4 zou moeten worden dat een vroegere keuze naar het noorden wel wenselijk lijkt. Ik doel hierbij op het stuk grond dat ligt voor de flats aan het Dragoonsplein; het stuk grond dat daar op het moment eigenlijk braak ligt. M.b.t. de Groningerstr.weg geven de rekenmodellen aan dat daar een zware druk op zal komen. Dit is eigenlijk het enige punt in het rapport waarvan gezegd wordt: Hier wordt de drukte groot, hier zouden wij door wat aan het profiel te doen of door niets aan het profiel te doen de zaak wat kunnen beinvloeden. Geldt dat ook niet voor andere plaatsen in de stad waar wij de verkeersdruk willen be perken en is dan het dwarsprofiel niet een middel? Wanneer wij het dwarsprofiel van de Groninger straatweg zouden willen beperken moet dan niet bekeken worden of dit ook moet gelden voor het Hoeksterend? Daar wordt nogal een grootschalige oplossing voorgesteld. Wanneer wij de stroom op de Groningerstraatweg binnen een bepaald profiel willen houden moet dat dan ook niet gelden voor het Hoeksterend? Het Hoeksterend zal een moeilijk knooppunt/kruispunt worden en ik heb mij afgevraagd of het niet verstandig is om m.n. de fietsers op deze plaats een andere route te geven. Is het mogelijk om b.v. voor de graanpakhuizen Odessa, Rusland en Riga langs en over de kippe- loop een fietsroute te leggen die uitkomt voor de Arendstuinschool en om in het verlengde van het Cambuursterpad een fietsbrug over de gracht te leggen voor het maken van een tweede insteek voor fietsers naar de binnenstad? Ook moet in dit verband, dacht ik, uitdrukkelijk het kruispunt bekeken worden dat ligt voor het Gymnasium en dat naar mijn mening op het ogenblik een van de slechtste kruispunten is dat wij in de stad hebben. Omdat het er niet zo druk is gebeuren er nog niet zoveel ongelukken. De mensen rijden er van schrik ook langzaam, dus het valt nog wat mee, maar als je daar staat moet je heel lang puzzelen om er langs te komen. Tenslotte nog het punt van de ontsluiting van Camminghaburen. In de discussies over de reken modellen is steeds gezegd dat het voor de rekenmodellen weinig uitmaakt of wij een route krijgen langs de Kanaalweg of langs de De Merodestraat. Ik dacht dat het ook in het licht van de plannen voor Camminghaburen belangrijk was dat wij op 15 maart een uitspraak doen over het punt: waarlangs, langs de De Merodestraat of langs de Kanaalweg? De heer Ten Brug is inmiddels ter vergadering gekomen. De Voorzitter: Voordat ik de volgende spreker het woord geef zou ik nog even een paar punten van huishoudelijke aard willen zeggen over de gang van zaken. Ik had in mijn openingswoord moeten zeggen dat er een stuk ontvangen is van het wijkcomité Huizum-Bornia. Als het goed is moet dat op uw tafels zijn gelegd. Ik stel voor dat dit stuk mede onderwerp vormt van onze discussies. Wij betrek ken het dan straks automatisch bij de standpuntbepaling. Verder zou ik willen zeggen - anderen hoeven daar straks dan niet meer over te praten - dat ik volledig begrijp dat de heer Ten Hoeve heeft gevraagd om het verslag van deze vergadering en de raads- brief vóór 1 maart a.s. toe te zenden. Wat het eerste punt betreft zullen wij een moedige poging doen. Ik zou dan wel meteen willen afspreken dat u niet, zoals te doen gebruikelijk, datgene wat u hebt gezegd eerst ter correctie krijgt maar dat het meteen wordt uitgewerkt. Ik neem aan dat u dat wel wilt accepteren. Dat scheelt natuurlijk dagen. Verder zullen wij moeten overwegen dit verslag te stencilen en niet te drukken, want ook dat is een belangrijke besparing, niet in geld maar in tijd. Ik weet niet zeker of dit nodig is, maar het zou kunnen zijn dat u in dit