36
de regioraad wat de grote lijnen betreft, n.l. als eerste de maatschappelijke en bestuurlijke samenhang,
als tweede het aantal regio's en als derde de grenzen van de regio's. Deze uitgangspunten zijn con
form de voorlopige beslissing die deze raad heeft genomen in een van de oktobervergaderingen. Ik wil
over dit punt even het woord voeren omdat stilzwijgen de indruk zou kunnen wekken dat wij dit niet
een belangrijk punt achten en dit is zeer zeker een belangrijk punt, zijnde een onderdeel van de ge
hele reorganisatie binnenlands bestuur. Wat ik in het stuk van de regioraad heb gemist - het stond wel
in het voorlopig standpunt van de gemeenteraad - is een opmerking t.a.v. de z.g. nutsbedrijven. Ik
zou u willen vragen of er in de regioraad een ander standpunt is waardoor die opmerking achterwege
is gebleven. Of is dit gewoon blijven hangen?
De heer Heere: Ook even heel kort. Onze fractie kan zich in zijn geheel wel achter het voorstel
zoals het nu geformuleerd is stellen, maar wij constateren in de eerste plaats dat er toch nog een aan
tal vragen niet beantwoord zijn en in de tweede plaats dat er zich ontwikkelingen voordoen, ik noem
m.n. ontwikkelingen die zich op het ogenblik aan het voltrekken zijn in het noordoostelijke gedeelte
van onze provincie. Deze zaken leiden mij tot de suggestie aan u eens te overwegen, en dat misschien
in het dagelijks bestuur van de regio te bespreken, of het niet nuttig zou zijn om gelet op de vragen
die er nog zijn en de ontwikkelingen die zich voordoen te komen tot het instellen van een commissie
bestuurlijke organisatie in regioverband.
De hear Singelsma: Oan it haed fan in regio komt in ried to stean en de leden dêrfan meije net
keazen wurde troch de boargerij. Dat is nou ienkear net mooglik. Mar de Wet Mienskiplike Regelingen
stiet wol ta dat de leden fan de ried per gemeente keazen wurde troch de boargerij. Is dêr ek om tocht?
(De Foarsitter: Jo bidoele rjochtstreeks troch de bifolking?) Ja.
De Voorzitter: Het is mij niet helemaal duidelijk wat de heer Meijerhof bedoelde met de nutsbe
drijven. De nutsbedrijven vormen natuurlijk een probleem op zichzelf. Daar is niet over gediscussieerd
in het kader van de regiovorming. Een feit is wel dat men het er over eens is dat de nutsbedrijven op
zo grote schaal gerund moeten worden dat ze niet gekoppeld kunnen worden aan de regio's. Dat hoeft
niet te betekenen dat de gemeenten daar buiten staan. Er is dus wel over gediscussieerd, maar het
staat los van de regiovorming. Nationaal is in discussie hoe de nutsbedrijven - ook de bedrijven die
nu provinciaal gerund worden - in de toekomst gerund en bestuurd moeten worden. Het is mogelijk ze
onder controle van het provinciaal bestuur te brengen, onder controle van de gezamenlijke gemeente
besturen of ondercontrole van provinciaal bestuur en gemeentebesturen samen. Dit is een probleem dat
straks wel in discussie komt in het kader van de reorganisatie binnenlands bestuur, maar het staat los
van de regionalisatie als zodanig.
Ik zal de suggestie van de heer Heere graag in het dagelijks bestuur van de regio aan de orde stel
len; verdere toezeggingen kan ik hier natuurlijk niet doen.
De hear Singelsma hat gelyk, de wet lit ta dat de leden per gemeente wol keazen wurde kinne. It
is net de bidoeling it sa to dwaen, mar dat is in oare saek. (De hear Singelsma: Ik foun dizze mooglik-
heit net werom yn it stik.) Né, mar it stiet der ek hwat los fan. It giet der nou om: Hoe tinke wy oer
de geografyske foarming fan regio's? Hoe't dat syn fierdere foarm fine moat is in haedstik dat letter
komt. (De hear Singelsma: Mar yn de diskusjes hat dit punt nea oan de oarder west.) It stiet fêst dat it
beide mei. As jo freegje hwat de opset is - dat hat yn it fori ine wol hiel dual ik oan de oarder west -
dan moat ik sizze dat de opset is dat it net in fjirde bistjurslaech wurdt, dat der net rjochtstreeks kea
zen wurdt, dat de regiorieden keazen wurde troch en ut de gemeenterieden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 39 (bijlage no. 452).
