6 subjectieve beoordeling terecht komt. In die subjectieve beoordeling probeert men dan wat algemene richtlijnen te maken. De commissie was van oordeel dat de richtlijnen die de raad in eerste instantie gevolgd heeft toen hij het verzoek afwees op zichzelf niet onjuist waren. De gronden die daarvoor werden aangevoerd vond de meerderheid van de commissie ook niet onjuist, n.l. dat men de waarde ringssubsidies, die natuurlijk altijd een vaag begrip blijven, zou moeten beperken tot niet anderzijds geheel gesubsidieerde organisaties die een vrij direct verband met de gemeente hebben. Op zichzelf vond de commissie in meerderheid dit een aanvaardbaar en redelijk standpunt en dientengevolge was zij van mening dat het besluit zoals dat in eerste instantie door de raad genomen was redelijk en bil lijk was. De meerderheid van de commissie heeft dan ook geen reden gezien om daarin wijzigingen aan te brengen. De redenen waarom men subsidie geeft is naar mijn oordeel meer een zaak die b. en w. te genover de raad zullen moeten verdedigen dan de commissie. De Voorzitter: Ik dacht dat er van onze kant niet zoveel meer aan toe te voegen is. Wij hebben de indruk dat op dit ogenblik de vraag beslist niet meer aan de orde is of in deze wel of niet een subsidie zal moeten worden gegeven. Aan de orde is of onze eigen richtlijnen die de raad heeft vastgesteld op de juiste wijze zijn toegepast. Dit is in de raad geweest en er zijn subsidierichtlijnen vastgesteld. Op die basis hebben b. en w. u in de vorige vergadering geadviseerd dit subsidie niet toe te staan. Ook toen hebben wij het werk van de afdeling Reclassering van het Leger des Heils buiten beschouwing ge laten en hierover geen enkel waarde-oordeel uitgesproken. De raad heeft dat voorstel toen gevolgd. Nu kan naar onze mening alleen aan de orde zijn - ik zou willen onderschrijven wat de voorzitter van de raadsadviescommissie hierover gezegd heeft - of de door u zelf vastgestelde richtlijnen wel of niet juist zijn toegepast. Uit die richtlijnen blijkt dat het geven van subsidie aan bepaalde instanties, waartoe ook de afdeling Reclassering van het Leger des Heils behoort - dit is ook besproken in het subsidie-overleg tussen provincie en gemeenten -, geen gemeentelijke taak meer is. Het voorstel van de Raadsadviescommissie voor de Bezwaarschriften wordt bij handopsteken met 31 tegen 4 stemmen aangenomen. De Voorzitter: Ik dank de voorzitter van de commissie voor zijn medewerking. De heer Keuning verlaat hierna, om 19.55 uur, de vergadering. Punt 4 (bijlage no. 445). De heer De Beer: Zoals uit de raadsbrief blijkt kunnen wij kiezen uit 3 modellen. Bij nadere be studering bleek ons dat er eigenlijk 2 vrijwel identieke modellen aanwezig waren, het model van de projectgroep en het model van de bewoners. Wij hebben getracht de kleine verschillen die er waren zo goed mogelijk op te lossen en wij hebben daarvoor een nieuw model gemaakt. In dit model is de speel plaats in de Violenstraat verplaatst naar de plaats waar de projectgroep die oorspronkelijk had gecre- eerd. Wij hebben bovendien de garages laten vervallen en wel om de volgende reden. Wij hebben als volgt geredeneerd: Wanneer wij een wijk aanwijzen als rehabilitatiegebied dan willen wij zo goed mogelijk trachten die rehabilitatie zodanig te maken dat die ook werkelijk past in het geheel. Wij vonden dat die garages niet pasten in het geheel, zeker niet aan de straatwand van de Oldegalileën. Bovendien hebben wij hier en daar getracht door middel van een voetpad meer achtertuinen bereikbaar te maken. Het was n.l. een van de wensen van de bewoners om zoveel mogelijk de achtertuinen be reikbaar te maken. Ik heb in de Commissie Ruimtelijke Ordening de modellen reeds uitgereikt, die zijn dus in de diverse fracties bekend en naar ik hoop ook besproken. Ook de wethouder heeft een derge lijk model. Ik zou graag willen weten of u dit model zou willen overnemen zodat wij de moeilijkheden van beide andere modellen ondervangen door dit nieuwe model. De heer Heidinga: Het is zoals de heer De Beer zegt, er is in de Commissie Ruimtelijke Ordening over dit model gesproken. Wij hebben daar het voorstel dat de bewoners gedaan hebben en dat wat de projectgroep gedaan heeft bekeken en daar tussen in zit een ontwerp, een aanvulling, een lichte ver andering ingediend door de heer De Beer. In de Commissie Ruimtelijke Ordening heeft dat voorstel een goed onthaal ontvangen. Wij meenden dat het in ieder geval geen verslechtering was, ik geloof dat ik wel mag zeggen dat het hier en daar een lichte verbetering inhoudt. Bovendien stemden de bewoners daarmee in en daarom leek het ons ook gewenst om het door de heer De Beer geamendeerde plan te aanvaarden. Mijn fractie is daar dan ook voor. Wij zijn altijd nog van mening dat "as het effe kan" wij de bewoners van zo'n wijk te vriend willen houden en metelkaar willen proberen er een goede wijk van te maken. Daar past dit model absoluut in en mijn fractie is er dan ook voor het plan aan te nemen zoals de heer De Beer dat geamendeerd heeft. Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil even zeggen dat ook onze fractie het ontwerp van de heer De Beer een goede oplossing vindt voor de verschillen die er waren tussen het ontwerp van de projectgroep en dat van de contactgroep. Ik wil nog wel even ingaan op de afwikkeling van de procedure die ge volgd wordt bij het kopen van de huizen. U stelt voor de aan de gemeenteraad toegekende bevoegdheid tot aankoop over te dragen aan b. en w. zodat het allemaal wat sneller kan. Vanuit de buurt hebben mij hierover vragen bereikt. Men zou graag willen dat er nog een klein stapje verder werd gegaan als dat mogelijk is. Is het voor mensen die in de toekomst hun huis aan de gemeente gaan verkopen en al weten welk ander huis ze dan willen kopen mogelijk om met het huis waarin ze nu wonen als onderpand een gemeentegarantie te krijgen voor het nieuw aan te kopen pand? Als dat mogelijk zou zijn zou dat voor sommigen een oplossing zijn. De heer Van der Wal: Mijn fractie is er verheugd over dat dit voorstel in de raad is ter vaststelling. Toch hadden wij het graag een paar maanden eerder in de raad gehad wat aanvankelijk ook in de be doeling lag. Op het laatste moment is er een ander plan tussendoor gekomen. Daar vinden wij waar schijnlijk wat van terug in het rapport, want daarin staat dat er naast het voorstel van de projectgroep - de D.S.O. dus - en naast het voorstel van de bewoners nog een alternatief voorstel is. Dat is pas heel laat in de procedure ingevoegd. Mijn vraag is dan ook: Waar komt dit alternatief vandaan en waarom is dat niet in een veel eerder stadium van de besprekingen meegenomen? De verschillen tussen het voorstel van de bewoners en dat van de projectgroep zijn inderdaad heel knap weggemasseerd in het voorstel dat de heer De Beer heeft gemaakt. In de vergadering van de Commissie Ruimtelijke Orde ning hebben de bewoners zich al akkoord verklaard en dat later bevestigd. Wij zijn dan ook van harte akkoord met de aanpassing. Ik neem aan dat het college dit voorstel overneemt en het besluit aanpast. De raadsbrief gaat behalve over het Blok zwart ook nog over een prioriteitstelling. Er staat: "Met het oog hierop" - de financiën natuurlijk - "stellen wij u dan ook voor bij de rehabilitatie van de gebieden buiten de binnenstad voorrang te verlenen aan Oldegalileën en Huizum-Dorp.Wij kunnen met die prioriteitstelling akkoord gaan. Er staat echter in het besluit: "aan de rehabilitatie van de ge bieden Huizum-Dorp en Oldegalileën de hoogste prioriteit te geven." Als je formeel redeneert zou daar nog "buiten de binnenstad" bij moeten staan, gelezen de raadsbrief. De heer Rijpma (weth.): Het was uiteraard bij het college bekend dat er een amendement was op de voorstellen die door de projectgroep en door de wijkbewoners zijn gedaan. Wij hebben er geen en kel bezwaar tegen om dat voorstel over te nemen, zeker niet nu er ook een schriftelijke mededeling van de wijkvertegenwoordiging is ontvangen waarin staat dat zij het ontwerp zoals dat door de heer De Beer aan ons is voorgelegd graag accepteren. Als u er verder geen aanmerkingen op maakt dan zul len wij graag het raadsvoorstel in die zin aanpassen. Ik neem aan dat u er van overtuigd bent dat het op een goede wijze gebeurt. Mevr. Brandenburg gaat iets verder. Zij vraagt of het mogelijk is om naast de overdrachtbevoegd heid aan b. en w. de panden ook te betrekken bij het verstrekken van de gemeentegarantie. Ik dacht dat dit op zich niet onmogelijk is. leder garantievoorstel voor een nieuwe woning wordt n.l. op zijn eigen merites bekeken. De inkomsten van welke partner dan ook worden daarbij betrokken, de eigen inbreng wordt daarbij betrokken en daarvan kan ook de aanwezigheid van een pand dat geheel of ge deeltelijk in eigen bezit is onderdeel uitmaken. Hoe dat formeel precies zal gaan weet ik niet, maar ik dacht dat het toch wel een positieve factor zou zijn die ook aan de versnelling van de beoordelings procedure kan meewerken. De heer Van der Wal vraagt naar het alternatieve model. Dit model is niet zoals hij vermoedt van de dienst afkomstig en ook niet van een medewerker van de dienst. (De heer Van der Wal: Van wie dan?) Het is op verzoek getekend en aan de stukken toegevoegd. De Voorzitter: Er moeten nog een paar wijzigingen aangebracht worden. In het besluit wordt bij No. 17096 A boven het woord BESLUIT ingelast: "gelet op het door het raadslid J. de Beer ingediende voorstel van 29 november 1976, gemerkt tekening no. 1 Onder punt II komt te staan: "II. de bij het rapport Blok zwart in Oldegalileën d.d. september 1976 behorende kaart "Voorstel bewoners" arch. nr. 79D-54) te aanvaarden als uitgangspunt voor het ontwerpen van het op dit gebied betrekking hebbende deel van het bestemmingsplan Oldegalileën en als basis voor de rehabilitatie van voornoemd gebied, een en ander met inachtneming van de door het raadslid J. de Beer ingtediende wijzigingen vervat in de tekening van 29 november 1976 no. 1." TIL

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 4