zieningen de laagste dichtheid. Zoals uit mijn voorgaande opmerking al blijkt is voor ons de hoogste dichtheid niet identiek aan woningwetbouw en is de laagste dichtheid niet identiek aan vrije sectorbouw. Dan wilde ik nog iets zeggen over de berekening van de capaciteit. Daarvoor is o.a. gebruikt de sectorverdeling hö% woningwet, h0% premie en 20vrije sector. Dit staat op pagina 28 waarbij staat dat deze verdeling "is vastgesteld". Bij de bespreking in de Commissie R.O. en in de raad is gezegd dat dit een voorlopige opstelling was omdat er nog met bouwers beleggers enz. moest worden onderhandeld. Wij hebben toen afgesproken dat die verdeling alleen ging over de eerste serie van 1.000 woningen. In la tere fases zou dat kunnen worden bijgesteld al naar gelang de uitslag van het woningmarktonderzoek; ook zou rekening worden gehouden met vraag en aanbod. De percentages lijken ons nu te vaststaand om voor het hele plan te worden gehanteerd. 5,8% meergezinshuizen lijkt ons te verwezelijkenIs er in dit plan wel eens gedacht aan een experiment met bijzondere woonvormen? Dan een vraag over de bouw van bejaardenwoningen en woningen voor inva liden. Wij willen graag weten of u een idee hebt aan wie u die bouw denkt op te dragen of waar vandaan initiatieven daarvoor zouden moeten komen Er zijn woningen gepland in de beschutte sfeer waarbij het Bouwfonds is genoemd. Ziet u hier ook een taak en een mogelijkheid voor de woning- bouwc orporaties? Een belangrijk punt vinden wij de voorlichting. Wij moeten het plan verkopen, het is een wervend plan. Welke gedachten leven hierover? Wil de gemeente dat in eigen hand houden of denkt men aan degenen die eige naar worden of die de woningen bouwen? Dan nog iets over de procedure. Camminghaburen is een vlekkenplan dat volgens de Wet Ruimtelijke Ordening, artikel 11, verder kan worden inge vuld onder verantwoordelijkheid van b. en w. Wij hebben hier in 197^ bij de vaststelling van het eerste plan met elkaar besloten dat iedere keer teruggekoppeld zal worden naar de raad. Ik heb daartoe in het plan eigen lijk geen mogelijkheden aangegeven gevonden en ik wil hier graag uw ant woord op. De heer Buising is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer JanssenIk wil het hebben over de sector openbaar vervoer. Het openbaar vervoer in deze wijk zal op een uitstekende wijze van start moeten gaan willen wij enige concurentie bieden aan het gebruik van de eigen auto. In feite zal er direct bij het betrekken van de eerste wonin gen een buslijn moeten gaan functioneren. In het beginstadium zullen er mogelijk minder haltes nodig zijn, waardoor de busverbinding misschien het karakter van een sneldienst krijgt rechtstreeks vanaf Camminghaburen naar het station of naar het Zaailand. Al naar gelang de bebouwing toe neemt zal men het aantal haltes uit moeten breiden. Alleen op deze manier zullen de bewoners van Camminghaburen aan het regelmatig gebuik van de stadsbus kunnen wennen, waardoor wij de auto's uit deze wijk niet in de binnenstad krijgen. Wij zitten al met overcapa citeit van auto's in de binnenstad - vanavond hebben wij hiervan een spre kend voorbeeld - en om dat te voorkomen zouden de mensen direct aan het gebruik maken van de bus moeten wennen. Ik zou het college dan ook willen vragen om dit in een vroegtijdig stadium te laten voorbereiden zodat wij dit in een bespreking met de minister in kunnen brengen. Ik stel mij n.l. voor dat er bij de eerste aanzet van het gebruik van de bus wel een flink e ploitatietekort zal optreden en dat moeten wij op een of andere wijze zien te compenseren. Misschien zal door al deze voorbereidingen de buslijn van start kunnen gaan wanneer de eerste woningen gereed zijn. De heer BuisingIk weet niet in welke volgorde u de zaak behandelt; dat komt omdat ik een beetje te laat gekomen ben. Ik heb een opmerking over de onderwijskundige kant van de zaak. Wij hebben de indruk als fractie dat de samenwerking tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs in de toekomstige wijk Camminghaburen