I>4
65
Onze voorkeur gaat uit naar alternatief C, een zo groot mogelijke spreiding, want pas dan zijn
volgens ons de voorwaarden het gunstigst om de school inderdaad een buurtfunctie te geven. Wij zeg
gen duidelijk: Als uitgangspunt nemen wij het alternatief C. Op basis daarvan zouden wij aan de raad
een uitspraak willen vragen om vervolgens - wij hebben de indruk dat de raad daar nog niet bij be
trokken is geweest - de wethouder daarmee opnieuw de onderhandelingen met het bijzonder onderwijs
te laten voeren. Het gaat ons hier dus vandaag om een principiële keuze: Wat wil je met het onderwijs,
wat is de plaats van het onderwijs in de samenleving en hoe houd je daar in de toekomst rekening mee.
Wij bouwen hier, dachten wij, een wijk, niet voor 10 jaar - dan is hij hopelijk klaar - maar voor
40 jaar. Ik dacht dat, als je de situering ziet die op de kaarten is aangegeven, het dan inderdaad om
een principiële keuze gaat die je vandaag doet en op basis waarvan je in de toekomst, met inbegrip
van eventuele veranderingen die zich voordoen, gaat wijzigen, maar je stelt nu de situering vast. Wij
willen die ontwikkeling voor de toekomst niet frustreren. Wij zouden graag zien dat wij wat betreft de
ideeën die zich langzamerhand aan het ontwikkelen zijn over het plaatsen van het onderwijs in de sa
menleving een zo goed mogelijke startpositie hebben in een nieuw te bouwen wijk. Wij denken dat het
hier gerealiseerd kan worden en wij zien dat er al initiatieven in deze stad genomen zijn waarbij in
derdaad de samenwerkingsgedachte van de grond is gekomen. Vandaar dat wij een motie hebben ge
maakt waarin wij zeggen dat de raad als zijn oordeel uitspreekt dat als uitgangspunt voor de situering
van de basisscholen in het plan Camminghaburen de situering dient te worden gehanteerd zoals die
staat aangegeven in het voorkeursmodel ofwel alternatief C. Als de raad zich uitspreekt voor deze mo
tie en de wethouder gaat opnieuw met het bijzonder onderwijs om de tafel zitten dan kan het best zijn
dat nog een ander model te voorschijn zal komen of dat men zegt: Wij gaan eerst kijken hoe zich de
zaak in het noordelijk model ontwikkelt om die vervolgens in de toekomst bij te passen voor andere
delen. Dat vinden wij een iets betere ontwikkeling dan dat wij ons nu op de door u voorgestelde ma
nier vastleggen. Bovendien lazen wij gisteren in de krant dat de minister de leerlingenschaal gaat ver
lagen. Ook dat heeft effecten die van invloed kunnen zijn op de ontwikkelingen. Ik zie de wethouder
zijn hoofd schudden, maar ik ben van mening dat het wel het geval is. Ik vind dat je dat in moet cal
culeren bij de planning en de situering van de scholen. Wij willen rekening houden met die zaken.
Wij weten allemaal hoe turbulent het onderwijsveld is en daarom dienen wij deze motie in.
De heer Rijpma (weth.): De situatie wat de scholen en leerlingenaantallen betreft is wat moeilij
ker dan in het Aldlan. Men verwacht hier voor de bijzondere scholen slechts anderhalve p.c-school
plus eventueel een halve r.k.-school, dus in totaal twee bijzondere scholen. Het bijzonder onderwijs
ziet geen kans haar onderwijs op een goede wijze te realiseren wanneer zij in de wijken slechts be
schikt over twee of drie halve scholen, mogelijk twee halve scholen en een hele school. Vanuit die
situatie en niet vanuit een situatie van het willen creëren van een tegenstelling - een andere tegen
stelling dan die van de lokatie - is uiteindelijk de conceptie van drie volledige onderwijsinstellingen
in drie buurten op moeilijkheden gestuit en heeft het bijzonder onderwijs gekozen voor het hebben van
een volledige unit in het centrum van de wijk. Dat heeft zijn consequenties en ik geloof dat het een
goed besluit van de raad zou zijn als de raad de raadsbrief volgt en de lokatie die aangegeven is in
het noorden laat uitwerken. Ik wil er bij zeggen dat het kaartje de omgeving van wat dan de bijzonde
re school zou zijn iets fraaier aangeeft dan die in werkelijkheid zou worden en dat de lokatie die met
een S is aangegeven in het boek er op het laatste moment in gezet is omdat de gesprekken met de part
ners lang geduurd hebben. In de schets is daarom niets van een mogelijke omgeving terug te vinden.