geval een gestencild verslag krijgt in afwijking van de gebruikelijke gang van zaken. Met die twee voorwaarden zult u stellig ak koord gaan. Wij zullen dus een moedige poging doen u het verslag vóór 1 maart toe te sturen, want ik begrijp dat dat voor u bijzonder gemakkelijk kan zijn bij de voorbereiding van de discussies op 15 maart. Hetzelfde geldt t.a.v. de raadsbrief van het college. Ik vind het bijzonder redelijk dat u voor stelt de stukken 14 dagen voor de vergadering toe te zenden. Wij zullen ons uiterste best doen om u inderdaad vóór 1 maart de raadsbrief toe te sturen opdat u minstens 14 dagen voor de vergadering daarover kunt beschikken. De heer Geerts: Mijn eerste vraag is: Is het mogelijk het hele wegenstramien gefaseerd uit te voeren en is aanpassing aan tussentijdse wijziging van beleidsinzichten mogelijk of is dit hele stramien een zo samenhangend geheel dat uitvoering van het een onlosmakelijk gevolgd zal moeten worden door uitvoering van het ander? Ik wil deze vraag graag even toelichten. Fasering is so wie so mogelijk en ook noodzakelijk in verband met de kredietspreiding. Tijdens die spreiding kan je ook een wijzi ging in inzichten krijgen; dat moet mogelijk zijn. Een voorbeeld van zo'n wijziging van inzichten is het verkeersplan Kuiper tegenover het structuurplan voor de binnenstad. Je krijgt hernieuwde visies over bestemmingen en hiervan af te leiden een nieuwe verkeersstructuur. Mijn vraag is: Is aanpas sing mogelijk, is dit plan flexibel genoeg om dit soort aanpassingen te verwerken? Deze vraag komt 5 eigenlijk voort uit het beschouwen van de opzet en de hele manier van aanpak van de plannenmakerij waar wij vanavond mee bezig zijn. Wij hebben er wel vaker over gefilosofeerd hoe je zo'n probleem moet aanpakken, van klein naar groot redeneren of andersom. Van klein naar groot redeneren gaat niet helemaal op, dacht ik, omdat er dan geen totaalvisies voor een hele stad ontwikkeld kunnen wor den; het gaat om samenhangende voorzieningen over alle wijken heen. Van groot naar klein werken kan tot gevolg hebben dat de totale structuur afhankelijk wordt gesteld van één functie, in dit geval de verkeersfunctie. Een ideaal zou natuurlijk zijn een gedifferentieerd structuurplan waar alle bestem mingen op voet van gelijkheid worden ingebracht, met elkaar botsen en waaruit een evenwichtig - evenwichtig te verstaan als: met alle bestemmingen rekening houdend op basis van het gewicht dat aan die bestemming op die plaats toegekend moet worden - resultaat zal komen. Dat vergt een enorme inventarisatie, een enorme coördinatie en een groot aantal mensen. Wij kunnen dat vergelijken met het werk dat het uitwerken van een, klein bestemmingsplannetje vergt. Je zult noodzakelijkerwijze wel genoegen moeten nemen met deze werkwijze, maar je moetje wel constant afvragen wat de gevol gen zijn. Deze gevolgen zal je moeten laten werken op het stramien. Er moet een wisselwerking zijn tussen oorzaak en gevolg. Bij voorbeeld, als je filosofeert over de basisweg en je wilt die heel breed denken dan kan je het wonen aan de Willem Lodewijkstraat wel vergeten. Goed, dan zegje dat daar wat anders moet komen, dan zouden daar kantoren kunnen komen. Je moet echter ook een uitspraak doen over de wenselijkheid van kantoren op die plaats. Je zult moeten kijken wat de consequentie daarvan is in verband met het verkeersaantrekkend effect. Je zult het dus moeten terugkoppelen: Wat zegt dat voor het verkeer? Die terugkoppeling moet naar mijn opvatting gedurende de hele uit voering van zo'n stramien mogelijk zijn. Daarom nogmaals mijn vraag: Is het mogelijk dit stramien gefaseerd uit te voeren en is