12 13 Geerts. In de raad moet natuurlijk wel degelijk verantwoording worden afgelegd wat er gebeurt, maar dat gebeurt in het openbaar.) Wanneer gebeurt dat dan? (De Voorzitter: Binnenkort komt het in de re gioraad en u kunt hier vandaag zeggen hoe deze raad er over denkt. Onze raadsleden zullen daar in het openbaar over deze zaak moeten spreken.) Dat heeft toch niets te maken met een politiek program dat er aan ten grondslag ligt. Gemeenschappelijke beleidsuitgangspunten kunnen niet worden uitgesproken in de Regio, want wij hebben geen gemeenschappelijke uitgangspunten; dat komt omdat er geen direc te verkiezingen zijn voor de regioraad. Ik vind dat deze hele zaak maar eens in discussie moet komen. Ik vond dat al nodig, maar de discussie van vanavond heeft mij wel in dit standpunt gesterkt. De heer Schaafsma: Om op de laatste woorden van de heer Geerts door te gaan, ik snap hem niet helemaal wat betreft de politieke uitgangspunten, want zij hebben toch Keerpunt dus dat loopt altijd goed. (De heer Geerts: Wij wel.) Jullie wel, maar dan moet je er ook geen moeilijkheden over maken dat je geen gemeenschappelijk uitgangspunt zou hebben. (De heer Geerts: Dit is natuurlijk niet voor de Regio geschreven, dat lijkt mij zo duidelijk als het maar kan.) Dat is prachtig, dan weten wij dat in ieder geval ook. Daar geldt het dus niet. (De heer Geerts:! Daar geldt het wel, maar het is niet om de specifieke problemen daarvan geschreven.) O, dan kan het in het volgende programma alsnog opgeno men worden, dat wordt toch al zo specialistisch; dat komt dan ook goed, dan zijn die problemen ook opgelost. Ik weet het niet, ik dacht dat wij juist een nota gekregen hadden die duidelijk maakt waar het in feite om gaat. Men vraagt dan wel naar de vele verschillen die er zijn maar er is één gemeen schappelijk uitgangspunt, n.l. iedereen wil meer in zijn eigen gemeentelijk belang. Dat vind ik ook een normale zaak en ik geloof dat ik mij het beste kan voegen bij de woorden van mevr. Brandenburg die duidelijk maakt waar het hier in feite om gaat. Men heeft cijfers bij elkaar gekregen die niets meer zijn dan een compromis en je kunt alleen maar door verder praten proberen om uit de moeilijkheden te komen. Meer kan je ook niet verlangen van deze werkgroep. Als deze werkgroep zo simpel deze com plexe problematiek zou kunnen oplossen dan was het een stelletje heiligen bij elkaar en dan hadden ze bij deze een wonder verricht. Ik kan niet meer verlangen dan wat men op dit moment geproduceerd heeft en daarom hebben wij er in de eerste ronde niets over gezegd. De heer Van der Wal: Aanhakend op hetgeen de heer Schaafsma heeft gezegd, er bestaat voor een commissie toch ook wel een andere werkwijze. Eigenlijk wisten wij wel dat iedere gemeente voor zich zelf zoveel mogelijk wilde. Ik dacht juist dat zo'n commissie er voor was om op basis van allerlei prognoses en nota's tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Als dat niet lukt omdat er teveel tegenstrijdige belangen in zitten, wat let zo'n commissie dan om met 2 standpunten te komen zodat uit die 2 standpunten in de regioraad gekozen kan worden. Dit lijkt mij een logischer situatie dan met zo'n mistig compromisstuk te komen. Ik heb nog wel een vraag. Uit alle fracties - behalve misschien uit de V.V.D.