2 Wanneer ik dan de gemeenteraad zelf als de binnenste en de eerste kring aanduid, dan passen mij nu een aantal opmerkingen over de problematiek in en rond die raad ten aanzien van zijn werkwijze, zijn mogelijkheden om te werken, de beperkingen die hem in de weg worden gelegd om te werken zo als hij zou moeten en willen en over de frustraties en de irritaties die dat met zich brengt. Wat ik hier over zou willen zeggen is uiteraard en noodzakelijkerwijs politiek van inhoud omdat de raad nu een maal naar zijn aard en wettelijke bedoeling een politiek lichaam is. Want wie, om maar eens iets te noemen, van mening is dat met rehabilitatie van de oudere woonwijken (zowel wat de woningen zelf als wat de woonomgeving betreft) en rnet het streven naar behoorlijke wijkaccommodaties en soortge lijke voorzieningen (en dit dan niet uitsluitend in de oudere wijken) moet worden geprobeerd iets te doen voor mensen voor wie op deze punten toch eigenlijk altijd te weinig is gedaan, die doet een po litieke keus. Wie van mening is dat ook de mensen die voor een dak boven het hoofd zijn aangewezen op woningwetbouw een redelijke kans moeten hebben om in Camminghaburen mooi en goed te wonen, die doet een politieke keus. Wie van mening is dat het uitvoeren van bepaalde bouwprojecten in de binnenstad toch nog beter even kan worden opgeschort om je in alle eerlijkheid en beslist niet in een te laat stadium nog eens te bezinnen over de vraag wat ergens anders in die binnenstad misschien te gronde wordt gericht als hier iets wordt opgericht en dat het nodig kan zijn daarbij ook de financiële consequenties te betrekken die in dit verband immers zo belangrijk zijn, die doet een politieke keus. Wie dan nog kennis neemt van het feit dat een zakenpand, ook in de binnenstad, wordt verkocht voor een miljoen gulden om plaats te maken voor een nieuw pand dat dan binnen veertien dagen wordt door verkocht voor anderhalf miljoen gulden waarmee duidelijk de waarde van en de belangstelling voor grond in de binnenstad wordt aangetoond, die mag bovendien aannemen dat zijn politieke keuze juist is. Wie van mening is dat het broodnodig is om zoveel mogelijk kinderen in Leeuwarden, die door milieu en om standigheden zonder meer kansarm moeten worden genoemd, juist optimale kansen te bieden om zich te ontplooien en zich harmonisch te ontwikkelen en dat daarom alle mogelijkheden aangegrepen en initiatieven genomen moeten worden om tot kwaliteitsverbetering, intensivering en democratisering van ons onderwijs te komen, die doet een politieke keus. Hoe je het ook wendt of keert, wat de ge meenteraad doet of juist niet doet is een vorm van politieke inzet. Er zijn dan misschien situaties en tendenzen waardoor dit wordt verdoezeld, de fractie van de Partij van de Arbeid in deze raad stelt er prijs op dit nog eens duidelijk tot uitdrukking te brengen. Wie daar zijn voorhoofd over fronst of de neiging mocht krijgen termen als politisering of zelfs polarisatie in de mond te nemen, die ga zijn gang. Onze fractie is van mening dat deze termen, mits te pas gebruikt, een zeer positieve betekenis hebben. Onze fractie is het eens met wat het bekende rapport „Een goede raad" van de Commissie Merkx o.a. zegt over het functioneren van de gemeenteraad: hij is drager van het bestuursprimaat op het lokale niveau, hij zal zich vooral bezig hebben te houden met de hoofdlijnen van het beleid en hij zal prioriteit moeten geven aan de belangrijke beleidsbeslissingen. De manier waarop de raad nu functioneert is daarmee niet in overeenstemming, integendeel, aan de werkwijze van de raad zoals wij die kennen kleven een aantal bezwaren die ik niet eens hoef te noemen omdat wij die allen kennen, maar waarop in den lande steeds meer raadsleden gewoonweg stuk lopen. Dit gaat ook aan onze raad niet voorbij en zodoende zal hij in onverantwoorde mate inboeten aan bestuurlijke kracht, kwaliteit en slagvaardigheid en komt hij niet meer