r*-X:
20
en personenauto's op het trottoir op de hoek van de Hollanderdijk; die zijn ook van deze firma, ten
minste de vrachtwagens, aan de personenauto's kan ik het niet zien. Mogelijk dat het politietoezicht
hier iets verscherpt zou kunnen worden, want men moet als voetganger nu vaak van de rijweg gebruik
maken omdat het trottoir ter plaatse versperd is. Is men er evenwel in geslaagd om op het trottoir te
blijven dan doemt het volgende probleem op, n.l. het met olie bevuilde trottoir voor de firma Eizenga
die ter plaatse wel of niet op eigen terrein enige vuile motoren heeft gedeponeerd. U begrijpt dat het
meerdere malen gebeurt dat vooral kinderen met vuile voeten in huis komen met alle gevolgen van
dien. Ik zou u dan ook voor willen stellen de suggestie van het ter inzage gelegde rapport van de D.S.O,
van vorig jaar te volgen en ter plaatse de tegels te vervangen door nieuwe, zulks op kosten van de
firma Eizenga, tenminste als men er in slaagt de juiste eigendomsgrens te bepalen, want dat schijnt
daar ook moeilijk te zijn. Nu nog het stukje terrein bij het voormalig slachthuis. Daar worden een aan
tal auto's gestald en daar is een bedrijfje gevestigd dat aan uitdeuken en opspuiten van auto's enz.
doet. Het lijkt mij eigen terrein en wij zullen daar weinig tegen kunnen beginnen al blijf ik het jam
mer vinden want vroeger hadden de kinderen van de nabij gelegen straten, vooral van de Wassenbergh-
straat, daar een ideale speelruimte; in de Wassenberghstraat zijn geen trottoirs. Rest mij nog te zeggen
dat het geheel op mij over komt als een straatbeeldvervuilende werking. Het is een erg rommelige hoek.
Ik zou dan ook willen vragen - ik heb er op 2 augustus ook naar gevraagd - wanneer het bestem
mingsplan Huizum-west in de raad komt, want wij zouden daar in feite op korte termijn iets moeten
beslissen zodat wij de betreffende mensen daar weg kunnen saneren waardoor er dan wel een stukje be
drijvigheid uit die buurt gaat maar tegelijkertijd ook de vervuilende werking daarvan.
Het andere probleem dat in de raadsbrief aangesneden wordt is de vestiging van een tweetal pa
tatzaken, de ene in de Jacob Marisstraat en de andere in de d'Hondecoeterstraat. De eerste zaak is
inmiddels geopend en ik heb daar vrijdag j.l. even gekeken en(De heer Van der Wal: U hebt er
wat gehaald?) Ik heb niets gekocht, want ik had geen honger. De omgeving leek mij redelijk schoon,
je kon helemaal niet merken dat daar een patatzaak was; dat was een van de dingen waar de mensen
bang voor waren, zij dachten dat de omgeving vervuild zou worden. Nu is misschien de eerste aanloop
ook nog te kort om er een redelijk inzicht in te krijgen, ik weet niet hoe dit zal gaan. In de raads
brief schrijft u dat voor het inwendige van deze bedrijven maatregelen te treffen zijn ingevolge de
Hinderwet. Ik neem aan dat dat daar ook gebeurd is en dat dat ook in de d'Hondecoeterstraat gebeurt
zodat wij verzekerd zijn van een goede afvoer van rook en schadelijke gassen en van een goede brand
preventie. Aan de uitwendige bijkomstigheden zal op andere wijze iets gedaan moeten worden, schrijft
u in de raadsbrief. Ik denk aan het plaatsen van afvalbakken of een verplichting tot het schoon houden
van het omringend trottoir, ik weet niet precies wat er allemaal aan te doen is. Maar als er een goede
ondernemer in de patatzaak zit zullen er waarschijnlijk geen moeilijkheden ontstaan, hoewel het mo
gelijk is dat de omgeving last zal krijgen van lawaai door de gaande en komende man. Samenvattend
zou ik van het college graag een uitspraak willen hebben over de middelen die omwonenden ten dienste
staan om lawaai en andere overlast te bestrijden. Ook zou ik graag willen dat dit in de brieven aan de
betrokkenen wordt vermeld zodat men goed op de hoogte is waar en wanneer men met eventuele klach
ten terecht kan.
