1 oktober 1976 300.000,—
32
„dat de lening zal worden opgenomen in vier termijnen te weten:
2 augustus 1976 300.000,
1 december 1976 200.000,
1 april 1977 300.000,—
dat de rente 9/% zal bedragen;
dat de looptijd van de lening 40 jaar bedraagt;
dat op 15 november 2001 en voorts op 15 november 2006 en 15 november 2011 de rentevoet van de le
ning door de geldgeefster kan worden herzien;
dat de voldoening van rente en aflossing zal geschieden in de vorm van annuïteiten, waarvan het ren
tebestanddeel halfjaarlijks en het aflossingsbestanddeel jaarlijks te voldoen;
dat algehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing der lening de eerste tien jaar is uitgesloten en daar
na gedurende de volgende vijf jaar slechts mogelijk is tegen betaling van een vergoeding van 1 5% van
het vervroegd af te lossen bedrag en daarna tegen betaling van een vergoeding van 1% van het ver
vroegd af te lossen bedrug."
Ik vraag u dus machtiging om het voorgelezene te mogen doen opnemen in het besluit dat u 31 mei
j.lmet betrekking tot deze garantieverlening hebt vastgesteld.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter geformuleerde voorstel van
b. en w.
Punt 32a (bi jlage no. 252)
De hear Klomp: In iytse opmerking. Op de leste side stiet twa kear punt 8; de twadde kear moat de
8 in 9 wêze. Yn dat punt 9 stiet dan „huurster" en dat moat „verhuurster" weze.
De Voorzitter: U hebt gelijk, hartelijk dank dat u zo attent bent geweest. Mijn verontschuldigingen
dat dat hier niet is opgemerkt. Wij zul len deze wijzigingen aanbrengen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de door de
heer Klomp genoemde wijzigingen.
Punt 33 (bijlage no. 220).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 34 (bijlage no. 241)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Commissie voor de Financiën.
De wethouders worden geacht niet aan dit besluit te hebben meegewerkt.
Punt 35 (bijlage no. 247).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
De Voorzitter: Voordat wij tot de nog resterende benoemingen overgaan zou ik eerst even stil wil
len staan bij het vertrek van de heer De Leeuw. De ervaring is dat het nogal rumoerig wordt na de
stemmingen en daarom zou ik er nu iets over willen zeggen.
Bij de aanvang van de raadsvergadering heb ik de heer De Leeuw reeds namens u allen geluk mo
gen wensen met zijn benoeming per 1 juli a.s. tot burgemeester van de gemeente Opmeer in de provin
cie Noord-Hol landDeze benoeming betekent dat hij vandaag voor de laatste keer in deze vergadering
optreedt als lid van de gemeenteraad van de Friese hoofdstad. Mijnheer De Leeuw, ik kan tegen u
evenals ik dat 3 weken geleden tegen de heer Weide heb gezegd zeggen dat u niet toevalligerwijze in
het bestuurlijke werk terecht bent gekomen, misschien wat minder langs de politieke weg en wat meer
omdat het u reeds met de paplepel is ingegeven. Zowel uw grootvader als uw vader heeft het burge
meestersambt bekleed terwijl nog meer leden uit uw familie zich tof dat beroep aangetrokken hebben
gevoeld, o.m. een oudere broer van u die mij als kabinetschef ter zijde heeft gestaan en nu burgemees
ter van Woensdrecht is. Het was mij bekend dat ook u dat ambt ambieerde. Mede daarom verheug ik mij
er bijzonder over dat u er thans in geslaagd bent als professioneel bestuurder uw weg te kunnen vervol
33
gen. Ik twijfel er niet aan dat u dat met volle overgave zult doen. U staat niet vreemd tegenover dat
werk ik memoreerde reeds dat u in die sfeer bent opgevoed en opgegroeidIn uw Leeuwarder periode
hebt u bovendien een ruime ervaring op kunnen doen. Nauwelijks in het Friese land ingeburgerd bent u
mede-initiatiefnemer en actief lid van de jeugdgemeenteraad geweest. Na die leerschool bent u in
1966 lid van de echte gemeenteraad geworden en hebt u daarin een tiental jaren een actieve rol ge
speeld, aanvankelijk op de achterbanken als lid van een bescheiden K.V.P.-fractie - bescheiden al
thans in aantal -, de laatste 6 jaar als lid van de C.D.A.-fractie van welke fractie u de laatste tijd als
voorzitter bent opgetreden. U behoorde tot de raadsleden die trachten door een immer op niveau staand
betoog begrip voor hun standpunt te wekken, tegelijkertijd duidelijk als u hef gelijk aan uw zijde had
en misschien wel eens waf gecompliceerd als u wel zelf die overtuiging was toegedaan maar anderen
daar meer of minder grote twijfels over hadden. In ieder geval hebt u steeds getracht door overreding en
niet door intimidatie anderen voor uw standpunt te winnen, eventueek tot een aanvaardbaar compromis te
bewegen. Die gave en de hier in de bestuurlijke sfeer opgedane ervaring zal u stellig te stade komen
in het ambt dat u thans hebt aanvaard. Niet alleen als raadslid doch ook in verschillende andere daar
min of meer mee verband houdende functies hebt u zich in de Leeuwarder gemeenschap verdienstelijk ge
maakt. Naast uw lidmaatschap van verschillende raadscommissies wil ik in het bijzonder noemen uw
lidmaatschap en vanaf 1 januari 1973 uw voorzitterschap van de Stichting Culturele Centra. Vooral op
die plaats hebt u getoond een goed bestuurder te zijn. U was een der initiatiefnemers van de Stichting
Beeldende Kunst Friesland en na de oprichting van die stichting tijdelijk voorzifter. De eerste 4 jaar
- van 1970 tot 1974 - was u lid van de JeugdraadVanaf de oprichti ng i n 1 970 was u I id en tevens vi-
ce-voorzifter van de Culturele Raad; in die functie hebt u een belangrijke bijdrage geleverd aan de
totstandkoming van de Nota Kunstbeleid.
