10 ik hiermee iets heb verduidelijkt van de betekenis van wat wij met elkaar aan het doen zijn. Daarover is, dacht ik, in de Regio geen meningsverschil. Ook andere gemeenten onderschrijven dat het een goede zaak is dat wij gezamenlijk materiaal verzamelen en op papier brengen wat het gegeven voor de totaliteit is; wij hebben n.l. in de afgelopen jaren teveel in het duister rond gezwommen. De heer Ten Hoeve: Ik wil graag met de laatste opmerkingen die door u en door de wethouder ge maakt zijn beginnen. Termen als "de grootste gemene deler" en "op dezelfde noemer komen" vliegen hier door de zaal. Ik hoor van achter de tafel van het college meer regiogeluiden dan wenselijkheden die wij vanuit Leeuwarden moeten formuleren. Het is niet wenselijk - ik wil dit uitdrukkelijk stellen - om in allerlei situaties op een gemeenschappelijke noemer te zitten en de grootste gemene deler te vinden. De Regio is in het leven geroepen om problemen die wij hebben met elkaar op te lossen. Wan neer er problemen zijn die divergeren waarbij de belangen verschillend zijn dan zullen die belangen heel duidelijk op tafel moeten komen. Wij moeten dan niet proberen om de grootste gemene deler te vinden en alles onder één gemeenschappelijke noemer te brengen. Wat dat betreft hebben wij uitdruk kelijk vragen t.a.v. het functioneren van de regioraad en t.z.t. zullen wij daar ook zeker op terug ko men. Dat wilde ik allereerst zeggen. De wethouder heeft gezegd dat hij de raadsbrief wel duidelijk vindt. Dat had ik ook niet anders verwacht, want anders was hij natuurlijk niet verstuurd. Ik vond de raadsbrief echter niet duidelijk en dat is dan een verschil van benadering. Ik vind het typerend dat de wethouder m.b.t. een zin moet uit leggen wat nu precies de bedoeling van het college is. Dat duidt er al op hoe voorzichtig de raads brief is gesteld. Ons standpunt zoals wij dat hier in de raad t.a.v. de suburbanisatie - dat is het kern punt in dit geheel - hebben geformuleerd komt uit de raadsbrief niet duidelijk naar voren. Wat ook nog op tafel blijft liggen is het aantal van 500 woningen. De heer Miedema heeft al op merkingen gemaakt over de vervangende nieuwbouw. Komen wij aan die 500 woningen toe? Dat is een vraagpunt. Ik heb daar grote moeite mee, vooral gezien in het licht van de naar mijn gevoel te sterke bevolkingsgroei die is aangenomen. Wanneer de bevolkingsgroei anders zal zijn dan hebben de cijfers die in deze nota genoemd zijn de neiging om verhoudingscijfers te worden. Dan komt Leeuwarden niet op die 500 woningen, dan lopen wij gevaar met Camminghaburen en doemen er ook nog andere geva ren op. Wel ben ik het er mee eens - ik heb dat ook m.b.t. onze eigen nota gezegd - dat wij dit per jaar moeten bijstellen. Voor dit jaar moeten wij echter uitdrukkelijk uitgaan van de 500 woningen die wij ons hier in Leeuwarden als taak hebben gesteld. Dan nog even een opmerking n.a.v. hetgeen de heer Miedema heeft gezegd. De dorpen hebben, zo zei de heer Miedema het ongeveer, gezorgd voor een grotere keuze op de woningmarkt. Ik zou hier toch nog aan willen toevoegen dat wij in de afgelopen jaren er voor hebben gezorgd dat de woning nood is opgelost en ten dele hebben wij die ook opgelost voor de dorpen die om ons heen liggen. In dit verband moet ook opgemerkt worden dat de urbanisatie van vroeger, de trek naar de stad van vroeger, heel iets anders was en een heel ander karakter droeg dan de suburbanisatie van nu. Wij hier in Leeu warden moeten ook heel goed in de gaten houden welke gevolgen deze ontwikkeling, deze funeste ontwikkeling heeft voor de sociale gelaagdheid in on^e stad - dat is onze verantwoordelijkheid - en - daar moeten ze echter zelf maar op letten - in de dorpen. De heer De Greef: Waar ik op