12 ele element hebben b. en w. - en ik dacht dat dat goed was - de aandacht willen vestigen, n.l. dat alleen met de Wet op de Ruimtelijke Ordening ruimtelijk beleid zou kunnen worden gepleegd. De Wo ningwet - dat staat ook in de notitie nog eens nadrukkelijk - geeft de mogelijkheid om op zeer klei ne schaal ruimtelijke ordening te bedrijven ten behoeve van de volkshuisvesting. Het versterken van de woonfunctie is niet alleen een ruimtelijke zaak maar vooral een volkshuisvestingsaangelegenheid. De ontheffing is immers geweigerd uit hoofde van het volkshuisvestingsbelang. Dat het hier om een volkshuisvestingsbelang gaat moge ook blijken uit het feit dat de ministeriële rehabilitatieregelingen zijn gebaseerd op de Woningwet en niet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dus nogmaals, b. en w. hebben niet de noodzaak gevoeld nieuwe argumenten aan te voeren - die staan niet in het stuk -, maar wel om te wijzen op de naar hun oordeel principiële consequenties die zouden volgen uit het ge lijkheidsbeginsel en op de nadruk die de commissie legt op het hanteren van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De Voorzitter: Ik stel voor de discussies te sluiten. Omdat de meningen verdeeld zijn zullen wij over het voorstel van de commissie moeten stemmen. Het voorstel van de Commissie van advies inzake beroepschriften ingevolge de Bouwverordening wordt verworpen met 19 tegen 15 stemmen. Voor stemmen de dames M.M.Th. Visser-van den Bos en A. Willemsma-de Jong en de heren J. de Beer, J.R. Bijkersma, M.H.G. de Greef, D.E. Heere, O. Hei- dinga, H. Jansma, J.F. Janssen, C. de Jong, A. Klomp, W. Miedema, N. Sterk, L. Visser en P.D. van der Wal De Voorzitter: Hiermee is dit punt afgehandeld. Ik zeg de voorzitter van de beroepscommissie graag hartelijk dank voor de medewerking die hij heeft gegeven. Punten 5 t.e.m. 10 (bijlagen nos. 357, 354, 350, 360, 355 en 353). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De heer Keuning heeft inmiddels de vergadering verlaten. Punt 11 (bijlage no. 359). De heer De Beer: Wij worden hier weer geconfronteerd met een paar figuren die terug komen op een genomen besluit. Hiervoor zijn nogal wat kosten gemaakt, eerst bij het uitrekenen en het aangaan van allerlei verplichtingen en nu moet een beslissing worden genomen om het zaakje weer terug te draaien waarbij opnieuw kosten moeten worden gemaakt. Wij vragen u wie deze kosten gaat betalen. De heer Rijpma (weth.): In het verleden is het praktisch nooit voorgekomen dat men zich terug trok. Wij hebben nu binnen een halfjaar zo maar een paar van dergelijke gevallen gehad en in de nieuwe overeenkomsten die met betrokkenen gesloten zullen worden zal door b. en w. een bedrag van 1 .000,worden opgenomen voor het geval men zich aan zijn aangegane verplichtingen onttrekt. (De heer De Beer: Een waarborgsom van 1 .000,dus.) Ja. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12 (bijlage no. 352). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 (bijlage no. 361 De heer Van der Wal: Al eerder bij het aangaan van het gentleman's agreement waar bij dit punt sprake van is hebben wij ons tegen deze vorm van agreement-pleging uitgesproken. Bij de behandeling van het voorstel m.b.t. de bouw van het politiebureau hebben wij dat ook gedaan. Dit zal dan de laat ste opdracht zijn; ook bij deze laatste opdracht blijven wij tegen deze vorm van het sluiten van agree ments met grote bouwbedrijven waar enorme kapitalen achter zitten. 13 De Voorzitter: Er zitten natuurlijk geen kapitalen achter dit agreement. De heer Heidinga: Mijn fractie heeft hier geen moeite mee. Wij houden er van dat wij de beloften die wij gedaan hebben - ook de beloften die het college gedaan heeft - voor de volle 100% honore ren, U zult misschien zeggen: Houd je dan stil; ik zag het weth. De Vries al denken. Ik heb echter nog een klein puntje. Misschien is het de bedoeling wel maar ik lees niet in de stukken dat er ook maar enige veiligheid voor de gemeente ingebouwd is. Kijk, als wij hier nu besluiten - dat zullen wij, dacht ik, wel doen - die opdracht aan Kats te geven dan weet hij dat. (De heer Van der Wal: Dat wist hij een jaar geleden al.) Als hij dat weet dan zit onze dienst