8
hebt u tijdens de afdelingsvergadering, vind ik, een stuk menselijkheid getoond door te zeggen dat bij
u de grens van het mogelijke ook soms bereikt lijkt te zijn. Misschien is het door het enorme program
dat u moet afwerken - dat is de ironie in heel veel van ons menselijk gedrag - dat het geluid in onze
gemeente de laatste tijd wat sterker wordt als zou u de schijn van indruk wekken dat u, als het er op
aan komt, niet bijzondere waardering zou hebben voor ambtenaren, voor de raad, voor leden van de
raad of voor anderen in onze plaatselijke samenleving, de schijn van indruk dat u aan andermans op
vatting weinig ruimte zou laten. Ik kan dat zo vrijmoedig zeggen omdat ik weet dat u in de eerste plaats
over een kolossaal incasseringsvermogen beschikt, maar dat u bovendien best eens een overpeinzing aan
dit soort zaken zou willen wijden. De burgemeester is in onze staatsinrichting juist bedoeld als een sa-
menbinder in een gedifferentieerde samenleving, iemand die activeert, anderen wijst op de goede kwa
liteiten die zij hebben en hen helpt die verder tot ontwikkeling te brengen, iemand die kan luisteren
en alleen al daardoor veel problemen voor anderen tot een oplossing kan brengen. Het zou jammer zijn
als het hier en daar fluisterende geluid dat wij als vertegenwoordigers van onze bevolking opvangen tot
een duidelijk verstaanbaar rumoer zou aanzwellen, want dat zou betekenen dat wij ons harnas moeten
omgorden en onze bijlen moeten slijpen. Ik vind dat wij onze materialen niet moeten slijpen, maar sa
men aan de ploeg moeten blijven staan. Wij kunnen thans nog als een bestuur van een gemeente met
een zekere mate van zelfstandigheid praten over een beleid dat wij met een zekere eigen inhoud heb
ben gevuld. Maar de vraag is: Hoe lang nog? Nog maar kort geleden heeft ook deze raad zich uitge
sproken over het concept reorganisatie binnenlands bestuur. De raad heeft dat gelukkig unaniem gedaan
in die zin dat hij een verdere onttakeling van het direct lokaal bestuur, zoals dat in de voorstellen van
de minister was en helaas nog is vervat, heeft afgewezen. In de brief op pag. 3 van hef gele boekje van
de V.N.G. staat terecht dat - ik citeer dit even -: "het in dit geval gaat om wellicht het belangrijk
ste wetsontwerp dat in deze eeuw over taak en positie van de gemeenten wordt gemaakt." Sterker dan
ooit in onze eeuw zal dan ook door ieder die hef goed voor heeft met ons democratisch besfuursstelsel
tegen een dergelijk onheus en anti-democratisch voorstel moeten worden gestreden. Je zou kunnen zeg
gen dat het in deze situatie een nadeel lijkt dat de gemeenten geen politieke macht hebben en bij het
besluit over deze onzalige voorstellen afhankelijk zijn van mensen die vanuit hun positie met hef aiover-
ziende oog gemakkelijk verleid kunnen worden om mee te doen aan een verdere concentratie van ook
hun macht. Ik wil overigens opmerken, mijnheer de voorzitter, dat uw bijdrage in de provinciale bijeen
komst in de Harmonie - ik meen dat dat in november was - in onze provincie een goede indruk heeft
achtergelaten. Het is in dit verband verheugend dat de samenwerking in de regioraad een plezierige ont
wikkeling te zien geeft. Die leden van onze fractie die in de regioraad zitting mogen hebben ervaren de
gedachtenwisseling met de vertegenwoordigers van de andere deelnemende gemeenten niet alleen als
persoonlijk prettig, doch evenzeer als een verdieping van hun inzichten m.b.t. de aan de orde komende
onderwerpen. Wij verheugen er ons over dat inmiddels 2 nieuwe leden te kennen hebben gegeven te wil
len toefreden. Misschien wilt u de raad informeren welke andere nieuwe leden binnenkort mogelijk in
ons samenwerkingsverband kunnen worden begroet. Het stemt in ieder geval tot voldoening dat duidelijk
is geworden dat gemeenten met welke verschillende achtergronden ook in harmonie en met begrip voor
die eigenheid met elkaar kunnen en willen overleggen. Zoals in de regioraad is besproken zullen wij
nadere voorstellen m.b.t. de relatie deelnemende raden-regioraad in communicatieve zin met belang
stelling tegemoet zien. De heer Ten Hoeve heeft hierover m.b.t. de terugkoppeling in zijn uiteenzetting
ook een bemerking gemaakt. Wij dachten dat wij tevens zullen moeten nagaan in hoeverrre de afgevaar
digden van onze gemeente niet een vorm van samenspraak zouden moeten hebben, zodat zowel de ge
meentelijke als de politieke lijnen kunnen worden gevolgd. M.b.t. de positie van de vertegenwoordigen
de leden in de regioraad hebt u, mijnheer de voorzitter, tijdens de laatste regioraadsvergadering een
aantal formuleringen gehanteerd die in de verslaggeving wel terug te vinden zullen zijn en waar wij
t.z.t. met elkaar over kunnen praten.
