26-
De heer Van der Wal: M.b.t. het le punt van afdeling IV betreffende het onderhoud van gemeente
panden is ook een nota aan de gemeenteraad in voorbereiding. Dat punt wilde ik daarom ook maar la
ten val len.
Par. 1. Beleidssector Algemeen Beheer.
Vraag 1.
De heer De Greef: Ik heb tijdens de afdelingsvergadering een uitvoerig betoog gehouden; dat zal ik
nu niet herhalen. Ik zal alleen wat hoofdpunten proberen aan te stippen ten aanzien waarvan in de
discussie bleek dat niet helemaal duidelijk was wat ik eigenlijk bedoelde. In de eerste plaats hebben
wij er als Axies vanuit onze taak als raadsleden behoefte aan om een duidelijk overzicht te krijgen
van de wijze waarop de burger, individueel dan wel georganiseerd, een bijdrage kan leveren aan het
besluitvormingsproces. Wij zijn ook gewoon benieuwd welke procedures er kunnen worden gebruikt en
op welke wijze het ambtelijk apparaat kan inspelen op de groeiende behoefte van de burger zijn be
langen te verdedigen binnen dat hele bestuursproces. Voor ons is het duidelijk dat de participatievor-
men die wij kennen niet in alle situaties gehanteerd kunnen worden. Informatie is soms al voldoende,
maar in andere situaties kunnen mensen mee denken, b.v. in projectgroepen, of mee beslissen of zelfs
mee beheren, b.v. accommodaties. Wij zijn het met het college eens dat het bestuursprimaat ligt bij de
gemeenteraad, dat het daar moet liggen omdat dat de enige plaats is waar de argumenten politiek kun
nen worden afgewogen. Daarom vinden wij het ook noodzakelijk dat wij als raad moeten bepalen wel
ke middelen wij moeten gebruiken om de bereidheid van de burger om mee te doen zowel te bevorde
ren, te begeleiden als wel te effectueren. Juist omdat er bij politieke besluitvorming geen sprake is
van het algemeen belang maar eerder van een afweging van belangen tegen elkaar zullen wij een zo
goed mogelijk instrumentarium moeten construeren om een goede balans op te kunnen maken. Wij zijn
ons er van bewust dat wij op dit moment niet met lege handen staan. Wij hebben al een startpositie,
een redelijke startpositie. Waar wij op willen wijzen is dat wij wel eens met twee linker handen staan
met onze goede bedoelingen de bevolking te betrekken in de besluitvorming. De opmerking dat het m.n
of alleen maar kleine groepjes activisten zijn of een kleine elite is die actie wil voeren om maar
afbraakneigingen te botvieren ten koste of ten gunste van de door haar gewilde nieuwe orde is net zo
ongenuanceerd als de kreet slaken dat het alleen maar de multinationals of de kapitalisten of de man
darijnen zijn die de zaken onderling bekokstoven en de gevestigde orde willen handhaven. (De Voor
zitter: Ik heb niet in die geest geantwoord in de afdeling; dat moet u er wel even bij zeggen.) Dat
heeft u niet gedaan. Ik ga hier in op opmerkingen die in de raad zijn gemaakt n.a.v. het optreden van
actiegroepen en wijkbewoners. De raad heeft als gekozen vertegenwoordiger de plicht de garantie te
scheppen dat de burgers invloed kunnen hebben op het bestuur.. Wat wij willen is dat dat zo effectief
mogelijk gebeurt. Wij willen niet lang praten over procedures, wij willen dat er iets gedaan wordt.
Waar wij dan ook voor willen pleiten is geen uitvoerige en diep doordachte nota vol met filosofieën.
Wij hebben behoefte aan een kompas aan de hand waarvan wij stapje voor stapje meer informatie toe
gankelijk kunnen maken, inspraakprocedures kunnen verfijnen, betere garanties kunnen geven aan de
inbreng van wijkcomité's en functionele raden, het ambtelijk apparaat beter kunnen voorbereiden op
samenwerking met de bevolking en niet te vergeten een goede begeleiding kunnen aanbieden om de
bevolking een inbreng in de besluitvorming te kunnen garanderen. Wij verzoeken daarom ook het col
lege om binnen een termijn van een jaar met een werkplan - niet een nota dus - te komen en aan de
raad aan te bieden waarin per sector van het gemeentelijk beleid de inspraakprocedures inzichtelijk
worden gemaakt en van waaruit wij verder kunnen bouwen. Het doet ons deugd te horen dat er wat be
treft de stadsvernieuwing al sprake is van zo'n inspraaknota. Wij zijn er van overtuigd dat het zonder
al te veel energie - wij weten dat het ambtelijk apparaat onder spanning staat wat dit betreft - mo
gelijk moet zijn binnen de gestelde termijn wat meer inzicht te bieden van waaruit wij verder kunnen
werken. Ik zou het hierbij willen laten. Wij hebben ons verzoek vervat in een motie. Met het indienen
daarvan wacht ik echter even tot ik het antwoord van het college heb gehoord. De motie luidt:
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 15 december 1975, besluit het colle
ge op te dragen binnen de termijn van een jaar aan de raad een werkplan betreffende de gemeentelijke
inspraakprocedures voor te leggen van waaruit het participatiebeleid in Leeuwarden verder kan worden
ontwikkeld."
