6
sanering, maar om te bekijken of wat er gedaan wordt zinnig en zinvol is, of er mogelijk ook doublures
in hef jeugdwerk zitten.
Op het ogenblik wordt er gebouwd aan ons tweede overdekte zwembad. Het kan niet snel genoeg
klaar komen. Onze wens is dat ook de bouw van de sporthal snel kan beginnen. Misschien kan het colle
ge hier al wat meer over zeggen. Ook een ander onderdeel van hef plan Kalverdijkje zal binnenkort in
uitvoering komen. Het belooft een goed en mooi plan te worden. Nog eens wil ik echter benadrukken
dat wij er in de toekomst naar moeten streven de sportvoorzieningen in de wijken te brengen. Dan kan
ook de sportieve recreatie beter tot zijn recht komen. Overigens lijken de sportinstuiven voor de jeugd
een succes te zijn. Ik hoop dat er aanstonds ook mogelijkheden voor de ouderen zullen komen. Een co
ordinator op het terrein van de sportieve recreatie zou naar mijn mening in onze stad goed werk kunnen
doen. Uit het oogpunt van recreatie zijn de verbindingen van Leeuwarden met hef waterland van belang.
Ik betreur het nog steeds dat de Potmarge niet meer als een dergelijke verbinding dienst kan doen. Bij
het ontwerpen van nieuwe plannen - ik denk met name aan Camminghaburen - zullen wij oog moeten
hebben voor de recreatieve mogelijkheden van het water.
Voor het Fries Museum en het Princessehof wordt er gewerkt aan de instelling van een coördinatie
commissie. De commissie mag er niet alleen zijn om aan bepaalde subsidie-eisen te voldoen. Coördina
tie en samenwerking is op het werkterrein van beide musea niet alleen mogelijk maar ook wenselijk.
Leeuwarden mist nog steeds een instelling die zich bezig houdt met het verzamelen en tentoonstellen
van specifiek Leeuwarder historisch materiaal. Het Fries Museum lijkt de meest aangewezen instelling
om deze taak te vervullen. Ik zou het college willen verzoeken deze zaak in de coördinatiecommissie
aanhangig te maken. Na een aantal subsidiemoeilijkheden is de Stichting Kunstuitleen van start gegaan.
Ik hoop dat in de komende jaren dit initiatief weerklank zal vinden. Nadat er lang over gesproken is en
er maar relatief weinig tijd voor de verbouw nodig was zal deze week de Harmonie open gaan. Een com
plex niet helemaal zoals wij het wilden hebben maar toch een gebouw met vele mogelijkheden. Het
heeft de gemeente naast de subsidies die verstrekt zijn nogal een paar centen gekost. Ik vind dat ze wel
besteed zijn, Jammer is het dat de provincie geen aanleiding zag een subsidie voor de verbouw te geven.
Voor de kunstijsbaan in Heerenveen werd wel een miljoen gegeven. Voor hef culturele centrum van
Friesland is geen geld. Jammer! Ik gebruikte hef woord cultureel centrum opzettelijk en ik wil de wens
uitspreken dat de Harmonie werkelijk een centrum, een brandpunt zal worden van de cultuur in de meest
uitgebreide betekenis van het woord.
Door het aannemen van de begroting 1976 leggen wij de grote lijnen vast, maar de uitwerking moet
hef komend jaar geschieden. Wij zullen moeten onderzoeken, toetsen en kiezen. Dat zal lang niet al
tijd gemakkelijk zijn. Onze voorgangers, de Leeuwarder vroedschap in de 18e eeuw, wisten dat ook al.
Daarom lieten ze bij de bouw van het nieuwe Stadhuis in het fronton boven de ingang 3 beelden aan
brengen die deugden voorstellen. Het zijn: de Voorzichtigheid, de Wijsheid en de Gerechtigheid. Ik
wil de wens uitspreken dat wij ons bij ons werk in 1976 o.a. door voorzichtigheid, wijsheid en gerech
tigheid zullen laten leiden.
