14
die deze verbouwing in het geraamde tijdschema hebben uitgevoerd zal het gereed komen geen feest
betekenen. De werkgelegenheid in de bouw is verre van riant. Het is te hopen dat Leeuwarden in 1976
gespaard blijft voor grote bedrijfssluitingen.
Als ik de tekst van deze beleidsnota met de vorige beleidsnota vergelijk dan is uw toon in de econo
mische paragraaf nu duidelijk minder optimistisch. Nieuwe bedrijven hebben zich in de industriële sec
tor niet aangemeld. Laten wij daarom hopen dat de transacties met bedrijven die wij zelf ten behoeve
van sanering van binnenstad en schil hebben gedaan aan die bedrijven meteen een extra impuls geven.
Naar wij hopen zult u ook met de Lijempf tot een soortgelijke oplossing kunnen komen. Steun daarom
de bestaande bedrijven in Leeuwarden. Het Rijksinkoopbureau is wel een nuttige instelling. Of de plaat
selijke middenstand via onze aankopen bij het R.I.B. daar beter van wordt wens ik te betwijfelen. Mijn
indruk is dat het R.I.B. in hoofdzaak aan de plaatselijke handel voorbij gaat. Heeft het regionale be
drijfsleven de kans om mee te dingen? Bij ons bestaat de indruk van niet. Dat het overigens veelbelo
vende programma van de Harmonie zijn vorm moet vinden in Amsterdam en gedrukt moet worden in Mij
drecht is toch bepaald geen positieve reclame voor de in Leeuwarden aanwezige mogelijkheden. De
veelzijdigheid van het Harmonie-programma voor de rest van dit seizoen is echter grandioos en vormt
een dikke onderstreping van wat Leeuwarden is: hoofdstad en centrum van Friesland.
De Voorzitter schorst, om 15.25 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 15.50 uur, de vergadering.
De heer Van der Wal: Axies heeft als plaatselijke politieke groepering zonder bindingen met lande
lijk opererende politieke partijen zijn aandacht steeds gericht op het functioneren van de lokale demo
cratie. Dat wij hierin soms niet alleen staan bleek overduidelijk uit de reactie van de raad op de voor
stellen van de minister van Binnenlandse Zaken inzake de bestuurlijke reorganisatie. De raad vond dat
de bestuurlijke reorganisatie een uitholling van de functie van de lokale democratie betekent. De op
voering van de decentralisatiegedachte betekende in feite een verhulde deconcentratiegedachte. Van
het principe van medebewind bleef niets over. Wij voelden ons als lokale politici bedreigd en slaakten
met elkaar de kreet dat de democratie bedreigd werd door de technocratie. Opvallend in deze discussie
was echter dat er met geen woord gerept werd over het functioneren van de lokale democratie. Het leek
alsof wij met elkaar gelukkig waren over de manier waarop de lokale overheid haar taak uitvoerde. Wij
als Axies hebben er op dit moment behoefte aan om duidelijk te maken dat de lokale democratie meer
van binnenuit dan van buitenaf bedreigd wordt. Wij zijn altijd van mening geweest dat er pas sprake is
van een lokale democratie als de burgers, zowel mannen als vrouwen, duidelijk betrokken kunnen wor
den bij de besluitvorming over wonen, werken, onderwijs en recreatie door het geven van informatie en
het rekening houden met meningen van betrokkenen in de politieke afweging. Wat wij helaas moeten
constateren is dat de burger in steeds mindere mate greep heeft op de inrichting van zijn eigen leefmi
lieu. Hij is de verliezer in deze steeds complexere situatie. Ook wij als raad met ons ambtelijk appa
raat hebben in steeds mindere mate een bevredigend antwoord kunnen vinden op de steeds moeilijker
wordende uitdaging Leeuwarden leefbaar te houden. In steeds grotere mate zijn wij voor onze beslis
singen afhankelijk geworden van deskundigen en ingewikkelde procedures, waardoor de balans verstoord
is geraakt ten koste van de menselijkheid. Hoe vaak moeten wij niet horen dat wij rekening hebben te
houden met wat technisch en financieel kan. Hoe weinig horen wij hoe wij de dingen op verschillende
manieren kunnen doen. Ondanks deze kritiek blijven wij optimistisch. De reden hiervan is dat er voor
