m .1676 voor kan je iets inbouwen; het zou te technisch worden dat nu uit te gaan leggen. Dan het baggeren. Ik lees juist uit de raadsbrief dat bij een waterdiepte kleiner dan 1,25 meter nogal wat bodembegroei ing optreedt in de vijvers. Hoe ondieper wij die dingen dus maken hoe meer wij moeten baggeren. Uw argument dat wij als wij de watergangen dieper maken meer moeten baggeren is niet in overeenstem ming met wat hier op papier staat; dat moet nog maar eens uitgeknokt worden. Het gaat er alleen maar om: Wil je die wijk aantrekkelijk maken, hoe vul je dan het wervend karakter in en wat heb je daar voor over? Wij vinden dat dit een kans is die wij niet mogen laten lopen in dit gebied. Wij handhaven daarom onze motie. Ik wil nog wel opmerken dat de motie niet een besluit inhoudt tot aanleg, de mo tie besluit het college op te dragen een plan met kostenbegroting te maken. Daarna beslist de raad er pas over. Er wordt dus alleen om een nader onderzoek gevraagd. De motie van de heren Van der Wal en De Greef wordt bij handopsteken verworpen met 33 tegen 2 stemmen. Sub 5. De strook langs de Groningerstraatweg. De heer Groenewoud: Over deze strook die naast een milieuhygiënische functie ook moet gaan die nen als een beperking van de geluidshinder van het verkeerslawaai op de Groningerstraatweg wilde ik het volgende zeggen. Het aanbrengen van een aarden wal blijkt technisch niet mogelijk en in die zin is het voor ons wel aanvaardbaar dat die er niet komt. Het komt ons als fractie voor dat een breedte van 100 meter voldoende zal kunnen zijn om die garanties en mogelijkheden te bieden die van deze groenstrook verwacht zal mogen worden. Met het voornemen in dit gebied o.a. volkstuintjes en een schoolwerktuin aan te brengen kunnen wij met het gestelde in de aanvullende raadsbrief wat dit punt betreft wel meegaan. Wel wil ik nog opmerken dat u bij het situeren van de beplanting de mogelijk heid creëert dat de aangrenzende woningen een enigszins royaal uitzicht behouden en dat een deel van deze huizen een zo goed mogelijk uitzicht kan krijgen op de verkeersweg. De hear Miedema: It forwunderet my hwat dat dizze strook wer yn diskusje komt, hwant ik tocht dat wy de biplanting fan dizze strook al oannommen hienen, mei de tekeningen hoe't it wurde soe. De fraech dy t der foar my oerbliuwt is: Is der al goedkarring op dat plan krigen en kin dizze biplanting dizze hjerst oanbrocht wurde? De heer Rijpma (weth.): Ik dank de heer Groenewoud voor zijn woorden, ik geloof dat die in overeenstemming waren met onze opmerkingen. De heer Miedema kan ik zeggen dat het project inmid dels als E-object is goedgekeurd; wij hebben machtiging gekregen om tot aanbesteding of hoe het he ten moge over te gaan. (Stem: Openbaar?) (De Voorzitter: Dat is op het ogenblik niet in behandeling.) Sub 6. Openbaar groen. De heer Groenewoud: Het groen in stadswijken diende aanvankelijk als opvullingselement van saaie, eentonige woningbouw. In Camminghaburen zal dit groen zoals het thans in nieuwe stadswijken wordt gerealiseerd moeten dienen als een sierelement en als functioneel groen met een taak in het to tale woon- en leefklimaat van de wijk. Gelukkig is het zo dat men er ook in Leeuwarden van doordron gen is dat het openbaar groen één van de hoofdelementen vormt van een stedebouwkundig plan en dat dit niet op het laatste ogenblik in het plan wordt ingebracht maar reeds in de beginfase gepland is. In de stedelijke gebieden wordt voor het groen een norm genomen die momenteel ligt op 