-fraktie - is de noodzaak naar voren gekomen om de reactie op deze nota scherper te stellen dan in de raadsbrief ver meld wordt. Neemt het college dit over of gaan wij door op de manier zoals die in de raadsbrief staat? Dat wil ik graag concreet weten. De Voorzitter: Ik zou graag even in het algemeen, los van dat programma, iets willen zeggen. Ik heb de indruk dat er - ik weet niet om welke redenen - toch wel een aantal geweldige misverstanden zijn. Het is een algemeen bekend verschijnsel dat de kwestie van de ontwikkeling van de woningbouw in dit hele gebied een bijzonder moeilijk punt is. Wij wisten dat, toen wij met de Regio begonnen en de woningbouwproblematiek aan de orde zou komen, dat uitermate moeilijk zou zijn. Er zijn mensen geweest die zich om die reden hebben afgevraagd of het wel zinvol zou zijn om er op deze manier aan te beginnen en of het niet beter was te trachten om meer duidelijkheid in de gewenste ontwikkeling in de Regio te krijgen zonder op voorhand te zoeken naar compromissen. Wij vanuit Leeuwarden en ook de leden van de andere regiogemeenten hebben geconcludeerd er wel aan te moeten beginnen, het probleem wel aan te moeten pakken om te trachten er in ieder geval achter te komen hoe de kaarten liggen in deze Regio. Dit is gebeurd en er is niets verdoezeld. In het rapport dat u gekregen hebt kunt u ook duidelijk zien dat er door de verschillende gemeenten verschillende uitgangspunten zijn aange nomen bij hun inbreng om te komen tot een visie m.b.t. dit probleem. Deze nota geeft verschillende aspecten weer en geeft werkelijk interessant cijfermateriaal m.b.t. de ontwikkelingen die verwacht kunnen worden bij verschillende bevolkingsprognoses. Die nota kwam en is in b. en w. geweest. Wij hebben - dat zou ik met veel nadruk willen zeggen - niet gezocht naar een compromis; die indruk is gewekt. Ik vind het wat jammer dat de heer Ten Hoeve de raadsbrief niet helemaal heeft begrepen. Hij vindt het een niet al te duidelijk stuk en hij heeft gezegd dat er vanachter de collegetafel nog ge tracht werd het wat te verduidelijken. Ik geloof dat dat niet waar is; weth. Rijpma heeft een paar pas- sages voorgelezen om de heer Ten Hoeve in herinnering te brengen hoe duidelijk de raadsbrief is. Er staan 3 dingen heel duidelijk in de raadsbrief en wij vragen de raad of wij die zo kunnen rapporteren aan de Regio; wat er dan straks verder in regioverband uit komt moeten wij afwachten. Uit de op onze eigen filosofie gebaseerde aanname m.b.t. de bevolkingsontwikkeling - het vasthouden van de natuur lijke aanwas van de bevolking - vloeit een bepaalde bevolkingsprognose voort en daar vloeit een wo ningbouwprogramma uit voort. Dat betreft de 500 woningen met inbegrip van vervangende bouw. Wij hebben gesteld dat, als men van die 500 uit zou gaan, wij content zijn want dat hebben wij zelf ook als uitgangspunt genomen. Voortbordurende op filosofieën van anderen menen wij dat het vooralsnog niet erg reëel is om uit te gaan van een bevolkingsontwikkeling die sterker is dan het vasthouden van de natuurlijke aanwas. (De heer Ten Hoeve: Vindt u het nu reëel om uit te gaan van 500 woningen, terwijl daarnaast in dezelfde nota allemaal cijfers worden genoemd waar wij kort geleden hier in de raad bij de Nota Wonen over hebben gesproken, waar toch zo heel duidelijk vraagtekens bij te zetten zijn en waar vergelijkenderwijs een verschil van 8.000 tot 13.000 woningen in zit? Wij zeggen dan: Die 500 woningen van ons zijn wel reëel, maar - wij hebben dit kort geleden al gezegd - de aanna me is niet reëel, dus de rest is niet reëel erf met de andere gemeenten wordt het niks. Gelooft u niet in de wetmatigheid dat, wanneer de bevolkingsgroei niet zo stijgt, wij die 500 woningen niet zullen krijgen, maar dat verhoudingsgewijs bij alle gemeenten het aantal zal dalen en er van onze eigen uit gangspunten niets over blijft?) Jawel, maar ik ben nog met het eerste gedeelte bezig. Ik zeg alleen dat 500 woningen bij een natuurlijke aanwas een reëel aantal is. (De heer Rijpma (weth.): Er staat uitdrukkelijk bij dat dit voor de gehele Regio geldt. Het aantal van 500 woningen wordt genoemd uit gaande van 0,3% aanwas voor de hele Regio. Dat