Het is de bedoeling dat alle scholen zich bevinden in een omgeving van plein, groen en verzamelpunt.
Daar krijgt de ene school niet een fraaiere plaats ten opzichte van de andere school. Ik heb hier een
kaartje waarop - het is op de kaart die hier hangt ook te zien - bij de meest linkse brug een ster
staat; daar was oorspronkelijk een school gedacht. Dat geeft meer illustratief weer wat wij ons voor
stellen wat de omgeving van een school zal zijn dan de tekening waarop die school op het laatste mo
ment met een S is aangegeven. Vergist u zich dus niet, het is niet zo dat de ene school met een mooi
park omgeven zal zijn en de andere niet. Ik wil er ook op wijzen dat het park volgens de exploitatie-
opzet niet groter kan worden dan de helft van de halve maan, want als de school een ietsje naar het
zuiden of een ietsje naar het oosten verhuist dan gaat het groen mee. En op de plek waar nu de school
staat zal dan een complex huizen van welke allure dan ook moeten komen, anders komen wij met een
te grote hoeveelheid groen te zitten. Dat is in de exploitatie niet opgenomen. In deze conceptie is
niet een wijkpark opgenomen van de omvang zoals door de suggestie misschien gewekt wordt. Er is maar
de helft van de halve maan bestemd voor groen. Er zullen wel nadere gesprekken over de precieze si
tuering moeten volgen zowel met het openbaar als met het bijzonder onderwijs; de omgeving zal nader
ingevuld moeten worden, die krijgt u op schetsen die naderhand klaar gemaakt worden. Van een be
voorrechting van een van de scholen wat betreft de situering t.o.v. groenvoorziening is geen sprake.
(Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Dat element van een concurrentie wat betreft het groen is weer iets
nieuws; dat is tot nu toe niet in het geding geweest.) Er is gezegd dat die school niet in het wijkpark
moet komen, dat het wijkpark niet aangetast mag worden. Daar concludeer ik uit - maar misschien is
dat een vergissing - dat mevr. Visscher van de veronderstelling uitgaat dat dat hele gebied groen
wordt. (Mevr. Visscher—Bouwer: U schept nu een tegenstelling waar wij het helemaal niet over hebben.
Het gaat er ons helemaal niet om of de ene school mooier gesitueerd is dan de andere. Het gaat er al
leen maar om dat je het wijkpark opoffert. Wij weten wel dat alles nog niet uitgewerkt is. Op de oor
spronkelijke tekeningen staat een wi'jkpark zonder school en in het eerste model Camminghaburen is
dus een wijkpark opgenomen. Nu staat er een school in getekend en wij zouden het jammer vinden als
dat wijkpark bij het centrum voor een deel verloren zou gaan.) Dat wijkpark kan niet volledig gereali
seerd worden want dan komen wij op boven-normatief groen te zitten. (MevrVisscher—Bouwer: Dan heb
ben wij geen goede gegevens, want dat staat nergens.) (De heer Groenewoud: Ik wil hier graag even op
inhaken. Wij worstelen ook met het probleem van het onttrekken van openbaar groen - de heer Miedema
heeft daarover een voorstel gedaan; het is meerdere malen in discussie geweest en ik kom er straks ook
nog wel op - aan de noordelijke oevers. Geeft u dat een idee? Meer wil ik er niet van zeggen.) Nee>
het is mij zo duister als koffiedik. Het enige is dat misschien een deel van dit groen aan huizen kan
worden toegewezen, zoals het nu aan onderhoud en scholen wordt toegewezen. (De heer Groenewoud:
Daar voel ik niets voor.) Ik probeer alleen een verondersteld misverstand weg te nemen, want er is
toch wel duidelijk een misverstand. Men denkt dat het park de dubbele oppervlakte krijgt als de school
er niet is en dat is onjuist. Voor de rest kunnen wij nog eens bekijken of de plek voor die school iets
moet verschuiven; dat is op zichzelf het probleem niet. Het probleem is dat er één van de scholen na
bij het centrum gehuisvest moet worden. U spreekt zich dan ook niet verder uit dan dat één van de
scholen nabij het centrum gehuisvest zal worden. Als u meent dat daar een herziening van de omgeving
aan te pas moet komen dan zullen wij dat doen. De andere school komt dus naar het noorden op de
plek zoals die op één van de tekeningen is aangegeven. Ook daar wordt de omgeving van de school
nog nader uitgewerkt.
