24 fractiegenoot Meijerhof heeft daar ook al meerdere malen op gewezen. Ik denk ook aan een budgetbe wakingssysteem dat zich richt op de exploitatie bij de algemene dienst, de bedrijven en de takken van dienst. Ik denk daarbij ook aan de mogelijkheid om gebruik te maken van een voor dit doel ontworpen geautomatiseerd informatiesysteem. Want wil men een slagvaardig financieel beleid voeren dan zal voorkomen moeten worden dat afwijkingen van beschikbaar gestelde kredieten en budgetten te laat worden gesignaleerd. De huidige administratie van de gemeente is naar mijn idee daar nog niet vol doende op ingeschoten. Met behulp van moderne computerapparatuur is het mogelijk tijdig de voor het voeren van een dynamisch en flexibel beleid benodigde gegevens op tafel te krijgen. Wat in het be drijfsleven kan moet ook bij de gemeentelijke overheid kunnen. Een herbezinning op de verbrokkelde organisatiestructuur en de verzelfstandiging van allerlei dienstonderdelen zal nodig zijn wil men kun nen komen tot een dergelijk beleid. Ik hoop dit direct met een voorbeeldje te illustreren. Uitgaand van ongewijzigd beleid zou voor de komende vijf jaar een budgetruimte ontstaan - na correctie van de juli—circulaires - van 2,5 miljoen. De aangedragen voorstellen uit de verschillende beleidssectoren voor de komende vijf jaar vergden een ruimte van 7,6 miljoen. Dit betekent dat er flink gesnoeid moest worden in de gedane voorstellen, want na verwerking van de toegestane beleidsombuigingen resteert nog een batig saldo over vijf jaar van ca 1 miljoen, zodat er voor beleidsveranderingen per saldo 1,5 miljoen is uitgetrokken en aangezien het fonds voor stadsvernieuwing hier met 2,4 miljoen in zit ver werkt is het duidelijk dat deze veranderingen niet al te groot kunnen zijn geweest. En dan doet het wat merkwaardig aan dat, juist op het moment dat er binnenskamers zwaar wordt geknokt over de be snoeiingen van de ingediende voorstellen, de hoofddirecteur van de D.S.O. aan de pers zijn plannen ontvouwt met betrekking tot de binnenstad, plannen die veel meer vergen dan wat er beschikbaar is aan middelen. Hoewel mijn fractie een voorstander is van een drastische en ambitieuze aanpak van de binnenstad komt die presentatie op dat moment en, naar ik gehoord heb, ook buiten medeweten van de betreffende wethouder in een wat vreemd licht te staan. Een duidelijk voorbeeld van een verbrokkelde organisatiestructuur. Op deze wijze worden andere diensthoofden geprikkeld en wordt de raad voor het blok gezet. Normaal is, dacht ik, dat de plannen worden voorgelegd aan b. en w., waarna behande ling in de raad kan volgen. Bij het lezen van de kwantitatieve uitgangspunten die zijn gehanteerd bij het samenstellen van het beleidsplan valt op dat het college t.a.v. het verloop van het inwonertal optimistischer is dan het college van Groningen, terwijl Groningen toch echt als groeikern is aangewezen. Overigens valt ook op dat bij de raming van de toekomstige opbrengst van de onroerend goedbelasting geen rekening wordt gehouden met een hertaxatie van de economische waarde in de komende jaren. Ook de ramingen voor de ontwikkeling van het loon- en prijspeil zijn inmiddels achterhaald, maar daar heeft u al op gewe zen. Ten aanzien van de conclusies die uit het verloop van de meerjarenplanning door het college wor den getrokken kan worden gezegd dat geen rekening wordt gehouden met een eventuele aflossing van de wacht van de huidige regeringsploeg en de gevolgen die dit met zich mee kan brengen voor de ge- meentefinanciën op wat iangere termijn. Al met al is mijn fractie er niet zo van overtuigd dat wij in derdaad tot 1982 zonder tekorten zullen blijven. Het laatste punt dat ik zou willen aansnijden betreft de uitgave dit jaar van de gecomprimeerde begroting. In mijn fractie bestond