Tijdens de afdelingsvergadering heeft van de zijde van onze fractie reeds bezorgdheid geklonken
t.a.v. de vestiging van etablissementen in onze stad die wij bepaald geen waardevolle aanvulling achten
van het voorzieningenpatroon in onze gemeente. Het is op zich tragisch genoeg dat mensen hun toe
vlucht daartoe menen te moeten nemen, doch een vercommercialisering van een zo hoogst persoonlijke
menselijke uiting kan nooit een blijvend gevoel van menselijk geluk en waarde betekenen. En toch heb
ben wij de opdracht daarmee bezig te blijven en daarnaar te streven, ook om wille van onszelf. Tevens
is er bij die gelegenheid - ik wil dat nog eens herhalen - onzerzijds op aangedrongen dat toch binnen
de niet altijd royale mogelijkheden van onze plaatselijke politie - ik maak deze opmerking zonder af
breuk te willen doen aan onze bijzondere waardering voor het instituut van de wijkagent - getracht
wordt meer aandacht aan de bescherming van eigendommen en goederen van de burgers in onze gemeen
te en dan wel speciaal die van de bewoners van onze binnenstad te geven.
Soms wat al te uitbundige uitingen van opperst vermaak - of zouden wij moeten zeggen: wraak op
9
het eigen onlustgevoel? - scheppen niet bepaald een klimaat waarin wij met vuur en enthousiasme men
sen willen bewegen om ook na zessen daar te willen verblijven, liefst in hun eigen huis, zodat de bin
nenstad na de schemering wat minder gaat lijken op een gebit waarvan sommige boventanden zijn ge
trokken. En die binnenstad mag er zijn: uniek in haar architectuur, weelderig in haar uitstalling van
welvaart, in deze tijd feestelijk en gevarieerd verlicht en gelukkig nog bereikbaar. Laat ons met de
grootst mogelijke zorg veranderingen en vernieuwingen in dit gebied begeleiden in zorgvuldig overleg
met de betrokkenen. Ik wil in dit verband zeggen dat het oneerlijk is om te beweren dat wie pleit voor
een maximale bereikbaarheid van onze binnenstad het verwijt krijgt slechts de behartiging van de be
langen van de middenstand voor ogen te zien staan. Afgezien van het feit dat de behartiging van ook
die belangen niet oneervol is zal een minder goed functioneren van onze binnenstad betekenen dat
Leeuwarden als hart van onze provincie de kans loopt een infarct te krijgen en wij weten zo onderhand
wel dat de oude vitaliteit dan nooit meer terugkeert. En wat wij meer dan ooit nodig hebben is juist die
vitaliteit, de roep tot in de verste hoeken van ons land dat dit een stad en een gemeente is waarin het
goed is om te leven, te werken en te wonen, waar je je kunt ontspannen, waar je alles krijgen kunt en
waar de mensen nog aandacht voor je willen hebben, een stad waar economische ontwikkeling nog mo
gelijk is.
