4
Sub L.
De heer Visser: U stelt voor deze brief ter afdoening in handen te stellen van b. en w. U bent ech
ter voortvarend en u geeft tegelijk kennis van uw voornemen om deze federatie een subsidie toe te ken
nen van 250,uit het Fonds voor bijzondere activiteiten. Mijn fractie heeft hier nogal wat moeite
mee en is, gezien de consequenties die deze aanvraag kan hebben, tegen uw voornemen, minder om
het bedrag dan om de consequenties die dit kan hebben.
De Voorzitter: U zei dat wij wat voorbarig geweest zijn. (De heer Visser: Ik zei "voortvarend".)
Dan is het prima, dan hoef ik er niet op te reageren. (Gelach) Ik neem aan dat er verder niemand op
tegen is. (Mevr. Visser—van den Bos: De hele fractie is tegen.) Maar u hebt geen meerderheid, mevr.
Visser.
Besloten wordt de brief ter afdoening in handen te stellen van b. en w. met aantekening dat de
fractie van het C.D.A. wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Sub M.
De heer Geerts: Dit betreft een brief van de Oudercommissie van de Wiardaschool in Goutum. Ik
dacht dat hieruit duidelijk de ongerustheid blijkt die bij de ouders aanwezig is. Er zijn op het ogen
blik 120 kinderen. Er moeten in Goutum nog een 95 huizen bij gebouwd worden. Het is de verwachting
dat de school binnen zeer korte tijd uit zijn vestje zal knappen en ik dacht dat het een goede zaak
zou zijn als het college op korte termijn maatregelen voorbereidt om hierop in te spelen. Ik zou graag
van het college weten wat de te ondernemen stappen zijn.
De heer Ten Brug (weth.): Zoals ik in de afdelingsvergadering al heb gezegd, wij zullen deze
zaak bekijken. Het is onze bedoeling om op redelijk korte termijn met een voorstel te komen, hetzij
nieuwbouw, hetzij tijdelijke bouw, hetzij iets anders. Ik kan hier op het moment nog niets van zeggen,
maar dat er maatregelen getroffen moeten worden is duidelijk. Deze school zal zo goed als zeker met
ingang van het volgend cursusjaar 5 leerkrachten tellen.
De brief wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies.
Punt 3 (bijlage no. 454).
De Voorzitter: Dit is het eerste geval dat wij hebben op grond van de Wet A.R.O.B. De heer Keu-
ning, voorzitter van de Raadsodviescommissie voor de Bezwaarschriften, is voor dit punt in ons midden
en ik heet hem bij deze hartelijk welkom.
Mej. De Vos: Formeel kan ik geen bezwaar maken tegen het ongegrond verklaren van het bezwaar
schrift inzake een subsidie-aanvraag van het Leger des Heils, afdeling Reclassering. De juiste procedu
re is gevolgd, strikt juridisch klopt het als een bus wat er is besloten. Er zit echter nog een ander as
pect aan de subsidie-aanvraag die naar mijn mening niet goed uit de verf is gekomen. De reclasserings-
afdeling van het Leger des Heils Friesland draait met een verlies. In 1975 was dit bedrag ruim
17.000, voor 1 977 denkt men dat dit bedrag zal oplopen tot ruim 24.000, Er zijn gemeen
ten in Friesland die kennelijk niet zo strikt de formele richtlijnen volgen van het Permanent overleg
orgaan subsidievraagstukken als onze gemeente doet. Zo geeft de gemeente Bolsward elk jaar een be
paald bedrag per inwoner. De gemeente Weststellingwerf gaf in 1975 een bedrag van 250, Ook
de gemeenten Sneek, Smal Iingerland en Heerenveen gaven in 1975 een bedragje aan subsidie. Deze
gemeentelijke subsidies spreken door hun bijdrage een zekere waardering uit over het reclasseringswerk
dat in hun gemeente met veel energie en doorzettingsvermogen wordt gedaan. Wij moeten daarbij wel
bedenken dat het begrotingstekort met deze subsidies niet ongedaan wordt gemaakt. Landelijk blijkt
ook de waardering voor de reclassering. Zo ontving alleen al de Algemene Reclasseringsvereniging,
één van de 3 reclasseringsinstellingen, over het jaar 1975 50.613,02 aan provinciale en gemeente
lijke subsidies. Ik blijf het belangrijk vinden dat, wanneer een door het rijk gesubsidieerde instelling
zoals het Leger des Heils, afdeling Reclassering, een tekort heeft, de gemeente waar deze instelling
werkt zijn waardering laat blijken door het geven van een waarderingssubsidie. Voorheen kreeg de af
deling Reclassering van het Leger des Heils een bijdrage uit de nationale reclasseringscollecte. Deze
collecte is afgeschaft. De kosten verbonden aan de collecte waren hoger dan de baten. Kennelijk heeft
de burger niet zoveel geld over voor het reclasseringswerk. Laat de gemeente dan wel het goede voor
beeld geven, want de reclassering is al lang niet meer het alleen maar steun verlenen aan ontslagen
gevangenen. De reclassering werkt op alle fronten waar mensen met de politie en de justitie in aanra
king komen. Dit is niet alleen een rijksaangelegenheid maar het is ook van gemeentelijk belang. Ik
vraag dan ook stemming over dit onderwerp.