heb willen wijzen zijn een aantal tegenstrijdigheden die in de nota staan. (De Voorzitter: Niet wat ons stuk betreft.) Als ik over de nota spreek dan spreek ik over het ad vies van de commissie. Dit is de raadsbrief. (De Voorzitter: Wij spreken er over hoe u daarover denkt. De raad moet zich er over uitspreken of deze reactie juist is, want dat is de kern.) Daar ga ik ook op in, want ik vind dat met name de strijdigheden die er in zitten sterker zouden moeten worden bena drukt, strijdigheden die wel eens zouden kunnen betekenen dat een bijstelling van het beleid binnen de Regio door gemeenten die lid zijn van de Regio te laat komt. Leeuwarden kan wel zeggen: Wij voe ren een wervend beleid wat betreft onze woningbouw door Camminghaburen te ontwikkelen. Als ech ter tegelijkertijd gemeenten in deze Regio even sterk wervend bezig zijn, wat heeft onze activiteit dan voor zin? Vindt er dan wezenlijk een herverdeling plaats die noodzakelijk is om de Regio tot ont wikkeling te laten komen volgens de standpunten die nu geformuleerd zijn door de raad - ik spreek in feite vanuit de raad -, gesteund door een beleid dat in de provincie door de P.P.D. voorgesteld is, dat in algemene zin aanvaard is en dat nog eens versterkt wordt door de uitgangspunten van de Verstede- li jkingsnota Ik zeg dan: Hoe kunnen wij die beleidsuitgangspunten incorporeren in het beleid dat ge voerd wordt in de Regio? Ik vind dat wij daar nu mee moeten beginnen; wij moeten nu onze partners duidelijk maken dat wij het roer willen omgooien, dat wij dat gemeenschappelijk moeten doen, dat dat consequenties heeft voor het bouwbeleid, de bouwprogramma's die wij hebben gemaakt, dat bouw capaciteiten moeten worden bijgesteld en dat planprocedures er anders uit moeten zien. Dat wil ik met name benadrukt zien als lid van de gemeenteraad. 11 De hear Miedema: Ik haw noch in pear opmerkingen. It is altyd plesierich as it kolleezje mear for feit as der yn it riedsbrief stiet, dan wurdt it paed der11 jo oer prate kinne ek hwat breder. De boarge- master en de hear Eijgelaar hawwe yn de biantwurding sein: Dit binne streefsifers mar de Regio kin us hjir net oan bine. Dat is fan dat praet, dat leit my net sa bot. As der lju binne dy't tige harren best dogge yn in kommisje, dy't mei it folie forstan byinoar sitte as kollega's fan forskillende gemeenten om de bouwerij yn goede banen to lieden, dy't joun op joun gearkomme en harren tiid der oan jowe en mei in advys komme en der wurdt dan sein: „Sjoch, dit binne de sifers mar as wy mear bouwe wolle, de Regio kin us net twinge", dan siz ik: Dan kinne wy folie better ophalde. Dit advys nimme wy serieus of wy nimme it net serieus. Om nou to sizzen: Dit is in advys en der lizze sifers, mar as wy mear bou we dan docht net ien us hwat, dan kinne wy dy klub folie better opduke hwant dan hat it gjin sin. (De Foarsitter: Dat hawwe wy net sfein.) Jo hawwe dudlik sein: Dit is in oanname mar as Ljouwert mear bout dan kin de Regio der neat oan dwaen. Nou, dat fyn ik in foründerstelIing(De hear Ten Brug (weth.): Mar dat is dochs wier, dat wisten jo dochs wol.) Jawis wol. (De hear Ten Brug (weth.): Nou hwer hawwe jo it dan oer.) (Laitsjen) Ik fyn it net goed om dér fan üt to gean. Dat is ek it biswier dat ik tsjin dizze sifers haw. In stêd as Ljouwert dy't him opmakket om groeistêd to wurden, dy't him op- makket om lokaesjesubsydzje to krijen, hwerfan de ried yn de foarige riedsgearkomste in great plan oannommen hat mei in "wervend" karakter - wy hawwe der allegearre wakker oer praet alhoewol't der net ien is dy't wit hwat it bitsjut - komt nou mei dit forhael. (De Foarsitter: „Net ien" is wol hwat stoef sein, net Ne. (De hear Ten Brug (weth.): Elts praet foar himselsAs jo wol witte hwat it