Mevr. Smit: Ik heb een beetje moeite met het laatste punt van het raadsbesluit, het artikel 8C dat
ingevoerd wordt. Bij de ter visie gelegde stukken ontbrak de tweede bladzijde van het concept-raads
besluit en verder ontbrak de bijlage die hoorde bij de brief waarin het geheel is aangeboden door het
algemeen bestuur waaruit zou blijken wat de artikelen 8B en 8C precies inhouden en waar die op ge
stoeld zijn. In de raadsbrief staat in de tweede alinea van onderen: "Ten aanzien van de in te voeren
schadeloosstellingen merken wij op dat wij er van uitgaan dat deze regeling niet zal gelden" enz. Er
blijkt echter niet uit de ter inzage gelegde stukken wat er wel mee bedoeld is. Ik weet niet hoeveel
haast deze zaak heeft, maar misschien is het een idee dit voorstel even terug te nemen en de goede
stukken ter inzage te leggen.
37
De Voorzitter: Ik zou de goede stukken graag achteraf ter inzage willen leggen. Het is op zich,
dacht ik, niet zo'n moeilijk punt. Het gaat er n.l. om dat men van plan is om een regeling te treffen
- niet als vervanging van de regeling voor vacatiegelden - voor mensen uit de bestuurlijke sector die
tijd moeten besteden aan werkzaamheden voor de B.H.D.; die mensen zouden een nader vast te stellen
schadeloosstelling kunnen krijgen. Dat kan nu niet geregeld worden want de gemeenschappelijke rege
ling laat op dit moment een dergelijke regeling niet toe. Wij praten hier alleen maar over het openen
van de mogelijkheid daartoe. (Mevr. Smit: Uit het stuk dat wel ter visie lag blijkt dat er een bijlage
bij hoort waarin staat wat de bedoeling van het algemeen bestuur is; die bijlage was er echter niet bij.)
Dat is erg jammer, ik kan helaas niet zeggen waarom dat stuk er niet was; het kan een misverstand zijn
geweest. Wij zullen dat stuk echter alsnog ter inzage leggen. Het voorstel waar het hier om gaat houdt
alleen in dat in de gemeenschappelijke regeling de mogelijkheid ingebouwd wordt om mensen van het
bestuur die overdag uit hun werk gehaald moeten worden - het is niet bedoeld voor het bijwonen van
vergaderingen; de regeling zal ook alleen in exceptionele gevallen worden toegepast - schadeloos
(Mevr. Smit: Dat staat niet in het voorstel.) Daarom licht ik het ook even toe. Het gaat er alleen
maar om de mogelijkheid te scheppen. (Mevr. Smit: Ik vraag mij toch af waarom wij dit besluit nemen
want in dit besluit staat het duidelijk anders.) Er moet een misverstand zijn tussen u en mij. Ik kan
geen antwoord geven op de vraag waarom de stukken niet ter inzage lagen. Ik kan u wel zeggen waar
om het voorstel hier ligt. Het is vandaag de dag zo dat, als het bestuur van de B.H.D. er toe over wil
gaan om mensen die uit hun werk worden gehaald een vergoeding te geven, het bestuur daartoe niet
de bevoegdheid heeft omdat het niet in de gemeenschappelijke regeling staat. Nu wordt hier voorge
steld de mogelijkheid daartoe te openen. Als alle gemeenten daarmee instemmen dan kan het algemeen
bestuur het dus doen. Nu ontgaat mij even wat u nog wilt weten. (Mevr. Smit: U hebt zelf gezegd dat
het niet bedoeld is voor vergaderingen en commissies; in het voorstel staat echter duidelijk dat het wel
bedoeld is voor vergaderingen en commissies; er spoort iets niet.) In de raadsbrief staat duidelijk dat
wij van mening zijn dat(Mevr. Smit: Het staat in 8B en in 8C.) In de raadsbrief staat dat wij
er van uitgaan dat enz. Wij hebben dus wel vastgesteld dat het niet bedoeld mag zijn voor vergaderin
gen. Als u dat afgegrendeld wilt hebben dan - dat geef ik toe - moeten wij dit besluit niet nemen;
daarom staat die zin ook in de raadsbrief, wij delen daarin mee dat, als wij akkoord gaan, wij er van
uitgaan dat het daar niet voor gebruikt zal worden. (Mevr. Smit: Maar het staat niet zo in het besluit.