in de onderhandeling verbazend moeilijk. Wij zouden het op prijs stellen dat er toch een bepaalde veiligheid ingebouwd werd en dat is dan de z.g. afstandsverklaring. Die wordt bij veel bouwwerken toegepast, onze gemeente doet het zelf ook wel. Daarom zei ik direct ook al dat het hier misschien wel de bedoeling is het hierbij te doen, maar ik heb het niet in de stukken kunnen vinden. Op die manier zou er toch de veiligheid ingebouwd zijn dat, als er geen overeenstemming kan worden bereikt over de prijs, als die volgens de dienst onaan vaardbaar hoog is, wij vrij zijn van deze opdracht. Ik zou u echt in overweging willen geven dat in te bouwen. De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat wij erkentelijk konden zijn voor de opmerking van de heer Heidinga en dat het besluit in die zin ook zou kunnen worden gewijzigd. De Voorzitter: Het besluit zal dus nog zodanig worden aangevuld dat aan de suggestie van de heer Heidinga wordt voldaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter aangevulde voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren M.H.G. de Greef en P.D. van der Wal wensen te worden ge acht tegen te hebben gestemd. Punt 14 (bijlage no. 363). De heer Ten Hoeve: Wij zijn blij met deze Monumentennota. Het was beslist nodig dat het gemeen telijk beleid op het terrein van de monumentenzorg eens onder woorden werd gebracht. Dat is nu ge beurd en naar het gevoel van mijn fractie op een uitstekende manier. Met de inhoud van de nota kun nen wij ons van harte verenigen. Toch wil ik nog een paar korte opmerkingen maken. De grote monumenten in onze stad zijn praktisch allemaal gerestaureerd, de Oldehove, de Papin- gastins, de Grote Kerk, ons wacht nog de grote restauratie van de Bonifatiustoren, maar onze blik zal wat de toekomst betreft vooral gericht moeten zijn op de kleine monumenten, de woonhuizen. Op het ogenblik worden er al een aantal van die kleine monumenten gerestaureerd, maar het is een bijzonder moeilijke zaak; uit de voorbeelden die wij kennen blijkt dat de prijzen de pan uit rijzen. Wij zullen daar toch ook toe moeten naar een systeem dat er zorg voor draagt dat de prijzen van deze woningen niet de pan uit rijzen zodat ze straks eigenlijk onverhuurbaar worden of, wat ook ten dele wel gebeurt, met verlies verhuurd moeten worden. Er zal een uitdrukkelijke en duidelijke kostenbewaking bij deze restauraties betrokken moeten worden. Overigens heeft de gemeente op het moment niet veel meer te restaureren. Het zijn vooral de particulieren die nu bezig moeten, maar dat gaat niet vanzelf; dat staat ook al in de nota. Wij zullen daarom ook een stimulerend beleid moeten voeren t.a.v. deze groep mensen. In de nota staat dat per jaar 6 slechte panden en 13 matige panden aangepakt moeten worden, dus 19 panden per jaar. Daarvoor moet er nogal wat gebeuren, op dat gemiddelde zitten wij nu nog lang niet. Willen wij werkelijk die doelstelling uit deze nota waar maken dan moeten de mensen op allerlei manieren bewerkt worden. Belangrijk is daarbij uitdrukkelijk ook het klimaat van de woonom geving, de plaats waar deze woningen komen. Wij moeten er voor zorgen dat ze staan in een aantrek kelijk woonmilieu. Er moeten voorzieningen zijn wat betreft verkeer en parkeren. Ik noem maar één voorbeeld. Wanneer wij zeggen dat het gebied Achter de Grote Kerk een woongebied moet worden, maar wij laten toe dat een papierbedrijf de Monnikemuurstraat de helft van de dag verstopt en alle emballage op de straat stalt en willen tegelijkertijd dat in de woningen aan de Monnikemuurstraat die wij nu met veel geld restaureren mensen komen te wonen, dan is dat niet met elkaar in overeenstem ming. Wij zullen er uitdrukkelijk voor moeten zorgen dat de woningen in een goed woonmilieu komen te staan. Daar heeft verkeer en parkeren mee te maken, daar heeft ook het straatmeubilair mee te ma ken. In onze stad doen wij daar jammer genoeg weinig mee. Wij hebben al verschillende panden ge restaureerd, maar stoeppalen, hekjes en stoepen worden heel vaak opgeruimd. Het is belangrijk dat die terug komen. Daar staan wel een aantal opmerkingen over in de nota, maar eigenlijk zou er een Tt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 7