duidelijk behoefte aan zo'n uitgave. Of dit in andere fracties ook zo is zou ik graag willen weten teneinde te kunnen vaststellen of het inderdaad voor de hele raad een noodzaak is gebleken. Bovendien zou ik het college er op kunnen wijzen dat de meerjarenplanning van Zwolle op nagenoeg dezelfde wijze wordt gepresenteerd als deze gecomprimeerde begroting. Mo gelijk kan het een met het ander worden gecombineerd temeer daar de presentatie van de cijfers van de meerjarenbegroting van Zwolle op mij indruk maakte wat betreft de rangschikking en de inzich telijkheid. Onder dankzegging voor de medewerking die ik persoonlijk van de ambtenaren van de afdeling Financiën heb mogen ontvangen zou ik mijn bijdrage willen besluiten. De heer Visser: Het begrotingsbeeld van onze gemeente van de laatste vijf jaar vertoont opvallen de trekken en valt als het ware in drie moten uiteen. De vóór 1973 kennelijk ontembare drang naar in vesteringen en bestedingen door zowel het bedrijfsleven en de burgerij als de overheid en de gevolgen daarvan in de vorm van overbesteding hebben spanningen doen optreden op financieel, economisch en sociaal terrein. Dat ook de gemeenten in dit zog werden meegetrokken was een vanzelfsprekende ont wikkeling die in sterke mate bepaald werd door de financiële verhouding met het rijk. De eis aan de gemeenten tot matiging van de uitgaven werd niet alleen een omstreden begrip doch uitte zich boven dien in de vastberaden wil tot het voeren van ongewijzigd beleid op grond van hun zorg om het voor zieningenniveau. Deze overigens begrijpelijke houding leidde echter tot een zich steeds verslechte rende begrotingspositie die als gevolg van de oplopende en als structureel te beschouwen tekorten voor >x< 25 tal van gemeenten, waaronder ook onze gemeente, wel moest uitmonden in een beroep op de Financië le Verhoudingswet 1960. Ondanks de toename van het aantal noodlijdende gemeenten kwam er voors hands geen wezenlijke verbetering in de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten. Inte gendeel de ogenschijnlijk hogere uitkeringen uit het Gemeentefonds en uit 's rijks kas betroffen slechts een aanpassing aan de gestegen kosten. Onder deze omstandigheden - en dat is dan de tweede moot van het beeld - begon onze gemeente aan een driejarige marathonloop onder het wakend oog de hogere overheid. Gedurende deze loop bleven de gevolgen voor het omstreden voorzieningen van niveau in met name de sector van de onrendabele kapitaalwerken niet uit. Dat toch enkele grote wer ken konden worden uitgevoerd moet hoofdzakelijk worden toegeschreven aan toewijzing in A.C.W.- verband. Aan het eind van de rit mocht de prijs verbonden aan de loop in ontvangst worden genomen in de vorm van enkele miljoenen als aanvullende bijdrage op de uitkering uit het Gemeentefonds on der het regiem van een aan de algemene voorschriften van een aanvullende bijdrage aangepaste slui tende begroting en het bijzondere voorschrift inzake een extra heffing van 10,per inwoner. Het einde van de artikel 12-periode betekende tevens een terugkeer naar het uitgangspunt van de fractie in die zin dat een sluitende begroting de basis behoort te zijn van het te voeren beleid. Los van de ontvangen aanvullende bijdragen menen wij dat de dwingende eis van een sluitende begroting als po sitief element naar voren is gekomen. Een bijkomstig voordeel is het tijdig vóór de aanvang van enig dienstjaar verschijnen en behandelen van de begroting (en het beleidsplan). Het mag bovendien een gelukkige omstandigheid worden genoemd dat in een vroeg stadium een aanvang was genomen met de middellange termijnplanning. Deze methodiek heeft reeds over 1974 de reële waarde van de begroting doen toenemen omdat de gebruikelijke peildatum van 1 april van het voorgaande dienstjaar als basis voor het