24
al heel spoedig een beslissing zal moeten nemen. Als wij besluiten om de noordoostelijke hoek in ont
wikkeling te nemen dan zal naar dat gebied een weg aangelegd moeten worden. Het zou wat vreemd
zijn dat wij eerst een weg aanlegden die straks weer een ander tracé zou moeten krijgen. Als u dit dus
aanneemt dan zal die weg ongeveer het tracé moeten volgen dat in de nota is aangegeven. Dat bete
kent nog niet dat het indicatieve tracé dat door de rest van de wijk zal lopen precies op de wijze ge
legd zal moeten worden als in de nota wordt gesuggereerd. Het is natuurlijk wel zo dat wij bij de uit
werking van het plan wel uit zullen gaan van de mogelijkheden die in de modellennota zijn aangege
ven, maar als de uitwerking tot bepaalde vraagpunten aanleiding geeft dan zullen wij voor die dingen
terug moeten koppelen naar de raad. De heer Geerts vraagt op welke wijze de raad een aantal zaken
aan moet kaarten; hij vraagt of het voldoende is een aantal wensen uit te spreken. Voor een bepaald
aantal dingen is het wel voldoende een aantal wensen uit te spreken, maar als u m.b.t. bepaalde za
ken tot een andere conclusie komt dan de nota dan is het m.i. zinnig om een uitspraak van de raad te
vragen; dan weet ook het college in hoeverre de raad staat achter de wensen die door een bepaald
lid of een bepaalde fractie van de raad naar voren zijn gebracht. Ik geloof dat de raad duidelijk een
richting moet gaan aangeven op punten ten aanzien waarvan hij definitief een bepaalde richting wenst.
Ik stap nu over op een aantal detailpunten. Een eerste element waarover ik wat wil zeggen is de
groenvoorziening langs de Groningerstraatweg en langs het oosttangent. Dat zal een vrij brede strook
moeten worden alleen al i.v.m. het feit dat de eisen van degenen die de weg beheren c.q. het ons
mogelijk maken die weg aan te leggen een bepaalde afstand inhouden van het hart van de weg tot in
de wijk. Voor zover ik weet is die afstand op het ogenblik 100 meter, op een afstand van 100 meter
vanaf het hart van de weg mag niet gebouwd worden. Dat is een eis die ons gewoon noodzaakt om van
de strook die overblijft een ander gebruik te maken. Het zou misschien logisch zijn om de kosten die
dat met zich mee brengt toe te rekenen aan de weg. Ik moet er alleen bij zeggen dat de Groninger
straatweg al is aangelegd en dat t.a.v. het oosttangent door het rijk bepaalde eisen zijn gesteld. Het
oosttangent wordt voor 97,5% gesubsidieerd; de te subsidiëren bedragen zijn door het rijk aangegeven.
In de bedragen die het rijk heeft aangegeven als zijnde subsidiabel komt een zo brede groenstrook
niet voor. Dat betekent dat wij maar twee beslissingen kunnen nemen, le de kosten aan het plan toe
rekenen, 2e de kosten te halen naar de algemene middelen. Ik neem aan dat het halen van een zo
groot bedrag naar de algemene middelen enige bezwaren van andere aard oproept. Het lijkt mij dus op
dit moment het meest reëel om te zeggen: Wij zullen er van uit moeten gaan dat deze kosten aan het
plan worden toegerekend.
