- 30 -
- 31 -
lopende watergang die u ziet uitmonden in de groenstrook langs de rijks
weg; daar is een heel nauwe watergang gedacht met erg weinig openbaar
groen. Die differentiatie zit er dus in, hoe precies de uitwerking gaat
worden zal natuurlijk nog nader bezien gaan worden. (De hear Miedema:
Mei ik even ynterrumpearje? Hjir spylje, tocht ik, twa punten. Miskien
haw ik sapas net dudlik west, mar ik bin fan miening dat de wearde fan
de kavels as dy oan it wetter ta lizze bilangryk heger wurdt en dat jo
sa de grounkosten makliker roun meitsje. Oan de oare kant kin it great-
ste winstpunt noch wol ris weze dat jo in stik iepenbier grien der ut
helje en forlizze nei de partikufiere tunen, hwant ik tocht dat ien fan
de soargen is: Hwer bliuwe wy mei de kosten fan it iepenbier grien,
hjir komt safolle iepenbier grien yn, dit komt us yn lettere jierren op
in tige greate forheging fan de kosten fan de Plantsoenetsjinst to
stean. Ik tocht dat it goed wie as wy dêr op dit momint in bytsje foar-
sichtich mei binne en ik bin fan bitinken dat, as wy oan ien kant fan
it wetter in flinke grienstrook hawwe mei in kuijermooglikheit, wy der
better oan dogge oan de oare kant net ek sa'n gebiet to lizzen. Wy sitte
net allinne mei it oanlizzen fan dy stroken, wy sitte ek elts jier wer
mei it ünderhdld. Ik haw der dochs bihoefte oan dat dêr noch ris goed
oer tocht wurdt. De grienstrook oan de noardkant moatte wy akseptearje
op foarskrift fan Rykswettersteatmar hwat net bislist needsaeklik is
oan iepenbier grien moat neffens my nei de partikuliere tunen skoud
wurde.) Het is natuurlijk ook een afweging van financiële aspecten wat
openbaar en wat particulier wordt. Hier is er vooral wat de oostelijke
rand betreft aan gedacht veel aandacht te geven aan openbaar groen om
veel mensen de gelegenheid te geven daar gebruik van te maken. Het wan
delen aan de noordkant is weer eens wat anders dan het wandelen aan de
zuidkant. Dat waren de overwegingen die hebben gegolden bij de opzet in
dit stadium van planontwikkeling. Maar zoals gezegd, het blijft in dis
cussie. (De Voorzitter: Kunt u misschien- iets zeggen over de hardheid
van deze opzet? Is het naar uw mening hard dat het zo moet of is het mo
gelijk - dat zal de heer Miedema interesseren - dat dit nog geheel of
gedeeltelijk onder ogen wordt gezien?) Ik dacht dat ik al gezegd had dat
dit nog een punt van studie is. Op bepaalde plaatsen is het trekken van
de woningen naar de waterpartijen toe al in het plan geduid. De heer Mie
dema wil dat nog wat uitbreiden. (De hear Miedema: Ja.) Dat zou een punt
zijn van nader bekijken, want het betekent natuurlijk wel een verschui
ving in het plan; de bereikbaarheid en het openbaar gebeuren gaan daar
door wel wat achteruit. Maar om op dit ogenblik al te zeggen of het wel
of niet kan gaat mij wat te ver. Daar zou ik graag nog wat studie op
willen verrichten. (De hear MiedemaIt soe al hiel moai wêze as jo siz-
ze dat earnstich bisjoen wurde sil oft de hoeke grien to'n noarden fan
dy wettergongen net forgetten wurde kin; wy moatte dan neffens my net
allinne sjen nei it plan mar ek nei de kosten. As wy de kosten forleegje
kinne, ek de kosten fan it ünderhald, en wy kinne de prizen fan de bouka-
vels forheegje omt se oantrekliker binne en wy kinne dan ek noch it "wer
vend" karakter bihdlde, dan binne wy knap op de goede wei.) Wij zullen
het gaan bekijken. (De Voorzitter: Deze zaak zal dus nog worden bekeken.)
(De hear Miedema: Dat is ek al it minste dat jimme dwaen kinne. (Laitsjen)
(De Voorzitter: Het wordt heel serieus bekeken, pas op, wij hebben er
zopas ook al over gesproken.)