loon- en prijsniveau vervangen werd door de over het begrotingsjaar verwachte groeipercen tages. En zo komt dan de derde moot te voorschijn. De overgang uit een dwangpositie naar normale verhoudingen, het herstel van het begrotingsevenwicht en het zich beter instellen op de meerjarenra mingen zijn stellig de redenen die uit financieel oogpunt gezien de procedure van de begrotingsbehan deling een min of meer formeel tintje geven. Dit verklaart wellicht het verschil in niveau van vroege re afdelingsvergaderingen (financiën) met het tegenwoordige verloop. In het aan de orde zijnde beleidsplan 1977-1981 is een opsomming gegeven van de uitgangspunten van het te voeren beleid. Onze fractie kan zich in grote lijnen verenigen met de argumenten voor de gevolgde methode, de definitie en de algemene uitgangspunten welke aan de samenstelling ten grond slag liggen. Het algemene beeld van de begrotingspositie voor de komende jaren wordt bepaald door een daling van de batige saldi, waarbij onder meer tot en met 1979 ruimte is vrij gemaakt voor een storting van 8 ton per jaar in het fonds voor de stadsvernieuwing uit de als incidenteel te beschouwen overschotten. Ook de voorgestelde beleidsombuigingen en het z.g. ongewijzigd beleid t.o.v. het be leidsplan 1976-1980 en samengevat in het voorstel tot aanpassing van het beleidsplan heeft in grote trekken de instemming van de fractie. Een onzekere factor vormen de investeringssubsidies waarvan het te verwachten uitkeringspercentage op 95 is geraamd. Daarom zal uitvoering van het investeringspro gramma in samenhang met de rijksbijdragen wellicht tot herziening van de gestelde prioriteiten kunnen leiden. Een ander facet heeft betrekking op de financiële verhouding met het rijk. De te verwachten jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en de eveneens te verwachten verho ging van de doeluitkeringen uit 's rijks kas blijken te zijn doorkruist door de bekende juli-circulaire van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Kan het college het effect van de maatregelen, voor zover nog niet in het beleidsplan verwerkt, inmiddels aangeven? De V.N.G. heeft in augustus als zijn oordeel uitgesproken dat de beperking, zoals die in de circulaire naar voren komt over de gemeente fonds- en onderwijsuitkeringen voor 1977, veel gemeentebesturen voor grote problemen zal plaatsen. De V.N.G. begrijpt dat ook de gemeenten moeten delen in de beperking van de groei van de over heidsuitgaven. Verlaging van de volumegroei van 4% naar 3,5% betekent in feite een korting van 12,5% en dit orgaan heeft zich dan ook afgevraagd of deze korting niet te fors is uitgevallen t.o.v. de overige sectoren van de overheidshuishouding. Het is, aldus de V.N.G., een pluspunt dat ook in 1 977 50 miljoen zal worden verstrekt i.v.m. de personeelsproblemen bij de sociale diensten als gevolg van de economische recessie. Met dit bedrag wordt slechts ten dele soelaas geboden. Voor de uitkering la ger onderwijs uit het Gemeentefonds zijn de gevolgen van de bezuinigingen, aldus de V.N.G., nog veel ingrijpender. Voor 1976 waren al veel te lage percentages voor loon- en prijsstijgingen aangehou den. Op dit te lage niveau worden voor 1977 minimale verhogingen toegepast, waarbij wordt uitgegaan van 4% voor prijsstijgingen en 6,5% voor loonstijgingen. Daarom zal het als extra gepresenteerde be drag van 17,75 per leerling slechts voor een gering deel aan zijn doel, het terugdringen van de enorme structurele onderwijstekorten van de gemeenten, kunnen beantwoorden. Concrete vraag: Welke invloed hebben de maatregelen op het geraamde onderwijstekort van ruim twee miljoen? Een soortge lijke vraag geldt de gevolgen van de circulaire voor de geraamde opbrengsten uit eigen heffingen, met

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 13