12 cijfers interpreteert. (De Voorzitter: Kunt u misschien ook aangeven hoe u het zou willen doen?) Dat heb ik al gedaan. Als je op een bepaald moment uitslagen maakt dan moet je zorgen dat de be trouwbaarheidsfactor bekend is en dat je op tientallen, op vijfentwintigtallen of desnoods op vijftig tallen nauwkeurig werkt. Maar als je de eenheden laat staan suggereer je meer dan je waar kunt maken. Ik hoop dat ik duidelijk ben geweest. Ik heb nog een ander punt, het parkeren in de binnenstad. U hebt in het schema met opzet geen rekening gehouden met het mogelijk gebrek aan parkeerruimte. Dat vind ik terecht. Als u op een gegeven ogenblik de werkelijke druk die m.n. door het autoverkeer op een oude binnenstad ontstaat kent dan zult u moeten gaan rekenen met die werkelijke druk en moet u niet op voorhand in gaan calculeren dat u niet aan de totale parkeerbehoefte zult gaan voldoen. Maar er is een kleinig heid die ik mis. U zegt op blz. 10 van de blauwe nota van 23.4.1974 dat nagegaan zal worden wat het effect zal zijn m.n. op de binnenstadstangenten als u de langparkeerders - dat zijn de parkeerders van langer dan 4 uur - uit de binnenstad zult weren. Dat heb ik in de rode nota niet kunnen vinden, in de prénota op blz. 41 wordt daar zeker niet op gedoeld. Een kleinigheid er tussendoor. U hebt terecht ook niet gerekend met mogelijke factoren die niet direct van invloed zijn op het verkeer omdat u ze niet kunt overzien, maar wij weten op het ogenblik al wel dat de recessie vooral in het noorden behoorlijk toeslaat en dat deze recessie moeilijk zal worden ingelopen. Dat betekent ook dat de eindcijfers van 1990 mogelijk naar onderen zullen moeten worden beinvloed. Dan heb ik een vraag aan u. Die betreft de factor F2 die u noemt, vergroting van het ruimtelijk model naar in beslag genomen ruimte. U zegt: In de randgebieden ontstaat een hoger auto-aandeel t.o.v. andere vervoersmiddelen. Dat kan ik geloven want hoe langer je in het openbaar vervoer zit hoe meer je smacht naar je eigen auto. Geldt dit b.v. nu ook als ik als uitgangspunt neem wat hier nog wel eens van bepaalde zijde wordt gesuggereerd, n.l. het brengen van de dienstverlening naar Cammin- ghaburen? Dan krijg ik n.l. ten opzichte van het Stationskwartier waar vanuit u rekent een behoorlijk lange afstand waardoor juist, dacht ik, het personenvervoer per particuliere auto aanmerkelijk gaat toenemen. Dat is een consequentie die wij wel moeten gaan bekijken want wij hebben niet alleen deze vage plannen van de dienstverlening in Camminghaburen gehad, maar wij zitten al met een heel ander punt, n.l. een grote uitbreiding van de dienstverlening in het noorden van de stad aan de rond weg, n.l. de universiteit. Dan de motorvoertuigen in het avondspitsuur op blz. 17. Als ik alle externe uitgaande ritten en de doorgaande ritten tel dan kom ik op 4.389; ik rond wel af op tientallen. Tel ik in afbeelding 1.1, volgens tabel 1, al het uitgaande verkeer volgens uw tellingen op de toegangen tot Leeuwarden dan krijg ik er 3.970. Hierbij valt op dat op de weg naar Stiens geen aantallen zijn opgenomen boven kruispunt B. Dat lijkt mij van een wezenlijk belang omdat het verkeer naar Stiens in het avondspits uur nou niet bepaald één van de kleinste verkeersstromen is, wat u trouwens ook wel aangeeft met de balkdikte, want als ik die na meet dan heb ik toch ongeveer een totaal van tussen de 1.150 en 1.200. Als ik nu op kruispunt B het verschil uitreken dan kan ik er wel ongeveer uit komen, want het ver schil is dan 212 en dan vind ik het zelf wel. Maar wat naar mijn mening toch essentieel is is dat een telling op de Stienserstraatweg ontbreekt, terwijl m.n. het verkeer van en naar Stiens al dan niet van een al dan niet