle aandacht aan het beheer enz. Ik heb in eerste instantie heel duidelijk gezegd dat dat een onderdeel is van de totaalsituatie van de democratisering. Wanneer wij over het beheer spreken dan spreken wij in die zelfde alinea ook over de participatie en wanneer wij over de participatie spreken dan spreken wij over de invloed van de ouders op het hele schoolgebeuren. Alle onderwerpen die de heer Van der Wal noemt zijn in Leeuwarden aan de orde, maar elke gemeente kiest uiteindelijk zijn eigen weg. Er zijn - dat staat ook in de stukken - nu een aantal commissies van start gegaan. Er is een commissie die zich bezig houdt met de beheers vormen, er is een commissie die zich bezig houdt met het contact tussen het maatschappelijk gebeuren en het schoolgebeuren enz. Ik geef de heer Schaafsma gelijk als hij zegt dat de scholen zelf dit soort problemen niet op kunnen lossen; dat gelooft ook niemand, zelfs de heer Van der Wal niet. Wij hebben het geheel van de commissies overkoepeld door een begeleidingscommissie voor de hele onderwijsver nieuwing; daar zijn alle facetten van het onderwijs bij betrokken, ook de besturende kant. De resulta ten van een en ander komen natuurlijk in de Commissie Onderwijs aan de orde en ook in de raad. Op grond daarvan kan de raad als dat nodig mocht zijn de nodige beslissingen nemen en eventueel kredie ten beschikbaar stellen. Ik weet dat je een andere weg kunt kiezen; wij hebben de kredieten voor ver- 23 nieuwing in bepaalde vaste posten verwerkt, Groningen heeft daar een afzonderlijke post voor in de begroting opgenomen, maar dat zegt natuurlijk niets over wat er feitelijk voor dit werk beschikbaar wordt gesteld. Ik neem aan dat er t.z.t. uit de commissies voldoende stof komt om in de Onderwijscom missie en in de raad uitvoerig over deze zaak te spreken. Dan rest mij nog even aandacht te besteden aan het stuk dat de heer Knol bij ons op tafel heeft ge legd, een vereenvoudigde uitgave, als ik het zo mag zeggen, van de begroting 1976. Het is niet zijn bedoeling - dat kan ook niet meer - dat dit een rol zal spelen bij deze begroting. Hij heeft een po ging gedaan met "een klein boeketje (financiële) dogmatiek" "de (begrotings) bijbel", om maar eens twee brochures aan te halen van een doopsgezinde predikant rond de eeuwwisseling, „voor leken lees baar" te maken. Ik dacht dat dat initiatief zeer prijzenswaardig was. Ik ontvang dit stuk met veel ple zier en ik zal het graag, zoals de heer Knol heeft gesuggereerd, aan de afdeling Financiën geven voor commentaar met de duidelijke bedoeling dat wij dit in de Financiële Commissie uitvoerig bespre ken. Wij zouden daar moeten bekijken hoe wij dit, als een soort bijlage, bij de begroting 1977 kun nen voegen om ook de mensen die wat minder gemakkelijk in deze boeken bladeren op een wat een voudiger manier inzicht te geven in onze begroting. De heer Rijpma (weth.)Ik ben het met de heer Ten Hoeve eens dat er spoed gezet moet worden achter de uitvoeringsplannen; ik heb ook een aantal achtergronden geschilderd waardoor de snelheid niet altijd zodanig is als wij allemaal zouden willen. Wat de stadsvernieuwingscoö'rdinator betreft mag ik misschien volstaan met te zeggen dat wij er over zullen gaan denken om te kijken of wij inderdaad die kant uit moeten. Ik hoop niet dat u van mij verwacht dat ik op dit moment een standpunt zal geven. Dan iets over de welstandsfacetten; ik zal het wat algemeen houden. De welzijnssector speelt steeds beter in op de stedebouwkundige voornemens die wij bezig zijn te ontwikkelen. De ondersteuning van uit die sector beantwoordt steeds meer aan wat ik meen dat die sector kan doen. Ik dacht dat je het verkopen van woningen van het Woningbedrijf individueel zou moeten bekijken. Het is geen dogma dat een woning in een rehabilitatiegebied per se door de gemeente in eigen hand gehouden moet worden. Er kunnen echter omstandigheden zijn - die zullen zich vaak voordoen - dat het niet gewenst is om het anders te doen dan via het Woningbedrijf. Er is mij niets van bekend dat een niet bij de gemeente in dienst zijnde architect betrokken zou zijn bij de stuurgroep voor de binnenstad. Er zijn echter particulieren bij het gesprek betrokken en als die zich willen laten voorlichten - ik noem maar een mogelijkheid - dan mogen zij dat doen waar zij willen. In het overleg is officieel niemand betrokken en ik weet van deze zaak niets af. Ik geloof dat wij over het welstandstoezicht, het landschapstoezicht, de functie van een monumen tenbureau e.d. in de komende periode moeten gaan nadenken. De zaak is in mijn gedachtenwereld nog niet zo rijp dat ik mij laat verleiden er nu een serie uitspraken over te doen. Ik dacht dat ook aan uw bedoeling voldaan is als ik zeg dat wij er in de komende periode aandacht aan gaan besteden. Bij ge legenheid komen wij hier nog wel op terug. Hoe snel kunnen wij greep krijgen op de bestemmingsregelingen? Wij hebben een programma, ik dacht dat de heer Van der Wal dat ook wel wist. Er zijn op het ogenblik voor de binnenstad 3 groepen bezig; die hebben inmiddels hun opdracht ontvangen. Eén van de groepen houdt zich bezig met het voorbereiden van een bestemmingsplan voor een gedeelte van het gebied D zoals het is aangegeven in de concept-nota binnenstad. Dat is het deelgebied Lange Marktstraat. Daarvoor is een taakomschrijving gegeven. In de opdracht past ook het toepassen van het voórbereidingsbesluit op het moment dat daar voor het meest geschikt is; dan zullen er inderdaad al een aantal elementen uit de doeken gedaan moe ten zijn. Verder zou ik aan de affaire Lange Marktstraat nog toe willen voegen dat, in tegenstelling tot wat ik in de Commissie Ruimtelijke Ordening heb gezegd n.l. dat wij er in de eerstvolgende verga dering op terug zouden kunnen komen, wij liever zouden hebben dat wij nog even meer tijd hebben voor de voorbereiding voordat wij de discussie in de commissie weer op gang brengen; wij stellen ons nu voor dat te doen in de vergadering van half januari. Zoals ik al gezegd heb is er een discussienota in voorbereiding m.b.t. de project- en contactgroepen e.d. Het is geen geheime nota maar of hef direct een nota moet zijn die door de raad vastgesteld zou moeten worden is voor mij nog de vraag. Wij proberen waf lijn te brengen in de afspraken, de commu nicatie die wij wijksgewijze op gang proberen te brengen. De behoefte daaraan is ook gegroeid vanuit de deelnemers aan dit proces. De discussienota moet o.a. aan de subsidiërende instanties duidelijk ma ken dat wij in Leeuwarden aan het meedenken van de burgers hoge waarde toekennen en dat wij ook naar vormen zoeken die geschikt zijn om hef doel te bereiken dat ons voor ogen staaf. Er zijn verschillende opmerkingen gemaakt over de stadsvernieuwingscorporatie. Ik sluit eerst maar even aan bij wat de heer Miedema heeft gezegd - Er is een eerste discussienota geweest en die heeft 1^*7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 24