aanpassing aan tussentijdse wijziging van beleidsinzichten mogelijk? Vraag 2 ligt eigenlijk wel wat op hetzelfde vlak, die gaat ook over fasering. Is fasering mogelijk denkbaar in de breedte, in de dimensie van de wegen, of is dit onmogelijk alleen al om het feit datje definitieve beslissingen zult nemen over b.v. de breedte van kunstwerken? Ik wil nog even toelichten waarom ik zo over dat faseren spreek. In mijn opvatting moet je niet meer aanleggen dan nodig is. De reden daarvoor is ten eerste van financiële aard. Als je bredere kunstwerken en bredere wegen aanlegt dan je nodig hebt treedt er natuurlijk een stuk renteverlies op. Anderzijds is het zo dat je in verband met de mogelijkheid tot verandering liefst zo weinig mogelijk wilt uitvoeren. Dat komt voort uit een soort bescheidenheid die weer voortkomt uit het feit van de onvolledige inventarisa tie waar wij mee bezig zijn en de onvoldoende kennis van toekomstige ontwikkelingen. Waarom wil je ook faseren? Om te kunnen toetsen. Je wilt ontwikkelde ideeën toetsen, je wilt leren van ervarin gen en dat kan natuurlijk niet als je al in het groot begint. Waar het om gaat is een stuk vrijblijvend heid te creëren van de nu te nemen beslissingen i.v.m. de mogelijkheid van toekomstige aanpassing ten gevolge van andere inzichten. Mijn vraag is: Hoe werkt dit systeem, begin je met een smalle weg met in het achterhoofd de mogelijkheid tot uitbouw waar je nu al je kunstwerken op aanpast? Als dat het geval zou zijn dan zou een heel groot deel van de vrijblijvendheid waar ik net over sprak al weg zijn. Ik wil voor de duidelijkheid mijn vraag graag nog een keer herhalen. Is het mogelijk denkbaar de breedte en de dimensies van de wegen ook te faseren of zitje eigenlijk al vast omdat je ook andere beslissingen moet nemen? Vraag 3 is wat mij betreft een hamvraag. Ik dacht ook dat het de hamvraag gaat worden in het geen wij vanavond gaan doen. De vraag is: Is het mogelijk een verantwoorde uitspraak te doen over de basisweg als nog niet vaststaat hoe de omgeving van de basisweg gestructureerd wordt? Aan de Willem Lodewijkstraat - ik heb het daar zonet ook al even over gehad - wordt gewoond. Er is een nieuwe wetgeving op het gebied van de geluidshinder op komst en die stelt i.v.m. het wonen bepaalde eisen. Er is sprake van een maximaal toelaatbare geluidsoverlast i.v.m. wonen. Als je dus een basisweg maakt - het hangt natuurlijk wel een beetje van de breedte af - dan is de kans aardig groot datje zult moeten zeggen: Daar kan niet meer gewoond worden. Anderzijds moet je je afvragen waar kantoren moeten komen en of daar behoefte aan is. Wat dat betreft zou ik toch heel sterk willen aandringen op een kantorennota die ook de kwalitatieve aspecten bespreekt. Wij hebben een maand of 3 geleden wel eens een kantorennota gehad waarin alleen op de kwantitatieve zaken werd ingegaan, maar er werd niet gesproken over de hoedanigheid van de kantoren en waar die moesten komen. Dat zal conse quenties hebben voor het openbaar vervoer; de kantorenbouw heeft n.I. een verkeersaantrekkend ef fect. Anderzijds is het weer een stimulans voor de economische functie van de binnenstad. Al die din gen zou je eigenlijk moeten afwegen voordat je gaat spreken over wel of niet een basisweg. Naast de verkeerskundige gevolgen heeft de basisweg ook uitgebreide gevolgen op ander terrein. Ik vind dan ook dat de kantorennota ingevoerd had moeten worden in het schema op blz. 8, huidige soci aal-geografische en -economische gegevens. Punt 4 betreft de vraag of u bereid bent een inventarisatie, een beschrijving te geven van de ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 3