aangelegde noordtangent gebruik gaat maken. De eenheden heb ik al besproken; dat snapt de burgemeester nu ook. (Gelach) Ik heb nog iets merkwaardigs gevonden; dat betreft het verkeer vanuit het zuiden en vanuit het westen. Eerst het verkeer vanuit het westen via de E10 en de zuidelijke randweg. Volgens de afbeeldingen 1.1 en 2.1 hebt u uitgaand verkeer 1.132 en ingaand verkeer 823; volgens afbeelding 3.1 is dit echter 1.154 en 841. Ik neem dus aan dat die weg naar Stiens geen invloed heeft gehad, want anders had u die in de tellingen moeten opnemen. Het merkwaardige detail is nu dat het niet doortrekken van de zuidelijke randweg schuldig is aan een verhoging van aanbod en vertrek. Dat wil er bij mij niet in, dat zit mij niet helemaal lekker. Ik weet niet of dat klopt, misschien staan de ge tallen verkeerd om. Datzelfde idee heb ik bij twee andere tellingen ook; ik meen n.l. dat u de balk dikte bij telpunt 32 en bij telpunt 33 verkeerd om hebt staan. Als ik dan nu eens vanuit het zuiden de Overijsselsestraatweg en de Drachtsterweg vergelijk. In afbeelding 1.1 hebt u 861 in en 1.426 uit. In afbeelding 2.1 klopt dat, 868 in en 1.441 uit. Maar als ik dan afbeelding 3.1 bekijk dan krijg ik in 883 en uit 1.448. Dat kan want dan is er van rondrijden over de Werpsterhoek sprake, maar vrijwel niet gezien de aantallen. Dat lijkt mij op zijn minst genomen ook merkwaardig omdat het vrachtverkeer met bestemming Oost Friesland en Zuid-Oost Friesland dat komt van de westelijke industrieterreinen wel rond zal rijden. Immers uit afbeelding 1.1 en 2.1 is het verlatend verkeer vanaf het westelijk industrieterrein tussen de 130 en 160 auto's minimaal want aan de hand van kruispunt P, waarbij ik 40 en 41 tel - ik kan daar eventueel de telling 43 bij betrekken -, kan ik het minimale ver 13 schil en het maximale verschil wat van het industrieterrein komt berekenen. Dat is meer dan het rond- rijverschil dat u mij geeft in tabel 3.1. Nog één punt. Ik heb over de stad door het midden een snede gemaakt waarbij ik uw tellingen heb opgeteld. En dan is mij nog iets niet duidelijk. Als ik de tellingen 3, 7, 18, 25, 31 en 41 neem dan heb ik alle grote wegen die in oost-west richting lopen en die u zelf ook noemt in uw totaal wat in het avondspitsuur van oost naar west en van west naar oost gaat. Dan kom ik bij telling 1, afbeel ding model 1, op 4.430 naar het oosten en 3.760 naar het westen. Dat klopt bij afbeelding 2 ook, op die tientallen nauwkeurig na dan. Maar bij afbeelding 3 kom ik op 3.686 en 3.471. Nu ben ik aar dig goed bekend in de stad; ik gebruik die hoofdwegen vrijwel nooit want ik weet alle sluiproutes wel zo'n beetje waar ik vlugger doorheen kan. Dus ik heb ook de sluiproutes eens bekeken. De enige sluiproute die ik in uw model kan nemen is de Westersingel, maar die geeft slechts een correctie van 60 in beide richtingen. Dat geeft dus een aanmerkelijk verschil. Als ik er nu echter 43 als alternatief bij neem dan is juist het inkomende en het uitgaande verkeer wat daar op zit ogenschijnlijk precies datgene wat ik zoek, maar dan verdraagt het zich niet met wat ik zopas gezegd heb wat betreft het rondrijden, want dan zou dat inderdaad rondrijverkeer moeten zijn en dat was er in wezen niet. Nogmaals, ik wil mij wel verenigen met de uitgangspunten en de conclusies in de nota. Ik heb echter bezwaren tegen een mogelijke - laat ik het voorzichtig zeggen - schijnnauwkeurigheid van een heden in het jaar 1990, terwijl ik op sommige kruispunten tijdens het avondspitsuur dan auto's kwijt raak; misschien wordt het zo druk dat dat inderdaad lukt; dat is een leuke oplossing. Ik wil u toch waarschuwen dat het niet juist is voor een publiek dat normaal niet veel van cijfers snapt