Dat voert ons vanzelf tot de vraag of wij op korte termijn nog wel voldoende terreinen voor bijzon
dere bebouwing beschikbaar hebben. Wij hebben onze instemming met de inspraakprocedure hiervoor al
tot uitdrukking gebracht. Wij kunnen echter in bepaalde situaties het feit niet uit de weg gaan dat de
gemeente in die situatie de belangen van inspraak en persoonlijke aard en economische belangen zal
moeten afwegen. Wij zijn van oordeel dat als die economische belangen de toekomstige werkgelegen
heid in onze gemeente bevorderen - en dus ook de belangen van onze inwoners -, die belangen de
voorrang moeten hebben. Wij zien in de huidige landelijke en internationale teruggang in de ontwikke
ling waf een voornamelijk menselijke narigheid die tot gevolg kan hebben: zonder werk zitten, met je
inkomen minder kunnen doen. En er zijn er helaas al te veel die minder kunnen doen. Iedere bijdrage
die plaatselijk gezien onze gemeente kan leveren om de vergroting van die narigheid te voorkomen is
in onze opvatting een verplichting. Dat kan in strijd zijn met een in onze kring gekend streven naar
een ideaalstelling, b.v. als het gaat om een bebouwing van de Lange Marktstraat die in het belang van
de werkgelegenheid zou kunnen zijn.
In voorzichtig optimisme zou men kunnen zeggen dat de verwachting van de groeiende vitaliteit van
onze gemeente en haar mogelijkheden valt af te lezen uit de bevolkingscijfers zoals die in de kwartaal
berichten van het E.T.I.F. zijn opgetekend en die eindelijk dan een toename van het bevolkingstal te
zien geeft. Het is daarom zo verheugend omdat steden met een omvang als de onze dat beeld niet be
paald te zien krijgen. Dat is voor een deel te danken aan de medewerking van de provincie m.b.t. de
goedkeuring van onze uitbreidingsplannen en voor een ander niet onbelangrijk deel aan de door ons
altijd bepleite ommezwaai in de woningbouw. Wij kunnen nu zonder overdrijving zeggen dat vrijwel
iedereen naar zijn of haar keuze in onze gemeente terecht kan. De particuliere bouw loopt uitstekend,
ondanks de sombere opvattingen die daarover in onze raad zijn uitgesproken in het verleden. Het stemt
ook onze fractie tot voldoening dat haar keuze voor die grotere variatie zijn effect begint af te werpen.
Mensen van buiten komen terug. En terecht, want het wonen in onze gemeente biedt zeker aan gezin
nen met opgroeiende kinderen ook meer mogelijkheden zoals hef gemakkelijker bereikbaar zijn van een
grote variatie aan onderwijs, afgezien nog van het wegvallen van steeds hoger wordende kosten van
vervoer en verlies van vrije tijd. Het stadsdeel Aldlan nadert zijn voltooiing en als wij geen gat
willen laten vallen in de woonvoorziening dan zal het nodig zijn dat wij eind 1978 de eerste 500 wo
ningen in het bestemmingsplan Camminghaburen hebben gerealiseerd. Tijdens de afdelingsvergadering
hebben wij ons voorlopig standpunt hieromtrent al uiteen gezet en wij wachten met belangstelling de
nadere voorstellen af.
M.b.t. de toepassing van de Insfandhoudingsregeling zijn wij het eens met de opvatting van weth.
Rijpma dat er voor een geheel gebied een vaster omlijnd plan aanwezig moet zijn alvorens een en an
der krachtig kan worden ondersteund en begeleid. Overigens lijkt ons een integrale toepassing van de
geldelijke steun verbetering woningen van belang. Wij zouden u in overweging willen geven om na te
gaan of in de begroting 1976 hiervoor alsnog ruimte gevonden kan worden.
Misschien zou het college willen meedelen wat er op redelijke termijn in de gedeeltelijk braaklig
gende Landbuurt zal worden gerealiseerd en welke van de gedane suggesties nog zijn blijven leven. Zijn
b.v. de suggesties blijven leven waarin woningen met voorzieningen voor invaliden zijn aangedragen?
Leeuwarden is de enige hoofdstad in ons land - de heer Ten Hoeve heeft hier ook een aantal zinnen
aan gewijd - die niet via vierstrookswegen met andere delen van ons land verbonden is. Wij willen met
klem wijzen op de noodzaak dat de volledig doorlopende verbinding Leeuwarden-Amsterdam en Leeu
warden-Heerenveen toch tot stand zal kunnen komen. Voor zover ik begrepen heb zal steun van de