Mevr. Visser—van den Bos: Ik heb niet zoveel toe te voegen aan hetgeen de heer Janssen heeft ge
zegd. Het enige dat ik nog vragen wil is dit: Als er eenmaal een hinderwetvergunning afgegeven is
waardoor er een patatzaak of een snackbar gevestigd mag worden - er zullen dan zeker eisen zijn ge
steld die o.a. betrekking zullen hebben op de afvoer van ongewenste luchtjes - wordt er dan ook gecon
troleerd of, als het bedrijf functioneert, de afzuiging voldoende is en wordt er in de loop van de bedrijfs
voering nog eens controle uitgeoefend? Ik dacht dat je een buurt bijzonder kon bederven door de on
aangename lucht van dergelijke bedrijven. Het is toch al bijzonder verdrietig dat je aan de klagers zo
weinig steun kunt bieden alleen omdat er geen bestemmingsplan is; je ziet zo'n buurt achteruit gaan
door de vestiging van zaken die zulke onaangename neveneffecten hebben.
Wat het bedrijf van de heer Postma betreft ben ik blij dat u zegt dat hij geen vergunning heeft om
de containers op de openbare weg te zetten. U zegt zo precies: "de heer Postma beschikt momenteel
niet over ontheffing", maar ik hoop van harte dat hij die nooit krijgt. Ik wil graag dat u volhardt in
de weigering een dergelijke vergunning af te geven. Het is wel nodig dat er tegelijkertijd op wordt
toegezien dat de man ook niet zonder vergunning containers plaatst.
Wat de olie-overlast betreft, dat is helemaal een afschuwelijke zaak waardoor een buurt veel te
lijden heeft. Ik kan mij dan ook alleen maar bij het verzoek van de heer Janssen aansluiten om goed
te controleren wie daar de schuldige is en daar dan ook passende maatregelen tegen te nemen.
if
21
De heer Bijkersma: Mijn fractie heeft helemaal geen moeite met datgene wat u in de raadsbrief ge
schreven hebt over de beslissing t.a.v. de eigenaren van de panden waarin ze zaken zullen vestigen.
Beide vorige sprekers hebben de vervuiling aangehaald en ze hebben daarbij eigenlijk alleen maar ge
sproken over de eigenaar van de zaak die die vervuiling veroorzaakt, meer hebben ze althans niet ge
zegd. Maar in punt III van de raadsbrief wordt gesproken over de vrees van de bewoners van de d'Hon
decoeterstraat en omgeving en daarbij gaat het niet om de mogelijkheid dat de eigenaar de omgeving
vuil maakt, de bewoners zijn bang dat de leerlingen van de diverse scholen van het vervolgonderwijs
dat zullen doen. In de buurt van vele scholen - niet alleen van dat vervolgonderwijs - treedt een
vervuiling op omdat de leerlingen papierafval en ander afval op straat en in de plantsoenen deponeren.
Daarom dacht ik dat wij toch wel even in moesten gaan op de klacht van de bewoners van de d'Honde
coeterstraat in zijn algemeenheid. Ik heb hier eerder klachten over gehoord van verschillende mensen
in diverse buurten. Er is ook al in de Commissie Reiniging naar voren gehaald door andere commissie
leden dat in de buurt van scholen zo'n vervuiling in de plantsoenen optreedt. Ik heb dat vorige week
geconstateerd in het Nijlan bij een vervolgschooleen gemeenteschool, en er zullen ontegenzeggelijk
meer dergelijke voorbeelden zijn. Het is erbarmelijk wat daar plaats vindt wat betreft het vuil dat de
leerlingen weg gooien. Het personeel van de gemeente is meer bezig met het opruimen van papier en
afval uit de plantsoenen dan met het werkelijke onderhoud aan de plantsoenen in het openbaar groen.
Mijn vraag is: Is het ook mogelijk dat het college een uitnodiging doet toekomen aan de hoofden van
scholen om eens over deze problematiek te praten en eens te kijken of op de scholen iets gedaan kan
worden tegen de milieuverontreiniging? Sommigen vinden dat misschien een betutteling van de leer
ling, maar ik dacht dat een leerling er nog altijd wel op gewezen kon worden dat hij een taak heeft
t.o.v. het schoon houden van het milieu en dat het schoolhoofd en de leraren daarbij de weg kunnen
wi jzen.
