2er^3
De heer Knol: Een paar opmerkingen. In de eerste plaats dit. De heer Visser heeft twee moties aan
gekondigd of ingediend. Ik dacht dat het wel nuttig was daar even op in te gaan en van onze kant een
standpuntbepaling naar voren te brengen. Eerst de motie die betrekking heeft op het beteugelen van de
exploitatiesubsidies en het in de stokken houden van de instellingen die daar mee te maken hebben. Ik
heb in mijn verhaal al gewezen op het feit dat er in zijn algemeenheid bij een meerjarenplanning een
betere kredietbewaking moet komen, een beter beheerssysteem en budgetbewaking. Ik dacht dat het wat
eng gezien was om alleen deze instellingen strak in de teugel te houden. Bovendien heb ik het idee dat,
omdat het hier de Openbare Bibliotheek betreft, door het C.D.A. wel wat teveel op de man is gespeeld
in dit geval. Ik wil het C.D.A. ook wel de cijfertjes van Groningen en Zwolle noemen wat betreft de
lectuurvoorziening; die staan alle drie op hetzelfde peil, ongeveer 11,per inwoner. Wat dat be
treft staat de Openbare Bibliotheek in Leeuwarden heus niet vooraan wat de geldverspilling en de kre
dietoverschrijding betreft. Ik geloof dat wij als fractie op dit moment geen enkele behoefte hebben aan
deze motie, te meer daar het een aantal instellingen betreft die met exploitatiesubsidies werken. Ik
vind dat wij dit in een breder verband moeten zien en hierin het hele systeem van de bewaking van de
meerjarenplanning moeten betrekken.
De tweede motie betreft een verhoging van de onroerend goedbelasting met 0,50; de meerop
brengst moet dan aangewend worden ter versnelling van de ontwikkeling van bestemmingsplannen. Ik
heb in mijn verhaal al gezegd dat wij bijzonder voorzichtig moeten zijn met het verhogen van de on
roerend goedbelasting omdat wij niet alleen gebonden zijn aan de limieten van de minister maar ook
aan de omliggende gemeenten. Voordat wij een uitspraak doen over deze verhoging willen wij eerst
goed op een rijtje zien wat er gaat gebeuren met deze meeropbrengst. Wij willen dus duidelijk zien
wat men daar precies mee wil, wij voelen niets voor een losse kreet: „Wij willen de bestemmingsplan
nen versnellen". Wij willen eerst een opzet van de kosten en baten en dergelijke zien. Ik neem niet
aan dat dat nog bij deze begrotingszitting aan de orde kan komen; dat zou in de loop van het volgende
jaar aan de orde kunnen komen. Dan zullen wij ons er over buigen. Wij willen daar dus op dit moment
geen uitspraak over doen.
Dan een paar opmerkingen over het antwoord van de wethouder van Financiën. Ik ben blij met de
toezegging dat wij in de Commissie voor de Financiën de rente-ontwikkeling i.v.m. de begroting en de
meerjarenplanning eens even onder de loep gaan nemen.
Over de krediet- en budgetbewaking en de samenhang met de verbrokkelde organisatie en de ver
zelfstandiging van de diverse diensten gaat de wethouder wat lichtvoetig huppelend heen. Hij wuift dat
probleem wat weg, maar ik zie dat toch wel als een levensgroot probleem op ons toe komen. De heer
Meijerhof heeft het al vaak gesignaleerd bij forse kredietoverschrijdingen bij bepaalde kredieten voor
grote kapitaaIwerken; daar houdt dit ook verband mee. Ik dacht dat het hele systeem van bewaking een
kwestie van "moeten" wordt op de lange duur.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag wat er gaat gebeuren bij de keuze: belasting verho
gen of uitgaven beperken? De heer Bijkersma heeft daar wei even op aangehaakt. Ik zou daar toch ook
graag een visie van het college op hebben. Als er een uitgavebeperking zou moeten komen, aan welke
sector wordt er dan gedacht?