De heer De Greef: Ik wil een korte motivatie geven waarom ik tegen heb gestemd in de commissie.
Het gaat hierom. Wij krijgen nogal wat verzoeken in deze richting om subsidie te verlenen. Wij vinden
dat het waarderingssubsidie dat wij in het verleden hebben toegekend aan een aantal instellingen op
dit moment eigenlijk wordt afgebouwd in die zin dat wij vinden dat de rijksoverheid hier maar ook op
andere gebieden de taak heeft om te subsidiëren. En wat zeggen wij dan? De enige politiek om het
rijk te dwingen daar geld in te steken is om als gemeente op te houden met te subsidiëren. Dat zou je
kunnen doen, ik denk dat dat politiek gezien een sterk wapen is. Ik vind echter dat er nog een andere
kant aan zit, n.l. welke functie hebben de instanties, de instellingen, de personen en noem maar op
die om subsidie vragen voor de lokale overheid? Dat punt is eigenlijk onder de tafel verdwenen. Ook
in de discussies die in het Permanent overlegorgaan subsidievraagstukken zijn gehouden komt dit eigen
lijk niet aan de orde. Aan de andere kant zien wij dat de gemeente een opvangfunctieeen buffer
functie vervult voor allerlei nieuwe doelen die vanuit de samenleving omhoog komen en die gaat sub
sidiëren. Waar wij voor willen pleiten is dat wij een andere afbouwregeling maken van de waarderings
subsidies. Wij moeten niet meteen het slot er maar op zetten, maar eerst eens afwegen welke functie
de betrokken instellingen hebben voor de gemeente en dan bepalen hoe wij tot een afbouw moeten
komen. Daarom heb ik gestemd tegen het niet verlenen van subsidie.
De heer Groenewoud: Nog even een aanvulling. Het is zo dat deze organisaties door de overheid
- het Ministerie van Justitie - voor 100% worden gesubsidieerd wat betreft de personeelskosten en
voor 10% wat betreft de apparaatskosten. Deze 10% - zo ben ik geïnformeerd - is vastgesteld op ba
sis van de veronderstelling dat de lagere overheden bijdragen in de exploitatiekosten. Als de gemeen
ten dit blijven doen en de subsidiebijdragen verlagen of verhogen dan blijft deze 10%, aldus mijn
zegsman, gehandhaafd. De lagere overheden, m.n. gemeenten, zijn de organen die hierin zullen moe
ten bijdragen. Waarom laat men dan - dat is ook het streven - het rijk geen 100% subsidie betalen
voor deze organisaties? Men stelt duidelijk dat men dit niet wil. Men wil deze organisaties niet voor
100% subsidiëren omdat het dan een rijksinstelling zou worden met ambtenaren en in die positie zou
het een verlengstuk kunnen worden van het Ministerie van Justitie. Dat zou een totaal andere basis
geven aan een reclasseringsinstelling met alle gevolgen van dien. (De heer Ten Brug (weth.): Wel nee.)
Vandaar dat men zegt: Die 100% willen wij in geen geval. Tenslotte wil ik u een paar voorbeelden
geven die uit het land afkomstig zijn. In Haarlem geeft men 600, in Groningen 500,in
Vlissingen 300,--, in ApeIdoorn 500, in Alkmaar 400,en in SIiedrecht 225
Mevr. Smit: Ik weet niet of het verhaal van de vorige spreker juist is, ik betwijfel het ten zeer
ste. Formeel is het standpunt van het advies in de raadsbrief dat er geen subsidie gegeven wordt omdat
de activiteiten op het gebied van een rijkstaak liggen volledig juist. De reclassering valt onder de
rechtsbedeling van het rijk en dan moet het rijk de kosten ook geheel dragen. De raad heeft behoor
lijk bestuur gepleegd naar objectieve maatstaven. Wij kunnen daar achter staan. Er is naar mijn idee
geen plaats voor subsidiëring van het Leger des Heils door lagere overheden aangezien er geen directe
band met de gemeenten is. Reeds in 1970 zijn de subsidies aan reclasseringsinstellingen ingetrokken in
verband met de rijkstaak. De consequentie daarvan is duidelijk. Het Leger des Heils kan niet onder de
noemer individuele sociale zorg geplaatst worden. Conform het advies van het Permanent overlegor
gaan subsidievraagstukken is het besluit in deze raad genomen. Dat is bepaald niet alleen op het Leger
des Heils van toepassing. Een uitzondering in dit geval zou strijd met goed bestuur betekenen omdat
dit beleid er op gericht is in samenspraak met andere gemeenten en de provincie te komen tot een
rationele en efficiënte taakverdeling bij de subsidiëring door de verschillende overheden. Uiteraard
blijft onze grote waardering voor het werk van het Leger des Heils geheel onverlet als wij meegaan
met uw voorstel
De heer Keuning: Ik heb eigenlijk heel weinig te zeggen. De meeste sprekers hebben commentaar
geleverd. Naar het oordeel van verschillende sprekers moet wel en naar het oordeel van andere spre
kers moet geen subsidie worden gegeven. De commissie is niet eenstemmig geweest, dat is u bekend
uit het advies. Het is een probleem waar je ook niet helemaal uit komt in die zin dat, zodra je niet
meer gaat spreken over koppelsubsidies en dergelijke maar over waarderingssubsidies, je in een enorm
m rir'W.-a