niet zo verloopt als dat in het Aldlan het geval is geweest. Het moet mij van het hart dat wij dat wel erg jammer vinden. Ik zou u de vraag willen stellen of de situering van de bijzondere school in het geprojecteerde groengebied ongeveer in het midden onder op de kaart vast ligt of dat die nog discuta bel is. Ik zou u verder willen vragen welke consequenties het gescheiden situeren van de scholen kan hebben voor het tot stand komen van een soci aal-culturele voorziening in de wijk. De heer KnolEven een paar opmerkingen over de exploitatie-opzet. De totale plankosten worden begroot op 130 miljoen (blz. 9 van het rapport Financiële aspecten). Er worden dan, dacht ik, een aantal punten gehan teerd die een beetje langs elkaar heen gaan. In de eerste plaats gaat men bij de berekening van de kosten uit van het prijspeil op 1 november 1976. Daarnaast gaat men de renteverliezen tot en met 1987 in de totale plankos ten berekenen. Dit betekent dat woningen die in b.v. 1978 klaar zijn al een stuk rente betalen tot en met 1987- Ik vind dat wat hinken op twee gedachten; het doet mij denken aan het gooien van appels en peren in êën mandje en dan komen er wel pruimen uit. Ik zou er voor willen pleiten om voor de calculatie-opzet in ieder geval een zodanige prijsstijging te creëren dat dit soort zaken in de pas lopen. Ik denk dat het wel moeilijk zal zijn om tot 1987 vooruit te zien wat betreft de prijsontwikkeling. Toch zou er m.i. een mogelijkheid moeten zijn om wat de calculatie betreft dit plan in een aantal stukken te knippen en te zeggen: Voor het stuk dat wij nu gaan ontwikkelen gaan wij een calculatie opzetten en wij gaan'daar bij niet uit van de totale plankosten. Een andere opmerking is dat in de 130 miljoen ongeveer 12 miljoen zit aan onvoorzien. Ik vraag mij af of dat nodig is. De totale plankosten komen op ongeveer 600.000,per ha. De heer Meijerhof en ik hebben in 1971 eens de plankosten per hectare voor Lekkumerend en Aldlan-oost berekend. Toen kwamen wij op 330.000,Wij hebben toen ook geconstateerd dat er een aantal factoren in zaten die be langrijk duurder waren dan die in de plankosten van omliggende gemeenten. De vraag is dan ook: Kunt u wat vergelijkend cijfermateriaal leveren zodat wij eens kunnen toetsen of de bedragen die hier genoemd worden inderdaad reëel zijn? Een andere opmerking die ik zou willen maken betreft de feitelijke organisatie. Wij hebben de laatste dagen als raadsleden een stapel fanmail gekregen van allerhande bureaus, instellingen en bedrijven die niet zijn uitverkoren om in Camminghaburen te gaan bouwen. Er zal keus gemaakt wor den, maar het lijkt mij toch wel zinvol dat het college een mening geeft over de wijze waarop de keuze tot stand is gekomen en over de wijze waar op deze mensen beantwoord worden. Er staan, dacht ik, wel een aantal zin nige opmerkingen in de diverse brieven waar wij niet zonder meer aan voor bij kunnen gaan. Dan is er in onze fractie nog een vraag. Wij gaan dus straks van start met een soort stuurgroep waarbij de D.S.0. een heel zware vinger in de pap heeft. Bij de eerste 1.000 woningen worden een vijftal of een zestal bou wers genoemd en er zal een bepaalde koppeling plaats moeten vinden. Hoe denkt het college die koppeling te organiseren? Wordt er' gedacht aan een projectmanager of iets in die geest of wordt er een aparte man voor aange trokken die de ideeën van de gemeente en de ideeën van de bouwers en de projectontwikkelaars op elkaar af moet stemmen? Wij zouden hier graag een antwoord op willen hebben. Een volgend punt - dat heb ik ook al in de afdelingsvergadering gezegd is dat het mijn fractie bevreemdt dat de woningbouwcorporaties ietwat in een achterafhoekje worden geduwd. De woningbouwcorporaties hebben de laat ste 25 jaar samen met het Gemeentelijk Woningbedrijf ongeveer 90% van de woningbouw gerealiseerd. Nu er een wervend plan komt worden ze met k0% afgescheept. Dit houdt naar mijn idee het gevaar in dat door dit wervend

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 3