7 II de zaak overziet, de centrale financiering wel wat eerder afgeschaft had kunnen worden dan is ge beurd. In het antwoord staat ook: "Reeds begin 1975 konden voor zover ons bekend alle aanvragen om leningen worden ingewilligd." Dat was dan het bewijs dat de schaarste was weg gevallen. Het heeft toen nog even geduurd voordat de centrale financiering werd ingetrokken. Dit was natuurlijk ook een tijdelijke regeling gebaseerd op de schaarste-situatie, waarvoor een heel apparaat en een enorme pa pierwinkel in het leven werd geroepen. Je moest overleg plegen met g-s., g.s. moesten dan contact op nemen met het rijk; je kreeg toewijzingen. In 1975 liep dat nog, maar men ontdekte dat dat op zich zelf onzin was omdat het aantrekken van geldleningen gemakkelijk genoeg was en dat die hele papier winkel daarom niet nodig was. Dat is de reden - dat was niet een zaak van de gemeenten maar van beleid van de rijksoverheid - dat de centrale financiering is afgeschaft. Die laatste zin van het ant woord is dus gewoon een bevestiging van het feit. Als je alles kunt inwilligen dan is er geen schaarste en dan is die regeling niet meer nodig. Die regeling was juist nodig omdat alle aanvragen niet inge willigd konden worden. De heer Meijerhof: In de eerste zin van het antwoord staat dat er in feite geen sprake is van een effect; het is dus allemaal gelijk gebleven. U zegt nu toch ook dat het wel een zinvolle zaak is ge weest dat die centrale financiering afgeschaft is. De heer Ten Brug (weth.): De afschaffing heeft op het moment dat dat gebeurde voor ons geen ef fect gehad, want de situatie was voor de afschaffing al zo dat je het geld kon krijgen wanneer je het nodig had. (De Voorzitter: Voor die tijd is het natuurlijk wel een remming geweest; dat was in een eer dere fase.) Ja, als je de eerste zin zo zou lezen: Het heeft eigenlijk nooit effect gehad, dan zou dat niet juist zijn. Op het moment dat de regeling werd afgeschaft heeft het geen effect gehad omdat wij al aan die ruimte gewend waren. De Voorzitter: De heer Meijerhof is soepel en claimt het punt niet. Wij zijn hiermee aan het einde van de laatste afdelingsvergadering gekomen. Hartelijk dank voor uw medewerking. De Voorzitter sluit, om 22.00 uur, de vergadering. Verslag van de informatieve raadsvergadering over de Nota Uitwerking Structuurmodel Camminghaburen, gehouden op 1 december 1976. Aanwezig 32 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, mr. E.N.J. Smit, G. Visscher-BouwerM.M.Th. Visser-van den Bos, A.J. de Vos en A. Willemsma-de Jong en de heren J. de Beer, J. ten Brug (weth.), G. Buising (vanaf 19. *+5 uür), J.J-i. Bijkersma, G.F. Eijgelaar (weth.), drsM.H.G. de Greef, A. Groenewoud, D.E. Heere, 0. Heidinga, H. ten Hoeve, H. Jansma, J.E. Janssen, C. de Jong (vanaf de eerste pauze), A. Klomp, J. Knol, H. Meijerhof (vanaf 19-^0 uur), W. Miedema, A. Pronk, ir. C.L. Rijpma (weth.), J. Schaafsma (weth.) (vanaf de eerste pauze), J.B. Singelsma, K. Spoelstra, N. Sterk, P. van der Veen, L. Visser en P.D. van der Wal. Afwezig: de heren S. Bouma, ir. C.G.H. Geerts, drW.A. de Pree en G. de Vries (weth.); 1 vacature. Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester Secretaris: de heer mrW.J.G. Reumer, loco-secretaris. Voorts zijn aanwezig: de heren H. Achterhof, directeur Stedebouw en Bouw kunde van de Dienst Stadsontwikkeling, L.D. Corée, directeur Grondbedrijf van de Dienst Stadsontwikkeling, mr. L.P.A. van Kats, plv. hoofd van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare Werken, ir. J.J. Muller, directeur Openbare Werken van de Dienst Stadsontwikkeling, ir. E. van der Ree, ste debouwkundig adviseur, en J. van der Wal, hoofddirecteur van de Dienst Stadsontwikkeling De VoorzitterIk stel voor dat wij met onze werkzaamheden beginnen. Ik verwacht dat er nog wel enkele raadsleden zullen komen, maar kennelijk zit ten er een paar vast tussen de tamboers. Er zijn slechts twee berichten van verhindering. Weth. De Vries had zopas nog een vergadering, maar hij is naar huis gegaan want hij loopt al een paar dagen rond met griep en hij heeft het nu toch op moeten geven. Ik heb begrepen dat ook de heer De Pree ziek is en daarom vanavond niet aan deze vergadering deel kan nemen. Wij hebben vanavond een informatieve raadsvergadering over een belang rijk onderwerp, het plan Camminghaburen. Ik zou u voor willen stellen om vanavond dezelfde procedure te volgen die wij in de afdelingsvergaderingen plegen aan te houden. Dat betekent dus dat de raad begint met het maken van opmerkingen en het stellen van vragen. Daarna zal er van de zijde van het college, i.v.m. het feit dat het een informatieve raad is wellicht met behulp van een aantal deskundigen, worden ingegaan op hetgeen door de raad naar voren is gebracht. Na die ronde zouden wij dan - het is misschien niet gemakkelijk, maar ik zou er met klem op aan willen dringen dat wij het zo doen - de discussie moeten beëindigen; wij gaan er toch nog verder over praten in een volgende vergadering. Wel zouden dan nog, net als in de afdelingsvergaderingen, de punten geformuleerd moeten worden waarop naar de mening van de raad onzerzijds riog nader moet worden ingegaan in de raadszitting waar beslissingen genomen moeten worden. Het gaat daarbij dus om punten waarvan de raad vindt dat wij ze moeten wijzigen of aanvul len of waarover de raad nadere informatie zou willen hebben. Ik kan mij indenken dat wij, voordat tot het formuleren van die punten over wordt gegaan, de vergadering even schorsen voor overleg in de fracties. Het is natuurlijk van belang dat wij zo goed mogelijk geformuleerde punten op tafel krijgen. Daar kunnen wij ons dan in de komende dagen op beraden;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 1