18
tal mensen letterlijk in de kou komen te staan, te bekijken of de bestaande mogelijkheden verruimd
kunnen worden. Als wij zeggen dat wij het openbaar vervoer zoveel mogelijk willen stimuleren en be
vorderen dan zou hier een goede gelegenheid zijn. Ik bedoel niet dat dat nu in deze vergadering moet
maar wel op zeer korte termijn. Mijn vraag is of dat kan.
De heer Visser: Ik wil graag nog één opmerking kwijt. Het gaat hier, dacht ik, per saldo om de
technische uitvoering van de dienst; anders zou ik het met het voorstel van de heer Buising ook hele
maal niet moeilijk hebben gehad. De zaak moet echter technisch uitvoerbaar zijn en ik heb geen enke
le reden te veronderstellen dat de informatie die de Fram nu verstrekt heeft niet juist zou zijn. Ook al
zou deze zaak opnieuw in de Commissie voor de Stadsautobusdienst behandeld worden dan geloof ik dat
de commissie geconfronteerd met deze harde gegevens die de Fram nu verstrekt heeft wat betreft de
tijdmetingen - dat was het punt, dacht ik - tot dezelfde conclusie was gekomen als de vorige keer.
De heer De Greef: Ik ben van mening dat het niet alleen gaat om een technische kwestie, het gaat
volgens mij om een middelenkwestie. Als je inderdaad wilt doen wat de mensen graag willen, als je
dat dienstbetoon wilt verlenen, dan betékent dat dat je daarvoor de middelen vrij moet maken, want
wij zitten binnen een bepaald budget. Als je het openbaar vervoer wilt bevorderen dan zal je daar
geld voor beschikbaar moeten stellen; dat is de consequentie.
De heer Knol: In de raadsbrief schrijft u dat het verkorten van het stationnement tot b.v. 3 minu
ten niet haalbaar is, maar er zijn, dacht ik, een aantal lijnen waarbij het stationnement 1 of 2 minu
ten bedraagt; ik kan dat daarom niet helemaal goed rijmen. Dan nog een laatste opmerking. U hebt zo
pas gezegd dat, als de mensen 20 minuten bij de bushalte moeten wachten, ze in het vervolg met de
auto gaan. U gaat daarbij dan uit van de veronderstelling dat die stadsdienst er alleen is voor mensen
die op de achterhand nog een auto beschikbaar hebben, maar er zijn een groot aantal mensen binnen
het hart van het Nijlan die alleen aangewezen zijn op de stadsbussen en ik dacht dat dat een heel
belangrijke groep was. En daar praat u helemaal niet over. De mensen die met de auto kunnen die gaan
wel met de auto, maar de mensen die in het hart van het Nijlan wonen en geen auto hebben worden
hierdoor behoorli jk gedupeerd
De heer Van der Wal: Ik hoor tot mijn verbazing van de wethouder dat er maar op bepaalde uren
een reservebus beschikbaar is. Nu kost het constant in reserve houden van een bus geld en dan komen
wij op de kwestie van de middelen en niet bij de technische uitvoering. Zo'n reservebus met chauffeur
kan niet alleen dienst doen voor leemtes op deze lijn, maar kan ook ingezet worden bij opstoppingen,
verkeersongelukken, motorstoringen e.d. Dus het zou misschien best te overwegen zijn om inderdaad
meer middelen te verschaffen voor een constante reservebus, niet alleen voor dit geval, maar dan cre-
eren wij gewoon meer ruimte om dit soort dingen op te vangen. En dan heb je het over middelen en
niet over de technische haalbaarheid. (De heer Visser: Dan is het technisch nog niet opgelost.) (De heer
Ten Brug (weth.): Dan heb je natuurlijk meteen een dekkingsprobleem.) Ja, dat weet ik wel, dat is nu
juist de discussie. Er wordt nu alleen gezegd: Erg jammer', maar technisch kan het niet. En daar ben ik
het niet mee eens. (De heer De Vries (weth.): Technisch kan alles.)