dit soort schijnnauwkeurigheid te etaleren. Ik vind dat een vervelende zaak, ik trap er zelf ook niet in. Ik zou u dan nog willen verzoeken om m.b.t. de consequenties voor de wegen waar wij 15 maart a.s. over gaan praten het woord te geven aan de heer De Jong. De heer J. de Jong: Het rekenmodel geeft een indicatie op getrokken lijnen, op getrokken verkeerslijnen t.a.v. het spitsuur in 1990. Dat ligt nog 15 jaar van ons af en als wij dan kijken wat in die 15 jaar zou moeten gebeuren en wat in die 15 jaar op ons af zal komen volgens de prognoses dan liegt dat er niet om, nog afgezien van de vraag hoe wij het ooit zullen kunnen betalen als er iets van terecht zal komen, maar daar zullen wij naderhand nog wel over praten. Ik geloof dat ik mij eerst maar moet beperken tot het stellen van een aantal vragen. De eerste is deze. Het rekenmodel is uitgegaan van een lijn oost-west. Ik wil helemaal niet stellen dat die weg er zo moet komen maar een oost-west verbinding hebt u wel aangegeven. Ik vraag mij dan af hoe u die basisweg naast de spoorbaan Leeuwarden-Groningen ziet. Op dit moment - ik dacht dat dat al jaren zo was - is het nog een twistpunt met de N.S.; al langer dan 10 jaar is het, dacht ik, een twistpunt hoe je de wegkruisingen maakt met het railverkeer. Wij hebben indertijd al eens gesproken over Leeu warden-hoog; wij hebben daar toen, omdat wij tegen dat plan waren, iets tegenover gesteld - dat hoort zo als je ergens tegen bent -, n.l. Leeuwarden-laag dat waarschijnlijk financieel niet uitvoerbaar zal zijn. Er zijn in de raad nog wel andere alternatieven genoemd. Maar u spreekt hier helemaal niet over, u betrekt het er helemaal niet bij, ja, u betrekt het er in zoverre bij dat eigenlijk ondergronds hoog wordt opgeschoven. Er wordt gezegd: De Oostergoweg zal er half onderdoor moeten en het spoor zal zo'n beetje half omhoog moeten. Als ik dan zo eens in maten ga denken dan ga ik aan de ene kant 3 meter naar beneden en aan de andere kant 3 1/2 meter omhoog, dan zit ik er wel zo'n beetje. Dat betekent dan dat wij niet Leeuwarden-hoog krijgen maar Leeuwarden-halfhoog, maar het is even erg. Ik zou dus wel eens willen weten hoe u daar over denkt, hoe u dit samen wilt brengen, hoe u dit wilt integreren. Verder zou ik willen weten hoe u de verbinding ziet tussen Leeuwarden-zuid en Leeuwarden-noord, hoe moet men zich verplaatsen, moeten er nog meer onderdoorgangen komen? Er zijn hier al meerdere opmerkingen over gemaakt m.b.t. het fietsverkeer en de voetgangers, maar het geldt toch ook voor het bestelverkeer, het kleine verkeer dat in de binnenstad op en neer rijdt. Ik heb met belangstelling kennis genomen van de vergaderingen die er zijn geweest in Huizum- Bornia; deze wijk maakt zich toch wel ongerust over de Oostergoweg die in de raad al zoveel jaren onderwerp van gesprek is; er zijn allerlei aankopen voor gedaan. Ik heb zo eens beluisterd hoe men dat in zo'n wijk ervaart en hoe men daarover denkt. Ik wil er op dit moment niet verder op ingaan, maar ik zou u wel in overweging willen geven om, wat in grote lijnen in hun stuk is aangegeven, eens onder te brengen, mogelijk in een rekenmodel, mogelijk in alternatieven. Ik geloof dat dit een wezen lijk punt is om bewoners rust te geven en om - ik zal mij voorzichtig uitdrukken - dwaasheden in een kleine stad als Leeuwarden, zoals vierbaanswegen tot het centrum, te voorkomen. T.a.v. de basisweg heb ik al gezegd dat het nog maar een lijn is in een rekenmodel. In hoever re is men hierbij uitgegaan van het Stationskwartier in zijn algemeenheid? Wij hebben dus een op bouw gekregen van de Tesselschadestraat, wij zien zo langzamerhand de Lange Marktstraat zich

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 7