De heer Spoelstra is inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer De Leeuw: Er schuilt een zekere absurditeit in de vanzelfsprekendheid waarmee wij mensen
doorgaan met de behandeling van onze eigen en dagelijkse zaken, terwijl het mogelijk is gebleken in
de afgelopen dagen dat niet ver van ons een dode medemens als een vod uit een trein wordt geworpen,
wiens enige "schuld" daarin gelegen is dat hij om 9.33 uur in een trein stapt om zijn dagelijks werk te
beginnen. Er schuilt een volkomen absurditeit in het feit dat andere medemensen op deze manier hun
medemensen "straffen" omdat hun politieke wensen niet naar hun zin worden gerealiseerd en dus maar
vinden dat op volstrekt willekeurige wijze even volstrekt onschuldigen daarvoor moeten worden gestraft.
Er schuilt een zekere absurditeit in hef feit dat wij doorgaan met de behandeling van onze eigen en
dagelijkse zaken, terwijl wij weten dat een groot deel van onze medemensen, maar dan wat verder van
ons af, de avond niet zullen halen uit gebrek aan voedsel en onze wereldclub van medemensen er ken
nelijk maar niet in slaagt, of, wat erger is, niet in lijkt te willen slagen om die toestand te verbeteren.
Er schuilt een zekere absurditeit in hef feit dat wij doorgaan met onze eigen zaken, terwijl in onze
wereldgemeenschap van mensen nog op gruwelijke wijze wordt onderdrukt, dagelijks, ook op dit uur, in
deze minuut, gewoon pijn wordt geleden door medemensen omdat zij de zin van andere medemensen
niet doen. Er schuilt een zekere absurditeit in het feit dat wij met onze eigen zaken doorgaan, terwijl
een altijd te groot deel van onze medemensen in gedwongen werkloosheid moet neerzitten en zich af
vraagt of het nog wel zin heeft om te hopen op morgen, te hopen op morgen weer voor vol te worden
aangezien, te hopen om misschien dan morgen wel aandacht van een andere medemens te krijgen, te
hopen dat misschien morgen iemand onder die medemensen van hem of haar zal willen houden zonder te
vragen of je wel machtig bent, of rijk, of mooi, of aanzienlijk, of intelligent, of liefst een combinatie
7
van deze eigenschappen. Er schuilt een absurditeit in het feit dat wij doorgaan met onze eigen zaken,
terwijl wij nog steeds geen oplossing hebben gevonden voor het gevoel van eenzaamheid onder onze
medemensen en dan doel ik niet alleen op de grote groep van bejaarden in onze gemeente, al willen
wij onze bijzondere waardering uitspreken voor de velen in onze gemeenschap die dagelijks, en met op
offering vaak, hun beste menselijke zorg aan onze oudere mede-gemeentenaren besteden. Maar het zijn
er altijd nog te weinig. En dan gaat het niet alleen om technische of om materiële zorg, hoe belangrijk
die ook is. Er schuilt een zekere absurditeit in het feit dat wij doorgaan met onze eigen zaken, terwijl
wij nog geen oplossing gevonden hebben voor onze eigen onverdraagzaamheid, de toenemende agressie,
de verruwing, de gewelddadigheid en ons eigen egoïsme. Ik ken de antwoorden die wij mensen op dit
soort bemerkingen en vragen geven, n.l. dat wij aan veel zaken toch iets proberen te doen, dat anderen
daartoe beter zijn toegerust, dat ook wij allemaal door onze dagelijkse zorgen en ons dagelijks werk
worden opgezogen en in beslag worden genomen, dat wij het toch proberen, dat wij er toch wat aan
trachten te doen, dat wij maatregelen nemen, dat wij er toch over schrijven en dat wij er toch over
praten. En dan zal het, misschien ook aan het eind van onze dagen, zijn dat het Bijbels woord in ver
vulling gaat en dat ook wij verbaasd en misschien een beetje geërgerd zullen antwoorden: "Waar was
dan de dorstige die ik moest laven, ik heb hem niet ontmoet."