Ik zou willen ontraden wat de heer De Greef wil. In de eerste plaats lijkt het onderwijskundig
niet rond te krijgen omdat niet alle partners bereid en in staat zijn aan die suggesties gevolg te geven
en in de tweede plaats is het zo dat uitstel van de beslissing over de lokaties uitstel betekent van de
planvoorbereiding en dat betekent een verder weg schuiven van de voorbereiding van de woningbouw.
Ik zou ook aan de heer Miedema willen vragen om toch akkoord te gaan met alternatief A want als er
nog een discussie over de keuze tussen A en B moet komen dan geeft dat vertragingen die nergens toe
leiden omdat de gesprekken met het onderwijs uitputtend geweest zijn, zoals ik van mijn collega be
grepen heb. (De hear Miedema: Akkoart.)
De heer Janssen is inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer De Greef. Ik wil wel opmerken dat alternatief C ook de mogelijkheid kent van een school
in het centrum, althans tegen het centrum aan, en dat alternatief C ook een situering kent van drie
lokaties. Ik begrijp daarom de opmerking van de wethouder niet dat alternatief C uit den boze zou zijn.
In alternatief C is de school alleen iets meer links van het midden geprojecteerd, dat is alles. (De hear
Miedema: Der moatte wy hielendal net wêze, links fan it midden.) (Laitsjen) Nou, dat weet ik nog niet,
dat is exact zoals het door de planologen is gemaakt. De wethouder is daar ook niet op ingegaan en ik
zou graag zijn reactie daarop willen hebben. De wethouder zegt dat de wijze waarop wij het willen de
woningbouw blokkeert. Daar zou je twee opmerkingen over kunnen maken: a. Dan zou u eerder bij de
raad hebben moeten komen om een uitspraak te vragen, maar kennelijk lukte dat niet omdat er nog on
derhandeld moest worden; b. Het is een zo belangrijke uitspraak dat het best zo mag zijn dat het iets
langer duurt, wij zouden althans over een deelgebied nog geen beslissing kunnen nemen. Je kan erg
gemakkelijk over bepaalde zaken heen lopen - dat is niet gebeurd - maar je moet alle alternatieven die
er zijn afwegen omdat de plaats die het onderwijs met de sociaal-culturele voorzieningen die daarmee
samenhangen inneemt een van de pijlers is van de leefbaarheid van de wijk; dat is hiermee verbonden.
Het gaat hier niet alleen om onderwijs, het gaaf hier om meer dan onderwijs. Wij denken dat je dat
zeer sterk moet benadrukken. Dat is in de discussie ook van verschillende kanten zeer sterk benadrukt.
Daarom vragen wij om toch alternatief C als uitgangspunt te nemen.
De heer Visser: Alternatief C mag dan niet uit den boze zijn - dat ben ik wel met de heer De
Greef eens -, maar dat alternatief roept in de verwachte situatie, dacht ik, wel problemen op met het
stelsel van geamputeerde scholen. Weth. Rijpma heeft daar al op geattendeerd, de situatie in Aldlan
was aanmerkelijk gunstiger, daar speelde dat probleem niet. Wanneer men zou kiezen voor alternatief