Jo
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag, 13 december 1976.
RAADSVERGADERING van maandag, 13 december 1976, aanvang 20.00 uur
(voortzetting van de middagvergadering).
Aanwezig 36 leden: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsmamr. E.N.J. Smit, G. Visscher-Bouwer,
M.M.Th. Visser-van den Bos, A.J. de Vos en A. Willemsma-de Jong en de heren J. de Beer, S. Bouma,
J. ten Brug (weth.), G. Buising, J.R. Bijkersma, G.F. Eijgelaar (weth.), ir. C.G.H. Geerts, drs. M.H.G.
de Greef, A. Groenewoud, D.E. Heere, O. Heidinga, H. ten Hoeve, H. Jansma, J.F. Janssen, C. de
Jong, A. Klomp, J. Knol, H. Meijerhof, W. Miedema, dr. W.A. de Pree, A. Pronk, ir. C.L. Rijpma
(weth.), J. Schaafsma (weth.), J.B. Singelsma, K. Spoelstra, N. Sterk, P. van der Veen, L. Visser,
G. de Vries (weth.) en P.D. van der Wal; 1 vacature.
Voorzitter: de heer J.S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer, loco-secretaris.
Voorts zijn aanwezig: de heren P. de Boer, ambtenaar van de afdeling Financiën en Belastingen,
mr. L..P.A. van Kats, plv. hoofd van de afdeling Volkshuisvesting en Openbare Werken, M.F. Koopmans,
hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Welzijnsaangelegenheden, drs. H. Sikkema, ambtenaar van de
afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie, mr. H.J. Winkelman, hoofd van de af
deling Kabinet en Algemene Zaken, en C. IJsbrandij, hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen.
De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor dat wij onze werkzaamheden voortzetten en dat nu van
deze kant van de tafel wordt ingegaan op de verschillende opmerkingen die van uw zijde zijn gemaakt.
Wat mijn aandeel betreft zou ik het volgende willen zeggen. Wij hebben met belangstelling ken
nis genomen van de algemene beschouwingen die door de fractievoorzitters werden gehouden. Deze be
schouwingen waren voor een belangrijk deel gewijd aan uitgangspunten die door de eigen fracties zul
len worden aangehouden bij het innemen van standpunten t.a.v. het beleid zoals zij menen dat het in
deze gemeente moet worden gevoerd. Ook zijn er een aantal interessante op breder terrein liggende
beschouwingen gehouden binnen welke kaders men in het gemeentelijk bestel in te nemen standpunten
zal willen benaderen. Zowel voor de andere fracties als'voor het college is het van belang deze uit
gangspunten te kennen. In zijn algemeenheid lijkt het mij eerder de taak van de andere fractievoorzit
ters daarop, zo zij dat wensen of nuttig oordelen, in tweede instantie in te gaan dan de taak van het
college.
Ik wil graag dank zeggen voor de lof die van verschillende kanten is uitgesproken aan het adres
van het ambtelijk apparaat. Ook wij zijn van mening dat onze medewerkers er het afgelopen jaar hard
aan getrokken hebben en dat er een grote produktie is bereikt. Het college stelt zich echter, net als
een aantal sprekers, de vraag: Hoe lang kunnen zij dat nog volhouden? Dat geldt trouwens ook voor
ons zelf. Wij missen de financiële ruimte om een wezenlijke uitbreiding van het apparaat te realiseren
en zullen langs die weg geen ruimte kunnen scheppen, althans geen ruimte van betekenis. Wij zullen
moeten nagaan - wij zijn dat ook van plan - of er niet teveel mankracht aan minder urgente projec
ten wordt besteed. Ook zal het wellicht noodzakelijk zijn voor het voorbereiden en/of het uitwerken
van bepaalde onderdelen een langere tijd uit te trekken dan wij graag zouden zien. Als wij dat doen
en als zowel het college als de raad bereid is hier rekening mee te houden dan hebben wij er vertrou
wen in dat wij ook in het komende jaar met elkaar datgene klaar kunnen krijgen wat echt nodig is.
Van verschillende kanten zijn opmerkingen gemaakt over het functioneren van het bestuurlijk be
stel in de gemeente. U weet dat er een commissie is ingesteld die bezig is de werkwijze van de raden
en commissies onder de loep te nemen. De taak van die commissie behoeft niet eng te worden geïnter
preteerd. In die commissie zijn de verschillende fracties alsmede de functionele raden, ieder met één
man, vertegenwoordigd. Ik zou de rapportering van die commissie willen afwachten en daar nu niet op
vooruit willen lopen. De commissie is met haar werkzaamheden begonnen en hoopt daarmee voor de zo
mervakantie gereed te zijn. Het college stelt zich voor - dat is ook met de fracties afgesproken - de
ze aangelegenheid nog tijdens de zittingsperiode van deze raad opnieuw aan de orde te stellen. De ver-