Gezien het late uur lijkt het mij verstandig dit besluit niet te nemen.) (De heer Eijgelaar (weth.):
Maar artikel 8B gaat over reis- en verblijfkosten; dat gaat niet over verdere vergoedingen.) (Mevr.
Willemsma—de Jong: Maar 8C wel.) Ik geef toe - daar hoeft geen misverstand over te zijn - dat wij
zelf ook hebben geaarzeld en dat wij daarom in de raadsbrief de zin hebben opgenomen: "Ten aanzien
van de in te voeren schadeloosstellingsregeling merken wij op dat wij er van uitgaan dat deze regeling
niet zal gelden voor ambtelijke leden en evenmin als vervanging voor de gebruikelijke presentiegeld
regeling voor het bijwonen van vergaderingen zal worden gehanteerd, doch bestemd is toegepast te
worden in geval door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van de B.H.D. opdracht wordt ver
strekt werkzaamheden ten behoeve van de B.H.D. te verrichten, als gevolg waarvan inkomsten zullen
worden gederfd. Wij zullen het algemeen bestuur van de B.H.D. hiervan mededeling doen." Ik geef
zonder meer toe dat u, als u die kwestie afgegrendeld wilt hebben, deze beslissing niet moet nemen
want dan moet dat expliciet in de regeling opgenomen worden. Ik wil u ook wel zeggen waarom wij
deze formulering hebben gekozen. Dit besluit is in de vergadering van de B.H.D. aangenomen; dat
gaat naar 20 gemeenten. Als dit veranderd moet worden dan moet de hele zaak terug gedraaid worden.
Wij hebben begrepen dat dit alleen bedoeld is voor exceptionele gevallen en daarom hebben wij geko
zen voor de mededeling aan de B.H.D. dat wij wel akkoord willen gaan, maar dat wij dit wel vastge
legd willen hebben; ik moet toegeven dat wij er daarmee op vertrouwen dat men zal handelen overeen
komstig de bedoeling die wij in de raadsbrief hebben gezet. Juridisch - dat moet ik toegeven - zijn
de mogelijkheden echter groter. Mocht u willen dat deze zaak afgegrendeld wordt dan zult u bezwaar
moeten maken tegen dit voorstel. (Mevr. Smit: Ik geloof dat het verstandig is dat wij dit punt aanhou
den tot een volgende vergadering; dan kunnen wij beschikken over de complete stukken.) (De heer
Eijgelaar (weth.): Volgens mij zou dat niets ophelderen. Artikel 8B gaat duidelijk over een schadeloos
stelling m.b.t. reis- en verblijfkosten en het nieuw ingevoerde artikel 8C gaat over de mogelijkheid om
in voorkomende gevallen een schadeloosstelling uit te keren aan mensen die daar - zo moet u het
zien - op voorstel van het algemeen bestuur volgens te stellen regelen voor in aanmerking komen. Ten
overvloede is daar dan van onze kant een bepaling bij gevoegd om dat nog wat te beperken. Ik zie
niet in wat het zou ophelderen als wij het besluit een aantal vergaderingen uitstellen.) Het is aan de
raad om te beslissen over uitstel len of aannemenWie is er voor uitstel Daar is, zie ik, geen meerder
heid voor.