De Voorzitter: Ik zal net als de heer De Greef vrij kort zijn. Wij hebben in de 1 e afdelingsvergade
ring hierover een heel uitvoerige discussie gehad. U krijgt daar t.z.t. allemaal het verslag van. Dan
zult u ook kunnen zien hoe ik daar op ingegaan ben. Van mijn kant nog een paar korte punten. Wij
zijn het er over eens dat wij er gezamenlijk naar moeten streven op een reële wijze de participatie
van de burgers in het bestuur zo groot mogelijk te doen zijn en dat wij daarvoor een zo goed mogelijk
37 6/
instrumentarium op moeten bouwen. Ik ben blij dat de heer De Greef stelt dat wij al een goede start
positie hebben; ook daarover hebben wij in afdeling I gesproken. Het enige punt waar ik het niet mee
eens ben is dat wij met twee linker handen zouden staan; een groot deel van het college is wel links
maar twee linker handen hebben wij nu ook weer niet. (De heer De Greef: Ik heb ook gezegd "soms';
bij nieuwe situaties b.v.) Dus zelfs daar zijn wij het over eens. Het gaat er nu alleen nog om: Moeten
wij in het komende jaar een plan opstellen. Ik heb in de afdeling gezegd: Vraag daar alsjeblieft niet
om, ook niet om een werkplan. Als het mogelijk is proberen wij er aan te werken. Het punt van de
stadsvernieuwing is misschien wel het meest urgente punt op dit ogenblik en u weet dat wij daar al aan
werken. Als wij binnen afzienbare tijd de kwestie van de structuur van de raden en commissies onder
ogen zien - als wij dat nog in deze zittingsperiode willen behandelen zullen wij er al gauw mee moe
ten beginnen - ben ik ook bereid het probleem van de versterking van de participatie van de burgers
er bij te betrekken; er zal een vrij breed samengestelde groep mee bezig gaan. Ik vraag u met klem ons
niet te vragen binnen een jaar met een werkplan te komen specifiek wat die participatie betreft. Het
probleem ontsnapt echt niet aan de aandacht. Waar het urgent is zijn u en wij er mee bezig. Ik wil
graag toezeggen dat het punt ook op de agenda komt te staan van de nog samen te stellen commissie
die ik net noemde waarin wij de hele problematiek nog eens onder ogen zullen zien. Dat ligt echt
binnen handbereik want het kan niet lang meer duren voor wij daarmee starten.
De heer De Greef: Ik wil aileen mijn motie nog maar indienen; dat doe ik bij deze.
De heer Ten Hoeve: Bij ons leeft ook wel de wens om te beschikken over een overzicht, een inven
tarisatie. Aan de andere kant is het zo dat op dit moment al nauwlettend de ontwikkelingen op aller
lei terrein en m.n. op het terrein van de ruimtelijke ordening gevolgd worden, er wordt op ingespeeld
en als er klachten zijn wordt er iets aan gedaan, bepaalde knelpunten worden opgelost. Zonet nog
heeft weth. Rijpma in zijn beantwoording gezegd dat er al een concept ligt van een discussienota over
de contactgroepen; dat is onderweg. Dat is één van de dingen waar het sterk speelt. Wij vinden dus dat
er op dit terrein door het college al veel gedaan wordt. In mijn algemene beschouwingen heb ik ge
sproken over de functionele raden. Van onze kant zijn wij daar ook mee bezig. Wij kunnen niet met
alle dingen tegelijk aan de gang zijn. Ik heb er alle begrip voor dat u zegt: Wij moeten ergens een
streep trekken, wij willen veel dingen doen, maar wij kunnen niet alles. Vooral om die reden zullen
wij op dit moment deze motie niet steunen.
De Voorzitter: Ik hoef hier nu verder niet meer op in te gaan. Wij kunnen meteen over de motie qaan
stemmen en ik stel voor dat bij handopsteken te doen.
De motie van de heren De Greef en Van der Wal wordt bij handopsteken verworpen met 32 tegen 2
stemmen.
Par, 3. Beleidssector Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Verkeer en Vervoer.
Vragen 80 en 83.
De heer Van der Wal: Ik zal proberen het kort te houden. Wij hebben hierover ook in de afdeling al
vrij uitgebreid gesproken, wij zijn daarbij ook in details gegaan; dat ga ik nu niet weer doen. Ik heb
2 moties. De eerste luidt:
"De gemeenteraad, bijeen op 15 december 1975, overwegende dat het van belang is voor de goede
samenwerking binnen het gemeentebestuur, besluit dat het college voortaan eerst advies aan de Com
missie Ruimtelijke Ordening vraagt over de inhoud en de eventuele veranderingen daarin van de op
dracht alvorens die verstrekt wordt aan de diverse projectgroepen die werken in het kader van de
stadsvernieuwing en -uitbreiding."
Wat is n.lhet geval? Pas in de afdelingsvergadering is door een zijdelingse opmerking van de wet
houder althans mij bekend geworden dat de opdracht aan de projectgroep Huizum-Bornia nogal speci
fiek was. Daar stond n.l. in: respecteren van het gebied voor bijzondere bebouwing. Ik was daar nogal
verrast door, het wijkcomité kennelijk ook. Het wijkcomité voelt zich hierdoor beperkt, want dit is
eer, maatregel van bovenaf die al niet meer ter discussie staat. Ik had eigenlijk graag gewild dat wij
dit soort dingen eerst in de Commissie Ruimtelijke Ordening even doorpraten zodat wij er in ieder ge-
va! van op de hoogte zijn. De bevoegdheid om een opdracht te geven blijft dus bij b. en w., maar ik
zou wel graag de mogelijkheid willen hebben om vroegtijdig daarin mee te spreken en desnoods in de
Commissie R.O. een advies op te stellen. Iets dergelijks is ook bij Huizum-west gebleken. Daar is een
discussienota ter tafel gekomen van de projectgroep naar de contactgroep en die is vooral door de be
woners van de Hollanderwijk - Hollanderdijk en omgeving - ernstig opgevat als eenzijdig, eenzijdig
naar afbraak van de Hollanderwijk toe, met in het achterhoofd natuurlijk de geruchten die er gaan