1976 een aantal zaken op de rol staan waarbij wij opnieuw uitgedaagd worden vorm te geven aan onze
functie van lokale overheid. In steeds sterkere mate zal er een beroep worden gedaan op de raad om de
door de rijksoverheid ingevoerde maatregelen vorm en inhoud te geven. Hierbij denken wij voor het
komende jaar met name aan de stadsvernieuwing, het onderwijsbeleid, het milieubeleid, het participa
tiebeleid en het welzijnsbeleid. Slagen wij er als raad niet in om voor de genoemde werkterreinen een
beleid te ontwikkelen dan is er voor ons pas goed aanleiding om de ideeën van bestuurlijke reorganisa
tie serieuzer te nemen. Dat wij er als Axies op gebrand zijn openheid en inspraak in Leeuwarden te be
vorderen mag ondertussen, na 5 jaar drammen voor deze zaak, wel als een bekend feit worden veronder
steld. Op dit moment, het resultaat van 5 jaar raadswerk overziend en rekening houdend met de in deze
tijd tot stand gekomen inspraakprocedures, zijn wij tot de conclusie gekomen dat er voor de toekomst
een participatiebeleid moet worden ontwikkeld. De reden hiervan is dat steeds sterker blijkt dat burgers
behoefte hebben aan garanties wat betreft hun deelneming aan de beleidsvorming en anderzijds de wij
ze waarop het ambtelijk apparaat inspeelt op het betrekken bij het bestuur van wijkbewoners en actie
groepen. Dat zal verder uitgewerkt moeten worden. Bij de geclaimde punten zullen wij hier uitgebrei
der op ingaan en met een voorstel hierover komen.
De automatisering van de bevolkingsadministratie is voor Axies meer dan alleen maar een efficiënte
15
manier van opslaan en verwerken van persoonsgegevens. In de eerste plaats kunnen gegevens zo bewerkt
worden dat ze voor andere dan de oorspronkelijke bedoelingen gebruikt kunnen worden. In de tweede
plaats kan de automatisering van de bevolkingsadministratie niet los worden gezien van de automatise
ring van andere gemeentelijke administraties. Onze zorg voor de toekomst is in welke mate Leeuwarden
voldoende greep kan houden op een zodanige informatieverwerking dat zowel de privacy van de burger
beschermd wordt als een ondoorzichtige koppeling van allerlei systemen vermeden kan worden. Wij zijn
van mening dat in eerste instantie de overheid moet zorgen dat er een wetgeving over de privacy wordt
ontwikkeld. De lokale overheid kan hierbij aansluiten door, voor zover zij dat noodzakelijk acht, na
dere beschermende regelingen uit te werken. Wat de koppeling van informatiesystemen betreft vinden
wij dat het de verantwoordelijkheid van de raad is om aan te geven op welke wijze er van de computer
gebruik gemaakt wordt bij de beleidsvoorbereiding. Voor de uitvoering van deze taak zouden wij er
voor willen pleiten dat de ad hoe commissie privacy omgezet wordt in een commissie van advies en bij
stand.
Het subsidieverzoek voor een vrouwentelefoon zien wij niet als een op zichzelf staand initiatief van
een willekeurige groep vrouwen in Leeuwarden. Hier wordt principieel ter discussie gesteld wat de
plaats van de vrouw in de samenleving moet zijn. Bovendien staat dit initiatief niet los van andere ini
tiatieven in den lande om de emancipatie van de vrouw ter discussie te stellen en vorm te geven. Daar
om kan dit initiatief niet alleen beoordeeld worden in het kader van de bestaande maatschappelijke
dienstverlening. De huidige normen schieten hier tekort. Wij zullen ons moeten realiseren dat niet al
leen de hulpverlening in het geding is maar ook de positie van de vrouw in het onderwijs, het gezin,
de arbeid enz. Bij de discussie in de raad over het verzoek tot subsidiëring van de vrouwentelefoon ho
pen wij duidelijk te maken dat wij ons er niet van af kunnen maken met goede bedoelingen en vage
toezeggingen. Wij zullen ons gemeentelijk beleid moeten doortrekken met maatregelen om de positie
van de vrouw werkelijk te verbeteren, met andere woorden: structurele verbeteringen aan te brengen.