toe aan het drager zijn van het bestuursprimaat op lokaal vlak en aan het bezig zijn met de hoofdlijnen van het beleid. Daar komt nog bij dat, naarmate ook in Leeuwarden de problematiek steeds ingewikkelder en uitgebreider wordt en de beslissingen steeds haas tiger - dus minder degelijk voorbereid - zullen moeten worden genomen, de raad steeds minder aan zijn wettelijk verankerde functies toe zal komen en steeds meer gefrustreerd zal raken. Overigens ge biedt de eerlijkheid mij nog te zeggen dat wij in deze raad ook wel eens gei'rriteerd raken door de ma nier waarop sommige raadsleden door u, mijnheer de voorzitter, worden bejegend. Zelfbeheersing en voorkomendheid zijn belangrijke factoren voor de manier waarop wij hier met elkaar omgaan. Aan de problematiek die ik zonet schetste zou iets gedaan moeten worden. Om verschillende redenen, waar van ik nu een paar heb aangestipt, acht onze fractie het van groot belang het zopas genoemde rapport tot onderwerp van bestudering te maken om na te gaan in hoeverre de aanbevelingen en conclusies er van ten goede zouden kunnen komen aan de werkwijze van onze raad. Mijn suggestie op dit punt houdt in dat deze bestudering gebeurt door een commissie uit deze raad, gesteund door deskundigen, die dan te zijner tijd aan de raad rapport uitbrengt, waarna de raad als geheel zijn mening bepaalt. Dit zou ongeveer bij het begin van het nieuwe begrotingsjaar moeten beginnen en het resultaat zou ongeveer halverwege 1 977 in deze raad besproken kunnen worden. De tweede kring komt nu in mijn gezichtsveld. In een recent nummer van het weekblad van de V.N.G. I ees ik dat de minister van Binnenlandse Zaken er op rekent dat de reorganisatie van het bin nenlands bestuur in 1981 zijn beslag krijgt. Na alles wat daarover inmiddels is geschreven en gewreven ziet het er voor het lokale bestuur eigenlijk niet beter uit dan toen deze knuppel voor het eerst in het 3 bestuurlijke hoenderhok werd gesmeten. Intussen is er in den lande - en ook hier - naarstig gezocht naar een instrument, een wapen zo u wilt, om het kwaad dat naar de lokale mening uit deze reorgani satie voortkomt zoveel mogelijk te beperken. Wij hebben dat wapen gevonden in de vorm van de regio raad. Wij zijn van mening dat bestuur op lokaal niveau de beste vorm van bestuur is omdat die het dichtst bij de mensen staat. Anderzijds zijn wij ons er van bewust dat wij als gemeente alles niet meer alleen kunnen doen omdat de taken steeds in aantal en omvang toenemen. Dit laatste geldt trouwens misschien meer voor onze partners dan voor onszelf, vandaar dat de taak van Leeuwarden in de regio wellicht meer speciaal een dienende zou kunnen zijn. Overigens is de ervaring die wij tot nu toe met het verlengde lokale bestuur hebben nog maar klein, misschien zelfs te klein om gevolgtrekkingen te maken. Daar zal ik mij dan ook niet aan wagen, maar het valt mij wel op dat er tot nu toe van het controlemiddel op hetgeen de regioraad doet, n.l. het terugkoppelen naar de gemeenteraden, nog niet zo heel veel terecht is gekomen. Dat kan natuurlijk liggen aan het feit dat er in het algemeen niet zo veel terug te koppelen is geweest, maar ik heb het gevoel dat dit toch wel meer gestalte moet krijgen wil de regioraad tenminste een behoorlijke democratische controle hebben. Dit lijkt ons vooral van be lang wanneer de regioraad mettertijd meer gewicht krijgt bij de praktische besluitvorming. Als ik dan nu vervolgens de blik over het lokaal bestuur heen richt - al of niet verlengd -, dan valt daar meteen de steeds moeilijker wordende verhouding - bestuurlijk en financieel - tussen de gemeenten en de centrale overheid op. Wij hebben soms het gevoel dat het koord niet alleen de pong dicht houdt, maar ons ook de handen bindt en ons in de vorm van een strop soms het ademen onmoge lijk maakt. Overigens zult u van mij niets horen over de financiële kant van de zaak, daarvoor kunt u rekenen op een bijdrage