De heer Van der Wal heeft gezegd dat het naast de differentiatie die
al in het planstadium van nu aanwezig is - bouwvorm, financiering',
dichtheden, duiding van stenen en groen, hoog, laag, geconcentreerd en
minder geconcentreerd - noodzakelijk is dat aandacht wordt gegeven aan
de kenmerken van de verschillende levensstijlen die wij kennen, er moet
een milieutypering bij. Ik dacht dat dat een zaak is die zeker aan de
orde moet komen, dat dat in de volgende fase juist alle aandacht moet
krijgen. Wij hebben al aanzetten gegeven in de grotere structuren van
het groen waar de typeringen in zijn aangebracht. Bij de verdere door
werking van de vlekken zullen deze zaken aan de orde moeten komen met
daarbij de inbreng van de architecten die met hun ideeën ook weer bij
de planopbouw mee gaan helpen. (De heer P.P. van der Wal: Zou het niet
beter wezen om met deze typeringen te beginnen als je het plan verdeelt
en daarna de kwantitatieve aspecten - ik ontken niet dat die er bij ho
ren - in te brengen in plaats van eerst een verdeling te maken naar de
differentiaties die u net noemde - woningdichtheid enz. - en daarna pas
eens te gaan kijken hoe er nog wat van die typeringen in geflanst kun
nen worden?) Dit is niet een ér in flansen, dit wordt een er aan toe
voegen bij de verdere uitbouw. Wij hebben hier de grote lijn waar de
eerste aanzetten van de differentiatie al in zitten. Strak3 wordt dat
andere er aan toegevoegd, zoals wij ook verder moeten gaan met de wo-
ningbouwdifferentiatie. Ik heb zopas b.v. gesproken over de bejaarden
woningen; die moeten ook bekeken worden i.v.m. vragen naar situering,
milieu enz.
Dan is de vraag aan de orde geweest of de dure woningen alleen ge
dacht zijn aan de oostzijde. Dat is zeker niet de bedoeling. Wij hebben
in het plan aangegeven waar overwegend een bepaalde sector gebouwd zou
kunnen gaan worden, maar dat sluit zeker niet uit dat daar een verdere
differentiatie in mogelijk is, want de bedoeling van het plan is juist
om afwisseling te brengen; wat hier staat geeft de grote lijn aan, bij
verdere doorwerking komt de differentiatie er in. (De heer P.P. van der
WalIn de raadsbrief die volgende week aan de orde komt staat in het
besluit dat de raad er mee akkoord gaat dat op basis van kaart 12 -
daar staan de projecten op verdeeld - met projectontwikkelaars of gega
digden wordt onderhandeld. De grenzen van die gebieden komen exact over
een met dichtheidsgrenzen en grondprijzen; dat geldt m.n. voor het ge
bied met de insteekhavensDan bepaal je toch al voor het overgrote deel
waar de dure woningen komen en waar de minder dure woningen komen. Dat
is zeker het geval als je dat per project gaat uitgeven. Zo interpreteer
ik het tenminste.) Dan interpreteert u het toch iets te sterk. (De heer
P.P. van der Wal: Het staat in de raadsbrief.) Van de dichtheden hebben
wij gezegd dat ze indicatief zijn. Er is een dichtheid van 40, een
dichtheid van 30 en een dichtheid van 20, maar in het rapport is ook ge
zegd dat dat niet wil zeggen dat die dichtheid overal 40, 30 of 20 is.
In een gebied dat met een dichtheid van 20 staat aangegeven is een
dichtheid mogelijk van 10, 15, 20 en 25 en dat betekent dat er een ge
middelde dichtheid van 20 is. (De heer Rijpma (weth.): In de raadsbrief
staat heel duidelijk: "in te stemmen met de in kaart 12 van de nota
neergelegde indeling in projecten met dien verstande dat binnen de aan
gegeven gebieden een nadere differentiatie mogelijk is" enz.) Dat is
dus een bevestiging van hetgeen ik net gezegd heb.
De heer Van Kats: Ik zou even willen reageren op een vraag die de
heer Knol gesteld heeft over de kwestie van de post onvoorzien die is
opgenomen in de exploitatie-opzet; dat is ongeveer 10$ van het bedrag.
Dat is een bij het maken van een exploitatie-opzet gebruikelijke gang
van zaken. U weet dat bij de beoordeling van woningwetplannen de post
onvoorzien door de minister meestal niet geaccepteerd wordt. Je kunt er
dan in een later stadium, wanneer de werkelijke kosten toch blijken te
gen te vallen, bij de minister op terug komen om de werkelijke kosten
vergoed te krijgen. Dat kan je in het algemeen bij onderhandelingen met
andere gegadigden niet doen en daarom is bij de exploitatie-opzet als
geheel toch die post onvoorzien volledig opgevoerd.
De heer Rijpma (weth.): Ik heb een paar punten ontdekt die ik nog
moet beantwoorden. Het hoofdpunt is, dacht ik, de plankosten voor het
stedebouwkundige werk dat ook door de betrokken architecten in meer of