bitsjut dan sette jo it der net yn. Der is eins noch nea in plan makke dat net "wervend" wie, hwant sa'n plan wurdt der net makke. Elts dy't in plan makket mient dat it "wervend" is. Mar dit hearde by de foarige gearkomste en der geane wy nou net op troch. Ik hechtsje der oan om üt namme fan myn fraksje to forklearjen dat wy it iens binne mei it kol leezje. Wy fine it al in moedige stap dat der fan dy 250 wenningen üt it advys yn earsten 500 makke binne en dat wy nou wer yn de pas rinne mei üs eigen gemeentlik wenningboubiIiedWy binne lykwols hwat toloarsteld oer de sifers sa't dy der foar de gemeente Ljouwert üt kommen binne en wy wolle it kolleezje en de kommisje sterkte winskje om hwat in oare fordieling to krijen. Wy binne it dus iens mei it kolleezje, alhoewol't de sifers üs "tsjinfal Ie en alhoewol't de Ried foar de Folkshüsfêsting yn syn ad vys folslein gelyk hie. Wy moatte dochs probearje de klub byinoar to hólden, "pappen en nat houden" en dan sjogge wy wol ris. Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Ik zit hier vanavond natuurlijk niet zo lekker, dat hebt u wel in de gaten. Toch wil ik nog graag even iets zeggen, want ik heb het idee dat de Leeuwarder raadsleden een beetje luchtfietsen. Hoe ben ik zelf naar dat overleg toe gegaan? Niet met het idee dat wij daar voor- elkaar zouden krijgen wat wij zelf graag willen, n.lhet terugdringen van de suburbanisatie. Het over leg was zeer moeilijk, maar dat doet er verder niet toe want daar zijn wij voor ingehuurd. Ik wilde al leen zeggen dat uit een overleg op een bepaald moment natuurlijk nooit meer komt dan er op dat mo ment in zit. Er zat dus op dit moment beslist niet meer in. Mijn fractiegenoot, de heer Ten Hoeve, heeft gezegd dat je geen problemen onder de tafel moet houden. Ik dacht echter dat die nog nooit zo duidelijk op tafel hadden gelegen dan nu het geval is. Wij weten nu precies wat onze buren denken. (De heer Ten Hoeve: Die opmerking sloeg op de raadsbrief, hoor.) Er werd zonet ook opgemerkt dat de andere gemeenten niet tevreden zullen zijn en er op zullen reageren. De leden van de commissie heb ben die reacties binnen gekregen van de andere gemeenten en die zijn inderdaad niet tevreden, maar dan net de andere kant uit als wij, zij willen allemaal veel meer, ook nog veel meer. Het zal dus al moeilijk genoeg zijn om de hele zaak een beetje in het gareel te houden. Ik hoop dat u ons nog een beetje vertrouwen wilt geven en dat wij in de commissie nog een beetje door kunnen praten. Het enige dat er overgebleven is - ik ben dat wel met u eens vanuit Leeuwarder standpunt bekeken - is dat je nu toch een soort platform hebt waarop je met elkaar praat en waarbij je elkaar niet meer dood con curreert, maar dat moet natuurlijk in de praktijk nog blijken. Dan is er nog een punt, het is helemaal niet genoemd maar het staat wel in de nota. Dat is dat men bereid is om elk jaar bij te stellen en dat de commissie van plan is om tweemaal per jaar bijeen te komen als het definitieve advies er eenmaal is. Dit advies was nog niet definitief, het was nog maar een concept. De heer Geerts: Wij praten de hele avond over compromissen die gesloten zijn. Ik geloof dat de ze discussie wat symptomatisch is wat betreft de regioraad. Het is eigenlijk helemaal niks, het is een club die samengesteld is uit een aantal gemeenteraadsleden van Leeuwarden en omliggende gemeenten. Politieke verantwoordelijkheid leggen ze niet af; dat is vanavond ook wel gebleken. Wij hebben al een discussie gehad wie hier op in moeten gaan, de mensen die ons in de regioraad vertegenwoordigen of het college. (De Voorzitter: Dit was een werkcommissie, u moet geen misverstand scheppen, mijnheer

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 6