De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat de raadsbrief een aantal goede handvatten gaf om te probe
ren tegen de overlast die duidelijk gesignaleerd is iets te doen. In belangrijke mate hangt dat af van
het politietoezicht. Een andere factor - daar zullen wij zo gauw mogelijk uit zien te komen - wordt
gevormd door de eigendomsgrenzen in dit oude gebied. Datgene wat trottoir is en dus openbare weg
lijkt kan in werkelijkheid wel particulier eigendom zijn. Voordat wij daar met bonnetjes kunnen gaan
werken zal eerst zeker moeten zijn of het openbare weg of eigen terrein is. Wanneer het eigen terrein
zich zo ver uitstrekt dat wij niet in staat zijn om een stoep of een trottoir te maken dan zullen wij ge
sprekken met de betrokkenen moeten hebben. Of die gesprekken gemakkelijk zullen zijn of niet zullen
wij dan wel merken. Ik ben eigenlijk wel met u van mening dat deze bedrijven moeilijk in zo'n woon
wijk passen. Ik neem ook aan dat in het rapport dat over dit gebied gepubliceerd zal worden de sug
gestie zal worden gedaan om deze bedrijven te verplaatsen. Als u zegt dat dat zo gauw mogelijk moet
gebeuren dan zeg ik dat wij daarin niet autonoom zijn. Aan overplaatsing van deze bedrijven naar in
dustriegebieden zitten belangrijke financiële gevolgen, nog afgezien van het feit of betrokkenen be
reid zijn om naar industriegebieden te gaan. Wij kunnen hén pas dwingen om naar industriegebieden te
gaan als wij een bestemmingsplan hebben dat onherroepelijk is geworden. Dan zal het ook nog moeite
genoeg kosten want dan moet er een onteigening plaats vinden en die onteigening kan nog vele barriè
res op zijn weg vinden. Wanneer dat allemaal niet zo moeilijk zit, wanneer betrokkenen bereid zijn
om medewerking te verlenen, dan zal toch in ieder geval een oplossing gevonden moeten worden voor
de financiële consequenties. Wij zijn op het ogenblik bezig in het binnenstadsgebied zowel als in ver
schillende woonwijken na te gaan welke bedrijven eigenlijk niet meer in die gebieden thuis horen;
wij maken daar een lijst van en die gaat naar het ministerie met de bedoeling om net als bij de walmu-
ren een programma te krijgen zodanig dat wij enig houvast hebben wat wij per jaar kunnen besteden
aan het verwijderen van milieubedervende bedrijven. Dat vergt dus onze eigen bijdrage, maar wij heb
ben die bijdrage van het rijk ook nodig. Een zekere programmering wordt ook van die zijde op prijs ge
steld zonder dat men tot definitieve toezeggingen wiI komen. Wij zullen in de brief die wij schrijven
zo nauwkeurig mogelijk aangeven wat de mogelijkheden zijn m.b.t. de hinder die men mogelijk zal on
dervinden, de mogelijkheden dus om daar iets tegen te doen. De vraag of de kwestie van de tegels tot
de mogelijkheden behoort kan wel in een bepaalde commissie worden besproken.
Mevr. Visser heeft het in hoofdzaak gehad over de controles, er moet controle op hinderwetbe
schikkingen zijn. Wij proberen dat maar wij hebben de sterke arm nodig om te controleren en eventueel
iets te doen. Aan de andere kant is het zo dat een hinderwetvergunning die eenmaal afgegeven is te
allen tijde aangevuld kan worden. Wanneer er dus klachten van bewoners komen dat b.v. nog steeds
stank bestaat dan kan opnieuw nagegaan worden wat daarvan de oorzaak is en dan kunnen aanvullende
maatregelen voorgeschreven worden. De hinderwetvergunning wordt als regel ook niet eerder afgegeven
dan nadat aan alle eisen is voldaan. Dat kan dus betekenen dat in eerste instantie gezegd wordt: Zet er