Dan nog één opmerking aan het adres van de heer Bijkersma. Hij heeft het realiseren van de par
keergarage op het Zaailand in relatie gebracht met de welstand van de middenstand; als die parkeerga
rage er niet komt dan gaat dus de welstand van de middenstand duidelijk achteruit. Ik dacht dat er ook
een rapport lag over de situatie van de middenstand in Leeuwarden waarin duidelijk staat dat deze mid
denstand in feite voor Leeuwarden te groot is en dat daardoor een verslechtering van de inkomensposi
tie van die middenstanders te voorschijn komt. Bovendien heb ik vroeger altijd bij economie geleerd:
Als het de arbeidende klasse goed gaat dan gaat het de middenstand ook goed. Daar zou je dus de om
gekeerde conclusie uit kunnen trekken: Nu het de middenstand niet goed gaat gaat het de arbeidende
klasse ook niet goed.
De heer Visser. Ik dacht dat mijn fractie eerst nog een antwoord schuldig was aan het adres van de
heer Knol. Hij heeft vanmiddag gevraagd naar het standpunt van de verschillende fracties over de ge
comprimeerde begroting. In de begeleidingsbrief van de burgemeester van 6 oktober is gesteld dat dit
stuk niet is bedoeld als nog weer een nieuwe bijlage bij de begrotingsstukken doch als een hulpmiddel
om het mogelijk te maken op snelle wijze inzicht te krijgen in de totale financiële situatie voor het
volgend jaar. Mijn fractie ziet deze gecomprimeerde begroting als een heel goed hulpmiddel en een
heel goed naslagwerk voor de rijstebrij van de begroting; dat woord "rijstebrij" is dan vriendelijk be
doeld. Mijn fractie staat dus positief tegenover deze gecomprimeerde begroting. Ik hoop dat deze
tie voldoende duidelijk is.
Dan een ander punt, n.l. het voorstel dat is ingediend m.b.t. de exploitatiesubsidies. Ik heb het
gevoel dat de wethouder in zijn antwoord eigenlijk toch om de kern van de zaak heen gegaan is. De
reac-
2XSD
wethouder heeft o.m. gezegd dat er richtlijnen worden gehanteerd voor deze vorm van subsidiëring en
dat er nauw contact is met de gesubsidieerden, welke dat dan ook mogen zijn binnen deze kring, maar
het punt waar het eigenlijk om gaat zijn juist de overschrijdingen die achteraf bekend worden. Ik heb
vanmiddag ook al gesteld dat de gemeente in dat geval alleen maar ja kan zeggen tegen die overschrij
dingen en de tekorten aan moet vullen. Ze zijn er geweest, over 1974 hebben wij het gehad met de bi
bliotheek, een bedrag van 104.000, als ik het mij goed herinner. Dat is juist de kern van de hele
zaak. Onze fractie wil dit, als het gesignaleerd is, voor de toekomst voorkomen, maar wil ook gewoon
een veiligheidsklep inbouwen. Ik geloof dat dat er in het antwoord van de wethouder niet goed uit ge
komen is. Ik neig er dan ook toe om de motie vooralsnog niet in te trekken.
Mevr. Smit: Het woord "kunstgreep" dat ik in mijn financiële beschouwingen gebruikt heb om in
1981 uit de rode cijfers te blijven is niet toevallig, evenmin als ik het als toevallig heb ervaren dat de
extra geraamde inkomsten in dat jaar regelrecht bij volgnummer 317 waren opgenomen. Misschien is het
wel toevallig maar ik zag het niet zo. Ik hoop ook dat het in de toekomst niet zo zal zijn.
Aan de moties van de heer Visser, de ene ter beteugeling van de exploitatiesubsidies de andere ter
invulling van de consequenties van een versnelling van de bestemmingsplannen, hebben wij in dit sta
dium geen behoefte. Ik denk dat de motie van de heer Visser m.b.t. de exploitatiesubsidies te veel ge
richt is op wat er bij de bibliotheek zal gebeuren. Ik geloof dat wat wij net behandeld hebben t.a.v. de
bibliotheek geen goed voorbeeld is van waar het hier om gaat. Dat de zaak bewaakt moet worden en
dat een voortdurende afweging van belangen noodzakelijk is heb ik daarstraks ook al gezegd; de wet
houder heeft dat inmiddels ook beaamd.