Men zou zich kunnen afvragen wat dit nu toch te maken heeft met de behandeling van het beleids
plan 1976-1980. Dat is toch concreet, zou men kunnen zeggen, dat kun je toch overzien, daar zijn
toch die boeken en die nota's voor? Zeker. Maar wij doen niet echt aan beleid als wij niet ten minste
eenmaal per jaar de gelegenheid nemen om ons af te vragen: Wat doen wij eigenlijk, hoe doen wij het
eigenlijk en waarom doen wij het eigenlijk? Wij moeten toch ten minste eenmaal per jaar nog eens
aan onszelf duidelijk maken dat wat wij doen ook maar erg betrekkelijk is, dat wat vandaag nieuw is
morgen niet meer bestaat, dat de publiciteit van vandaag ons misschien het gevoel geeft mee te doen
(in tegenstelling tot zoveel anderen) en het schijngevoel geeft iets of iemand te zijn. Maar morgen is
vandaag niet interessant meer in de krant, overmorgen is die publiciteit vergeeld en de dag na overmor
gen worden onze etensresten er in verpakt en in de gemeentelijke plastic vuilniszak geworpen om in de
gemeentelijke vuilverbrandingsinstallatie in vuur op te gaan. En misschien is dat de enige warmte die
ons woord oplevert. In het beste geval kan de Praktische Hulp er nog wat mee.
Het lijkt een luxe om in bestuurlijk Nederland vandaag aan de dag te spreken over een zekere rust
die daar moet zijn en zonder rust - dat weten wij allemaal - komt er geen goed overwogen besluit tot
stand. Het lijkt een luxe in bestuurlijk Nederland om een beroep te doen op redelijkheid en op begrip.
Heel de discussie rondom b.v. de inspraak is zo sterk een politieke zaak geworden waar je hoe dan ook
vóór dient te zijn dat een kritische beoordeling onmiddellijk wordt uitgelegd als een teken van inner
lijke onzekerheid, van angst voor confrontatie. Toch, zullen wij moeten zeggen, zit in de inspraak ook
het element van de dwang van het eigen belang, de dwang van het persoonlijk belang te ener en te an-
derer zijde en dat is een begrijpelijke component. Maar de overheid, in welke laag ook, heeft het die
nend belang van het algemeen na te komen en zal daarbij zoveel mogelijk met groepsbelangen of per
soonlijke belangen rekening moeten houden, doch zal daardoor de beslissingen niet uitsluitend mogen
laten bepalen. Wij zullen onze democratische discussie moeten voeren in het besef dat kritiek op de
ander nooit het verwerpen van de ander mag inhouden als persoon. Kritiek op de overheid wordt des te
gemakkelijker als dat gebeurt vanuit de veronderstelling dat dat kritiek op iets anoniems is. Maar ook
de overheid bestaat uit mensen met dezelfde onvolkomenheden als wie ook, dat is zeker, maar ook uit
mensen met gevoel, met een grens aan hun spankracht en incasseringsvermogen en zelfs, zij het in min
dere mate lijkt het wel, aan hun uithoudingsvermogen. Ook respect is een wezenlijk onderdeel van de
democratie. Het stellen van het belang is één ding, dat doen in het besef dat het in strijd kan zijn met
het belang van een ander, of anderen, of een totaal, is een ander ding. Wij zijn niet ontevreden over
de werking van het systeem van contactgroepen, projectgroepen en werkgroepen t.a.v. de voorbereiding
van plannen met een ruimtelijk ordenende werking. De voorbeelden van Oldegalileën en Huizum-Dorp
hebben aangetoond dat tot een harmonische samenspraak en een samen denken in het beleid kan worden
gekomen met behoud van ieders verantwoordelijkheid. Wij vinden dat in onze gemeente de mogelijk
heid tot participatie in het plaatselijk bestuur voldoende aanwezig is. Wij zullen er overigens voor moe
ten waken dat - dit sluit, dacht ik, aan bij de opmerking die de heer Ten Hoeve gemaakt heeft - wij
niet een al te ondoorzichtige bestuursopzet tot stand brengen en een duidelijk onderscheid houden tus
sen inspreken en adviseren enerzijds en beslissen anderzijds.
Mijnheer de voorzitter, u hebt in de hele procesgang van het gemeentelijk beleid een belangrijk
aandeel, niet alleen door uw positie als burgemeester en de verantwoordelijkheden die daaraan vastzit
ten, maar meer nog door de volledige inzet van heel uw persoon in dit gebeuren. In de taal van nu heet
dat als ik het goed heb: de wijze waarop u uw functie invult. Er is veel waardering voor de vaak onge
looflijke werkkracht die u kunt ontwikkelen en, naar het soms schijnt, eindeloos kunt voortzetten, al