Geachte heer De Leeuw, ik wil u hartelijk dank zeggen voor de tijd en de energie die u niette
genstaande vele persoonlijke beslommeringen hebt gegeven aan al die taken in hef belang van de ge
meenschap van Frieslands hoofdstad. Ik ben er van overtuigd daarbij de tolk te zijn van de gehele raad.
Wij allen wensen u en uw gezin een gelukkige en voorspoedige tijd in uw nieuwe omgeving en u zelf
veel voldoening in het ambt van burgemeester dat u gaat vervullen in de gemeente Opmeer. Als herin
nering aan uw Leeuwarder tijd en als blijk van erkentelijkheid voor hetgeen u in het belang van onze
gemeente hebt gedaan wil ik u thans graag een bord van Makkumer aardewerk overhandigen met daarop
afgebeeld "de leeuw". Ik hoop dat dit bord een goede plaats zal krijgen in uw woning en vooral dat
het voor u een prettige herinnering zal zijn aan de tijd die u in ons midden hebt doorgebracht. Dank
voor wat u hebt gedaan en bijzonder veel geluk toegewenst in uw nieuwe omgeving. (Applaus)
De heer De Leeuw: Staaf u mij toe dat ik nog een paar besluitende opmerkingen maak. Paulus wordt
veel aangehaald'in de kringen van mensen die vinden dat zij af en toe wat moeten zeggen. Paulus heeft
één duidelijke mededeling gedaan aan zijn tijdgenoten, een beetje vervormd mag ik dat misschien zo
zeggen: Prijs jezelf nooit. Ik wens dat ook niet te doen. Ik kan dat ook niet doen en ik mag dat ook
niet doen omdat al die dingen die mensen mogelijkerwijze ooit op bescheiden schaal tot stand brengen
alleen maar tot stand gebracht kunnen worden doordat anderen hem of haar daartoe in staat stellen. Er
zijn momenten dat je beter niets kunt zeggen omdat er verwarring is in jezelf en dat door die verwar
ring eigenlijk een duidelijk oordeel waf vertroebelt. Er is het plotselinge besef dat dat waf je zolang
begeerde ineens zo gewoon lijkt te zijn, zo vanzelfsprekend en dat je duidelijker en bijna lijfelijk on
dergaat wat hef betekent om bekende mensen en bekende zaken achter te moeten laten en die niet meer
vaak te zullen zien. Er is verwarring omdat je niet precies weet of het nu de nog zichtbare of de niet
meer zichtbare mensen zijn die je zult missen. In onze tijd die, althans naar de schijn, alleen belang
stelling lijkt te hebben voor hen die nog in de running zijn - wat dat dan ook verder moge betekenen -
is het zo dat degenen die dat niet zijn niet meer worden genoemd, Ik wil uit die grote rij van mensen
die ik in de afgelopen 16 jaar in Friesland heb mogen meemaken één noemen wiens grijze kuif niet
meer schuilt in de rijen van de P.v.d.A., dat is mijnheer Tjerkstra, een man die dwars door partijpoli
tieke en religieuze overtuigingen heen in een episode in mijn leven zei: Het is goed, jong, dat je het
doet, ga er mee door. Een gevoelsverwarring ontstaat als blijkt dat vanaf hef bekend worden van de be
noeming een nauwelijks aflatende stroom van reacties en bloemen binnenkomt, soms van mensen die je
jaren niet meer hebt gezien of gehoord, of van anderen van wie je dacht dat ze mijlenver van je af
stonden. Dat is overigens een gelukkige verwarring. Er is geen verwarring over de vriendschap die ik in
mijn fractie heb mogen ondervinden en de vreugde voor mijzelf uit de contacten die ik met u, mijnheer
de voorzitter, en met de meeste leden van de raad maar ook met de ambtenaren heb mogen hebben. Ik
heb daardoor o-a. een geweldig respect en bewondering gekregen voor de enorme inzet waarmee leden
van de raad in deze gemeente hun taak als bestuurder en als volksvertegenwoordiger opvatten. Een
wolkje schaduw drijft over als ik soms meen te merken dat er hier en daar een neiging ontstaat om poli-