van collega Knol. Tijdens de behandeling van de begroting van binnenlandse zaken in het parlement heeft de staatssecretaris toegegeven dat de regelzucht van de centrale overheid steeds groter wordt. Het moge dan - ook voor onze fractie - een normale zaak zijn dat subsidiërende instanties invloed uitoefenen op de manier van besteding van het geld en wij mogen dan overtuigd zijn van de noodzaak van rijksinvloed bij de besteding van rijksgeld, maar dat is allemaal nog heel wat an ders dan zonder slag of stoot akkoord te gaan met elke voor ons vrij willekeurige vorm van centralisme door het rijk beoefend, waarmee ook wij de laatste tijd steeds meer worden geconfronteerd. De neiging van centrale bestuurszijde om meer en meer te treden in de wettelijk verankerde bevoegdheden - ik herhaal het met opzet - van de lagere overheden is naar de mening van onze fractie een bedreiging voor de democratie, zoals die in ons land gestalte heeft en die wij met al haar "lekken en brekken" willen behouden. De heer Miedema heeft onlangs in deze raad op dit punt een motie aangekondigd. Hij zal daar nu ongetwijfeld nadere mededelingen over in petto hebben. Tot dusverre steeds de blik naar buiten gericht hebbende kan het zin hebben nu terug te keren naar de eigen gemeente, naar een kring kleiner dan die van de gemeenteraad maar beslist niet van minder belang; ik doel hierbij op onze raden en commissies. De nota van mijn fractie die collega Ten Hoeve in 1975 bij deze zelfde gelegenheid over deze materie heeft aangekondigd heeft inmiddels de raad en de andere betrokkenen bereikt en kan nu haar partijtje gaan meeblazen in de discussie die naar wij hopen en verwachten zal ontstaan over de herbezinning op de activiteiten op het welzijnsge- bied. Los van wat onze fractie hoopt en verwacht zal een dergelijke discussie wel gewoon noodzaak zijn, omdat te verwachten is dat het welzijnsbeleid in zoverre wordt gedecentraliseerd dat de gemeen ten in de toekomst meer zelfstandigheid krijgen. Tussen haakjes, je zou je de ogen uitwrijven als je het leest, maar het schijnt toch zo te zijn. Op lokaal niveau zal men zich dus hebben af te vragen of men voldoende voorbereid en toegerust is om te zijner tijd zo'n min of meer zelfstandig beleid te kun nen voeren. De nota heeft natuurlijk niet de pretentie op deze vraag een definitief antwoord te geven, ze wil slechts een bijdrage tot de discussie leveren, al geeft ze uiteraard wel de mening van onze fractie weer, n.l. dat de doeleinden die de verschi I lende instel I ingen op welzi jnsgebied willen nastre ven door die instellingen zelf worden bepaald en verdedigd, waarbij ook de gevraagde en de ongevraag de adviezen van de functionele raden zeer welkom kunnen zijn, maar dat de gemeenteraad als zijnde het politieke forum er over beslist welke van die doeleinden worden gehonoreerd, in welke volgorde dat gebeurt en op grond van welke overwegingen. En hier komt dan de raadsadviescommissie voor het welzijnsbeleid in het beeld die in de nota wordt bepleit. Het is mij in het kader van deze beschouwing natuurlijk verre de nota uitgebreid te ontrafelen, maar - dat zei ik in ander verband al eerder - ook het verdelen van de welzijnspot zal moeten plaats vinden op grond van een politieke keus en die keus zal hier in de gemeenteraad moeten worden gedaan, het politieke lichaam op lokaal niveau bij uitstek. Ook het stellen van eisen ten aanzien van kwaliteit en omvang van het welzijnswerk zal onderdeel van deze keus moeten zijn. Onze fractie spreekt de hoop uit dat op deze manier gekomen zal kunnen wor den tot het zo goed mogelijk functioneren van deze vorm van verkort lokaal bestuur die mij persoonlijk zo na aan het hart ligt. U hebt intussen ook de commissie doen instellen die van gemeentewege de taak krijgt zich op de radenstructuur te bezinnen. Onze fractie waardeert dat en stelt er prijs op u mede te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 2