De heer Knol heeft nog een antwoord te goed op zijn vraag over de gecomprimeerde begroting.
Ook wij hebben die positief ervaren.
De Voorzitter: Ik kan in mijn beantwoording, dacht ik, vrij kort zijn. Eerst even iets over wat ik
net hoorde. Tijdens de onderbreking van de vergadering is iemand aan het tracteren geweest. Ik heb
dat niet gemerkt omdat ik in de zaal ben gebleven, dus heb ik nog wat te goed. Ook de heer Geerts is
vandaag jarig; dat wist ik niet anders had ik hem tegelijk met de heer Heere gefeliciteerd. Mijnheer
Geerts, ook u van harte gefeliciteerd en nog vele jaren in de beste gezondheid. (Applaus)
De heer Buising heeft, wat mijn gedeelte betreft, nog weer even het rapport "Een goede raad" van
de Commissie Merkx ter sprake gebracht. Ik ben daar inderdaad in eerste instantie niet in concreto op
ingegaan. Ik zou willen zeggen dat ik zijn suggestie echt wel de moeite waard vind om er verder over
te praten. Dat rapport is niet door de Commissie Merkx gemaakt om het in een kast te leggen, de be
doeling is dat daar verder aandacht aan geschonken wordt. Ik ben graag bereid om in de eerstvolgende
vergadering van het Seniorenconvent te overleggen op welke wijze en ook op welke termijn wij hier
iets aan zouden kunnen doen. Ik wil hier dus graag positief op reageren. Ik stel voor dat dit punt aan
de orde komt in de vergadering van het Seniorenconvent die in januari wordt gehouden.
Ik heb in eerste instantie de suggestie gedaan in de motie die de heer Miedema heeft ingediend
een kleine wijziging aan te brengen. Niemand heeft daar op gereageerd. Ik mag dus aannemen dat een
ieder er mee instemt dat die wijziging wordt aangebracht. Dat punt is daarmee afgewerkt en wij zullen
die motie uitvoeren.
De heer Ten Brug (weth.): Ik heb maar een paar opmerkingen. De heer Bijkersma heeft gezegd dat
ik in navolging van de heer Knol de opmerking maakte dat de decentralisatie en de financiële verhou
ding haaks op elkaar kunnen staan. Ik geloof ook dat dat waar is, ook zelfs in het positieve. Als ze je
meer financiële ruimte geven dan kun je ook meer aan je autonome taken doen. Maar moet er een na
tionaal en landelijk financieel beleid gevoerd worden dan kan dat betekenen dat de rijksoverheid moet
ingrijpen. Ik dacht niet dat je daar onderuit kon komen. Hier zit gewoon een spanningsveld. Dat wil
niet zeggen dat ik - dat hebt u trouwens ook wel van mij begrepen - van harte sta achter alle centra
listische tendenzen die er sedert Thorbecke toch in de rijksoverheid zitten.
De heer Knol heeft, misschien wel terecht, gezegd dat ik wat vlug over de kwestie van de krediet
bewaking ben heen gehuppeld. Ik heb het kort willen maken, al ben ik mij er van bewust dat dat niet
helemaal gelukt is. De opmerkingen van de heer Knol waren juist, dat erken ik ook. Als je een slag
vaardig financieel beleid wilt voeren dan moet voorkomen kunnen worden dat afwijking van beschik
baar gestelde kredieten en budgetten te laat wordt gesignaleerd. Hij meent dat je met hulp van moderne
computerapparatuur en andere hulpmiddelen moet voorkomen dat dit geschiedt. Wij zullen inderdaad
naar een ander systeem moeten en ik dacht dat wij ook de ontwikkelingen op dat punt nauwkeurig moe
ten volgen. Wij zullen - dat is ook al intern besproken - ons oor te luisteren leggen hoe men dit el
ders doet. De heer Knol heeft er bij gezegd - ik dacht dat wij het daar over eens waren - dat dit niet