De heer Schaafsma: Er wordt nu over middelen gesproken. Het is nog niet zo lang geleden dat wij
in de raad gevraagd hebben om m.b.t. het industrieterrein ook een mogelijkheid van openbaar vervoer
te creëren en toen is er, geloof ik, gezegd dat een extra bus een ton per jaar extra zou kosten, kapi
taal en bemanning. Als wij zo gemakkelijk over een ton gaan praten dan zullen wij, denk ik, op heel
korte termijn weer in de rode cijfers ziften. Ik moet u zeggen dat dit gekrakeel over 500 meter mij ho
gelijk verbaast. Als ik de cijfers n.lzie, die meettijden zoals die gegeven zijn, dan wordt er een en
kele keer een extra bus ingezet terwijl, als ik er van uitga dat die bus 20 km per uur rijdt, hij in an
derhalve minuut dat extra stukje van die 500 meter ook gepasseerd is; er komt geen extra halte in, er
zit geen extra stopplaats in. (De heer Rijpma (weth.): Er komt wel een halte in.) Nee, als wij vasthou
den aan hef standpunt dat in een keerlus maar één halte mag zijn omdat wij anders het principe van
de verlengde lus met meer haltes krijgen, dan zou er één halte in moeten. Dan is dat stationnement,
dacht ik, nog wel te beperken met anderhalve minuut, dus korter dan er nu staat. Wat is het punt. Wat
op het ogenblik kan is natuurlijk over verloop van tijd ook niet meer mogelijk, want het grote criteri
um waar wij op hef ogenblik overheen lopen is nog altijd dat de Schrans met de overweg dermate ver
stikkend is voor hef verkeer, vooral in de toptijden als de extra bus ingezet wordt, dat wij de hele
dienstregeling van stadsbussen die naar het zuiden rijden in de toptijd - vooral in het beroemde top-
uur van het Verkeers- en vervoersplan - voorlopig wel op onze buik kunnen schrijven. Dan zeg ik:
19
Geef de mensen het voordeel van de twijfel, doe het, loopt het in de soep dan loopt het in de soep.
Dat is dan het beste bewijs dat het niet kan. Het gaat om het verplaatsen van één halte. Men heeft dan
wat men graag wilIk zie eerlijk gezegd niet dat het gezien de tijd in het merendeel van de gevallen
niet zou kunnen. Gaat het dienstbetoon achteruit omdat die lijn een warboel wordt - nogmaals, ik
denk dat alle lijnen naar het zuiden binnenkort een warboel worden door die vervloekte overweg -
dan is het niet anders, maar probeer het voorlopig. Het gaat maar om het verplaatsen van één halte en
het herdrukken van het dienstregelingsboekje van de Fram voor deze lijn en voor de rest niets. Als het
daar dan mis loopt dan zien wij dat vanzelf wel. Het lijkt mij het aardigste experiment wat wij kunnen
gaan doen. Wij kunnen het dan over een jaar weer gaan bekijken. Misschien dat wij dan moeten zeg
gen: Nu mensen, wij hebben hef geprobeerd, maar het kan niet. (De Voorzitter: Dat is in ieder geval
niet de moeilijkste weg.)
De heer Bouma: Er zijn zo langzamerhand zoveel sprekers geweest, daar kan nog wel eentje bij. Ik
loop nog steeds rond met de vraag wat wij onder dienstbetoon verstaan. Dan reageer ik eigenlijk even
op de woorden van de heer Visser die zei: Het was niet nodig om hef nog eens in de commissie te bren
gen. Ik betwijfel dat toch. Er is een alternatief aangedragen waarbij gesteld wordt dat, als je die en
die route rijdt, je de tijdwinst te pakken hebt. Van dat alternatief wordt bovenaan blz. 2 gezegd: Dat
is overwogen maar niet acceptabel want dan zou er een straat uit de route vallen. Mag ik dan vragen
hoe zulke dingen in de commissie besproken worden? Ik heb n.l. in een verslag gelezen dat de commis
sie het niet aanvaardbaar achtte dat de bus door de Kinkhoornstraat ging. Daar waren twee bezwaren
tegen, a. de vrij smalle straat, dus het verkeerstechnisch bezwaar en b. de lawaaioverlast voor de
flats aan weerszijden van die straat. Er staan daar aan weerskanten, met verspringing van gevels en
sommigen een eind van de weg af, 5 of 6 flats, aan elke kant 3 laten wij maar aannemen; het betreft
daar 18 portieken. De alternatieve route die niet gemist kan worden gaaf door de Jan van Scorelstraat
en daar staan aan beide kanten 10 portieken met 10 keer 6 is 60 flats; dat is één lange vlakke gevel.