staat uitdrukkelijk in de raadsbrief; als de bevol kingsaanwas hoger is, waar dan ook, dan moeten wij bijstellen.) Dat is dus onze aanname. Als de ont wikkeling in de hele Regio plaats vindt zoals wij verondersteld hebben dan is dit reëel. Wij zeggen er echter direct en duidelijk bij dat, als er een sterkere bevolkingsgroei komt - dat staat toch duidelijk in de raadsbrief - dit aantal naar onze mening irreëel zou zijn. Wij stellen - ik vind dit een zeer principiëel punt en ik had gehoopt en gedacht dat er door de raad op in zou worden gegaan - dat het ons irreëel lijkt dat bij een op papier brengen van een gewenste ontwikkeling van de woningbouw uit gegaan zou worden van verschillende bevolkingsontwikkelingen in de verschillende gemeenten. (De heer Schaafsma: Buitenlucht is gezond.) U moet er geen gekheid van maken, mijnheer Schaafsma, wij moeten proberen er uit te komen. Het is o.i. dus irreëel om daar op voorhand van uit te gaan. Als de bevolkingsontwikkeling voor de hele Regio een sterkere is dan die wij hebben aangenomen - dit staat ook in de nota van de provincie, ik bedoel dus het vasthouden van de natuurlijke groei - dan vinden wij het irreëel dat er wordt uitgegaan van cijfers die de Regio nu in het rapport op tafel heeft gelegd. Wij zeggen dat er dan van een evenredige verdeling zou moeten worden uitgegaan opdat de suburbanisatie niet wordt versterkt. Wij zijn zelfs van mening dat - weth. Rijpma heeft dat voorgele zen en hij heeft dit zonet per interruptie ook nog weer opgemerkt -, als de bevolkingsgroei groter zou zijn dan de natuurlijke aanwas - dit in aansluiting op datgene wat in de Verstedelijkingsnota staat en wat ook in de provinciale stukken staat -, Leeuwarden een groter aandeel dan een evenredig aandeel zou moeten hebben. Dat staat duidelijk in de raadsbrief. Wij stellen voor dat ter kennis te brengen van de regioraad en dan zullen wij moeten afwachten hoe daar in regioverband op gereageerd wordt bij het uitbrengen van de definitieve nota. Misschien blijkt dat men het daar niet eens kan worden, misschien komen er meerderheids- en minderheidsstandpunten, dat weet ik niet. Ook als de Regio zijn standpunt niet zou wijzigen - je moet verschillende veronderstellingen maken - krijgen wij straks een openbare vergadering van de regioraad en u moet vandaag beslissen of ons uitgangspunt juist is zodat wij dat kenbaar kunnen maken. Onze mensen zullen straks in dat gezamenlijke beraad weer moe ten geven - dat zullen de andere gemeenten ook doen - wat er bij verschillende veronderstelde be volkingsontwikkelingen zal moeten gaan gebeuren. Ik begrijp niet dat er in dit verband - ik moet dit nog even zeggen, mijnheer Geerts - woorden moeten klinken als: ondemocratisch, niet rechtstreeks gekozen, dit loopt allemaal fout. Ik zie die samenhang niet. Ik zou u dan ook met klem willen advise ren iets dieper in de materie te duiken, want het is niet helemaal reëel wat u stelt. Maar goed, u ging op een zijspoor en ik ga nu ook even op een zijspoor. Wij hebben het er nu over of het een juiste pro cedure is die alle gemeenten volgen. De meningen zijn erg sterk verdeeld op dit punt; dat was bekend en dat zal ook niet gemakkelijk veranderen. Ik vind het toch belangrijk dat wij er met elkaar in dui ken en op zijn minst een bepaald beeld krijgen hoe de ontwikkelingen kunnen zijn en hoe de verschil lende gemeenten er over denken. De heer Rijpma (weth.): Nog een paar korte zinnen. In het college is ondergetekende zeker dege ne geweest die het tot stand komen van deze raadsbrief heel nauwgezet heeft gevolgd, want in de ge sprekken die met de rijksoverheid en de provincie met al hun diensten gehouden zullen moeten worden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 7