Er is gesproken over het groen langs het Ouddeel. Men betwijfelt of daar een brede groenstrook
aanwezig moet zijn. Ik dacht dat het, door daar een aantal groenelementen aan te brengen, mogelijk
was om toch een element in dit plan te brengen dat in geen enkel plan van ons aanwezig is, n.l. een
combinatie van land en water. Als u in de nota kijkt dan ziet u daar die ronde cirkel. Ik dacht dat
het toch een heel aantrekkelijke situatie was om in zo'n grillig verlopende groenzone een wandeling
te maken; dat is aantrekkelijker dan alleen een pad te hebben langs het water, want dat betekent dat
er alleen maar een wandelgelegenheid is. Een verdere uitwerking zoals u op het kaft ziet laat zien
dat ook het water een element is geworden; dat water kan gebruikt worden om de boten naar binnen
te halen, maar dat kan ook gebruikt worden als element waar de jeugd zich op een bepaalde wijze
mee bezig kan houden. Dat is in geen ander plan mogelijk. Langs het Van Harinxmakanaal kan gewan
deld worden, zowel in het Nijlan als in het Aldlan, maar andere mogelijkheden bieden die plannen
niet. Langs het Ouddeel heb je de kans om het wandelpad een zo gevarieerd karakter te geven en het
zo te mengen met een aantal elementen dat hier meer mogelijk is dan alleen wandelen. Hier zijn mo
gelijkheden er andere elementen in te verwerken waarvan b.v. de opgroeiende jeugd bijzonder veel
plezier kan hebben. Een tweede factor is dat door het grillige verloop van het groen en van het water
langs het Ouddeel ook de rand veel langer wordt. Dat betekent dat veel meer huizen aan de rand
kunnen profiteren van de mogelijkheden die groen, water enz. bieden. Ik dacht dat u in de structuur
schets ergens gezien kunt hebben dat het niet de bedoeling is hier een bosgordel van te maken. Er is
een bosgordel gepland langs de Groningerstraatweg en eventueel ook langs het oosttangent, maar hier
wordt een zekere overgang naar het open landschap bepleit. Aan de overkant van het Ouddeel is geen
gelegenheid voor wandelen, sport of weet ik wat; ik zou mij voor kunnen stellen dat dat grond is die
behoort tot een normale bedrijfsuitoefening, met uitzondering misschien van het noordelijke gedeelte
waar weer een overgang mogelijk is naar het Groene Stergebied. Ik zeg dus niet dat het bij voorbaat
noodzakelijk is om een wat bredere groenzone aan te brengen langs het Ouddeel, ik dacht alleen dat
de kwaliteit en de gevarieerdheid van het plan duidelijk gebaat zijn met iets meer dan alleen huizen
langs het Ouddeel.
Een tweede punt dat de mensen nogal bezig houdt is het winkelcentrum. Ik dacht dat het zinvol
was om het winkelcentrum zo ver mogelijk naar het geografische midden te brengen. Als het door de
25
wijze van opspuiten zoals die heeft plaats gehad gewenst zou zijn om wat vroeger met een aantal
elementen in het centrum te beginnen dan is het m.i. nauwelijks bezwaarlijk om dit centrum een ietsje
te laten afwijken van het geografische midden. Er is ook gezegd dat het zwaartepunt van de wijk niet
precies in het geografische midden hoeft te liggen omdat de woningdichtheid op verschillende punten
in het plan kan verschillen. Als u kijkt naar de opzet zoals die langs het Ouddeel is gedacht dan is
daar een behoorlijke mate van groen en water in aangebracht. U hebt ook gezien dat een aantal sleu
ven naar binnen lopen. Of dat rechte kanalen moeten zijn of lussen of weet ik wat komt bij de uit
werking wel te voorschijn. Het betekent echter dat er een aantal elementen in zitten die het waar
schijnlijk maken dat elke hectare niet even dicht bebouwd wordt. Dat zou met zich mee kunnen bren
gen dat het zwaartepunt van de wijk niet precies in het geografische midden ligt. Je zou je ook voor
kunnen stellen dat de bejaardenhuisvesting wat meer naar het centrum van het plan zou plaats vinden
omdat dat voor bejaarden toch wel aantrekkelijke mogelijkheden biedt omdat in het centrum winkel
voorzieningen, een wijkcentrum en dergelijke aanwezig zijn. Dat betekent dat zij dan dicht bij de
mogelijkheden zitten die het centrum biedt. Bovendien is het voor heel wat mensen helemaal niet zo
onaantrekkelijk dat zij wonen in een gebied waar wat beweeglijkheid aanwezig is. Op die manier
zou het kunnen gebeuren dat de woningdichtheid door bepaalde speciale woonvormen in het centrum
wat groter is dan op andere plaatsen; ik wil niet direct zeggen langs de randen, ik zeg alleen dat bij
de opzet zoals die hier gegeven is de bebouwingsdichtheid langs de rand niet groot is.