Hierbij denken wij als eerste aanzet aan het gemeentelijk personeelsbeleid in de zin van het creëren
van meer parttime banen, aan initiatieven voor de opvang van kinderen als vrouwen gaan werken in de
vorm van crèches en peuterspeelzalen en aan onderwijsstimuleringsmaatregelen ten behoeve van betere
scholings- en opleidingsmogelijkheden voor vrouwen. De opmerking dat deze maatregelen op het niveau
van de rijksoverheid getroffen moeten worden gaat in dit geval maar ten dele op. Als wij niet in
staat zijn om met de mogelijkheden die wij als gemeente Leeuwarden hebben aan de behoefte van veel
vrouwen tegemoet te komen zullen wij ook niet in staat zijn om met voldoende inzet de regelingen van
de centrale overheid uit te voeren. Vooral de woonsituatie waarin vrouwen zitten wordt altijd bepaald
door mannen. Er moet gezorgd worden dat er een speciale aanpak komt wat betreft participatie door
vrouwen; nu verlenen ze vaak hand- en spandiensten t.b.v. de mannen. De buurt waarin gewoond wordt
is voor vrouwen ook de werkomgeving, hun eisen zijn anders dan die van de mannen.
In het jaar 1976 en in de daarop volgende jaren moet blijken of de door ons allen gewenste stads
vernieuwing op grote schaal daadwerkelijk van de grond komt. Leeuwarden slaat wat de stadsvernieu
wing betreft landelijk gezien lang geen slecht figuur, vooral nu in de Transvaalwijk ook voor buiten
staanders de rehabilitatie van deze wijk duidelijk gestalte krijgt. Het heeft lang geduurd en het ging
gepaard met soms grote problemen, maar daar hebben de bewoners van de Transvaalwi jk en de door hen
ingeschakelde medewerkers zich met bewonderenswaardige slagvaardigheid en vastbeslotenheid door
heen geworsteld. Wij hebben grote waardering voor wat hier is en nog steeds wordt gepresteerd. Op de
tailpunten kan men nog wel wat kritiek hebben, maar de kennis en ervaring die hier is opgedaan bij het
proces van de stadsvernieuwing en de inschakeling van de bewoners hierbij is op zich al zeer waarde
vol en zeker voor de gemeente Leeuwarden onvervangbaar. Dit is dan ook een van de belangrijkste re
denen waarom wij de spoedige totstandkoming van de stadsvernieuwingscorporatie als één van de hoog
ste prioriteiten voor het jaar 1976 beschouwen. Wij achten het van het grootste belang dat de kennis en
ervaring in het stadsvernieuwingsproces voor Leeuwarden behouden blijven, zodat de ervaringen van de
Transvaalwijk toegepast kunnen worden op de volgende rehabilitatiewijken. Wij dringen er dan ook bij
het college op aan alles in het werk te stellen deze stichting in de eerste maanden van 1976 van de
grond te krijgen. De stadsvernieuwingscorporatie zal ook een onmisbare steun kunnen betekenen in ons
aller streven om in nauwe samenwerking met de betreffende wijkbewoners een voortdurend proces van
rehabilitatie te realiseren waardoor in de oudere wijken met zowel hun karakteristieke charmes als ge
breken de leefbaarheid sterk kan worden verbeterd. Dit alles vereist van de uitvoerders van het gemeen
telijk beleid een volledige inzet van krachten met voorbij zien van allerlei geschillen over bevoegdhe
den bij de uitvoering van de stadsvernieuwing zoals die ook onlangs ongewoon vroegtijdig tot de pers zijn
doorgedrongen en daar terecht zijn gepubliceerd. Dit leidt alleen maar tot verharding van standpunten
en kan de hoogst noodzakelijke samenwerking tussen de gemeentelijke overheid enerzijds en de betrok
ken wijkbewoners met hun medewerkers van straks, de stadsvernieuwingscorporatie, anderzijds gaan be-