Heeft u in de commissie de illusie gehad dat daar geen sprake is van lawaaioverlast? Nu wordt gezegd
dat dit niet uit de route kan omdat dan het dienstbetoon geschaad wordt. Ik heb het nu even over het
andere dienstbetoon, schaadt men dat dan niet met die lawaaioverlast? (De heer Visser: Ik dacht dat
wij nu praten over een plan dat de raad in 1973 al aanvaard had; het tracé waar nu over gesproken
wordt heeft de raad al aanvaard.)
De heer Rijpma (weth.): Het is niet gemakkelijk. Dé heer Schaafsma gaat nog het verst. Die zegt:
Probeer het maar eens en wat er dan van komt dat zien wij wel. (De heer Ten Brug (weth.): Het vrije
spel der maatschappelijke krachten.) (De Voorzitter: Dat is echt liberaal.) Ja, dus wat dat betreft past
het welWij zijn tof versnelde invoering van de veranderde lijnen 4 en 5 gekomen omdat de vorige
lijn die door het Nijlan liep niet meer functioneerde. Ik moet er bij zeggen dat ook het personeel'toen
daar voortdurend bussen uit moesten vallen of reservebussen ingezet moesten worden daarvan grote
moeilijkheden ondervond omdat het stationnement waar zij op rekenen in de meeste gevallen niet ge
haald werd en zij dus van de ene rit ogenblikkelijk over moesten springen op de andere rit. Tegenwoor
dig hebben wij daar het woord frustratie voor, nu, de frustraties onder het personeel waren bij het be
dienen van die lijnen groot en die waren tot hef punt gestegen dat zij slechts met een toezegging van
onze kant dat wij per 30 november zouden bekijken of aan die wantoestand een einde zou kunnen ko
men bereid waren tot en met 30 november die lijnen te blijven rijden. Wanneer wij op de suggestie van
de heer Schaafsma ingaan dan betekent dat dat wij dezelfde situatie terug krijgen en ik voorspel niet
graag maar ik verzeker u wel dat er dan meer gaat gebeuren dan alleen het uitvallen van hier en daar
een bus. Ik geloof ook niet dat wij op de toer moeten van: Jongens, laten wij maar eens kijken wat
voor rotzooi het wordt en dan zien wij wel weer hoe het verder moet.
Aan het adres van de heren De Greef en Van der Wal wil ik zeggen dat wij nog steeds bezig zijn
met de ombouw van het lijnennet. De volgende fase kan gedeeltelijk plaats vinden op het moment dat
de Henri Dunantweg aangelegd is. Wat er dan echter niet kan gebeuren is het inkorten van sommige
lijnen van een 20-minufendienst tof een 15-minutendienst want wij hebben van de minister toestem
ming nodig om 2 nieuwe bussen die daarvoor nodig zijn aan te schaffen. Wij hebben n.l. van de minis
ter een circulaire gekregen waarin staat dat wij aan het buslijnennet niet mogen sleutelen op een wij
ze die meer financiën opeist dan op dit moment het geval is. Wij kunnen proberen om tot een ander
dienstbetoon en eventueel zelfs tot een ander lijnennet te komen wanneer wij met onze voorstellen
ook een verkeerscirculatieplan en nog een aantal andere zaken inleveren. U weet dat wij ons bezig
zijn te beraden over het verkeerscirculatieplan; daar kunt u binnenkort een uitspraak over doen. Als
die uitspraak zo is dat op basis daarvan op korte termijn een verkeerscirculatieplan opgebouwd kan
worden dan kunnen wij ons tot de minister wenden en dan kunnen wij ook met onze knelpunten naar