Wat de scholen betreft zou ik toch willen pleiten ons de mogelijkheid te laten een studie te ver
richten wat de beste vorm van situering is van de scholen en alles wat daar omheen zit. In die studie
zullen alle betrokkenen meespelen, niet alleen de mensen uit het onderwijsveld, maar ook de mensen
van aangrenzende disciplines. Wat het multifunctionele gebruik dan precies zou kunnen inhouden zou
uit die studie moeten kunnen blijken. Als in die studie de zaken op een rijtje zijn gezet kunt u aan de
hand van die studie een ja of een nee laten horen. Er zullen ongetwijfeld heel wat moeilijke punten
in zitten.
Dan iets over het openbaar vervoer. Wij hebben tot dusver geen gesprekken gevoerd met het open
baar vervoer, maar wij zijn van mening dat de wegenstructuur zoals die hier ligt het zinvol maakt om
met het openbaar vervoer een goed gesprek te hebben. Ik dacht dat de structuur nog niet zo vast ligt
dat het openbaar vervoer niet volledig aan zijn trekken zou kunnen komen. Ik geloof dat één van de
doeleinden van het plan Camminghaburen moet zijn dat er een goede en snelle busverbinding moet
zijn met het centrum van de stad zodat wij misschien in Camminghaburen iets waar kunnen maken van
een verschuiving van het gebruik van de particuliere auto naar het openbaar vervoer. Het openbaar
vervoer zal dus aan heel hoge kwalitatieve eisen moeten voldoen wil het inderdaad die aantrekkelijk
heid hebben dat men er ook werkelijk gebruik van maakt. Dat gesprek met de Fram zal dus zo snel
mogelijk plaats vinden. Wij geloven niet dat er enige belemmering in de modellennota is ingebouwd,
ook niet in model 2.
Op het punt dat er geen sluiproute mag ontstaan kan, dacht ik, bij de uitwerking terug worden ge
komen. Hetzelfde geldt voor het eventueel niet aanleggen van de brug. Dat soort dingen komen nog
wel opnieuw ter sprake.
Dan het punt hoe het nu gaat met het uitwerken van een vlek. Ik dacht dat wij ons ten aanzien
daarvan vrij flexibel zouden moeten opstellen. Eén ding moet echter zeker zijn, de leiding en de ver
antwoordelijkheid voor de uitwerking van de vlekken liggen bij onze dienst. Onze dienst kan zich
echter op verschillende wijze opstellen, de dienst zou kunnen komen met één uitwerkingsmodel van
een vlek, maar die kan ook met meerdere uitwerkingsmogelijkheden komen. De dienst kan ook aan
anderen de gelegenheid geven om hun ideeën ter tafel te brengen. Bij individuele bouw zoals die in
de nota is genoemd is geen werkelijke tegenspeler, maar als er een aantal bouwers zijn die beschik
ken over mensen die creatief zijn, die initiatief hebben dan dacht ik dat wij de flexibiliteit moesten
hebben om van die creativiteit en dat initiatief gebruik te maken, maar dan wel binnen de verant
woordelijkheid die onze projectgroep, die onze dienst heeft voor de uitwerking van de vlek. Het sa
menspel tussen onze projectgroep en de andere belanghebbenden hangt m.i. ook telkens weer af van
de mensen die met elkaar in contact zijn. De ene keer zal het, gewoon omdat er andere mensen aan
het gesprek deelnemen, anders verlopen dan een andere keer. Ik geloof dat die flexibiliteit ook bin
nen de opstelling van de projectgroep alleen maar kan bijdragen tot een betere uitwerking van het
geheel en het wervende karakter dat wij aan dit plan willen geven; het geheel kan op deze manier
beter tot zijn recht komen.
De heer Miedema heeft gesproken over coördinatie via de bouwkeet of wel via een centraal
punt. Ik dacht dat het op een andere plaats in Leeuwarden ook wel geprobeerd is. Wij moeten ons wel
realiseren dat het bemannen van zo'n centrum tijd en dus ook geld kost. Wanneer dat informatiecen
trum niet deskundig bemand is dan functioneert het niet. Dit zal dus wel zekere financiële offers van