35 tot 40 m2 per in woner. Voor deze wijk staat zo ongeveer totaal 65 hectare openbaar groen genoteerd, wat straks per in woner zal neerkomen op ongeveer 42 tot 43 m2. In dat verband kunnen wij, dacht ik, tevreden zijn, alhoewel de financiële kant van dit totaal toch wel de nodige zorgen zal brengen. Als inderdaad gaat blijken dat het onderhoud van z.g. bosplantsoen 20.000,per hectare per jaar gaat bedragen en de rest van het openbaar groen 31 .375,— per hectare per jaar dan hoop ik dat het mogelijk is toch be neden het in de begroting voor 1977 opgenomen bedrag van 31.375,per hectare te blijven. Mis schien zal nog blijken dat de haren van de Plantsoenendienst-mensen wel wat erg snel overeind ge sprongen zijn toen de wethouder zich over deze post van 20.000,— uitliet. Het is natuurlijk ook in dit kader belangrijk welke eisen worden gesteld. Misschien kan - daar heb ik even aan gedacht - mijnheer Le Roy uit Oranjewoud ons hierin adviseren. (De heer Rijpma (weth.): Dat is het duurste dat u zich kunt denken.) Een advies? (De heer Rijpma (weth.): Nee, wat hij adviseert.) Ja, dat is moge lijk! (De heer Rijpma (weth.): Wij hebben zoveel deskundigheid dat wij dat advies niet nodig hebben.) Ik las onlangs in het blad „P.TActueel dat men t.a.v. het openbaar groen in de Nederlandse gemeen- ten ongeveer per jaar 15.000,per hectare voor het onderhoud vraagt. Ik dacht dat wij dus met die 20.000,niet zo gek uit zijn. Verder heeft de heer Miedema tijdens de informatieve vergadering van 1 december het idee geop perd om vooral in het belang van de exploitatie- en de onderhoudslasten van het openbaar groen op de noordelijke oevers van de waterpartijen vanaf het wijkcentrum naar het Ouddeel het openbaar groen te laten vervallen en de tuinen van de woningen te verlengen tot aan deze waterpartijen. Als fractie hebben wij daar geen problemen mee, wij willen deze suggestie wel steunen. Ik dacht dat wij daar mee weer een evenwicht krijgen in de exploitatie als het park in het centrum van deze wijk helemaal groen gaat worden. (De heer Ten Brug (weth.): Geven en nemen.) Precies, zo wilde ik het ook naar voren brengen. Het totale onderhoud zal dan niet veel goedkoper worden, maar wel wordt daarmee be reikt dat het groene centrum ook geheel groen kan blijven. Wij hebben wel bezwaren als ook andere noordelijke oevers buiten het zoeven genoemde gebied worden onttrokken aan het openbaar groen. De woningen aan het water van project 11 - ik verwijs daarbij even naar kaart 12 - zouden nog in deze verandering betrokken kunnen worden, wel zal dan toch de toegang via het eilandje dat geprojecteerd is op een kruispunt van het water naar het centrumpark langs openbaar groen bereikbaar moeten blij ven, maar ik neem aan dat dat als logisch beschouwd zal worden ook al zal dit centrale groene hart straks alleen fungeren als een park. In het door u gestelde m.b.t. het buurtgroen en het onderhoud van openbaar groen door particulieren in sub 6 van de aanvullende raadsbrief kan mijn fractie zich ook vinden De hear Miedema: De hear Groenewoud komt op dat plan fan my. Hy seit: De hear Miedema hat foarstelt: fanóf it wyksintrum it easten yn. Ik tocht dat ik ek foarsteld hie it westen yn lans de bibou- wingsflek H3; der sit ek oan beide kanten in brede strook. Ik tocht dat dy om deselde reden ek oan ien kant forfalle koe. Ik soe dan ek forsykje wolle om dat noch ris to bisjen. Fierders stiet der yn de byla- ge oer dizze saek dat men der wol foar is en dat men tinkt oan in forskouwing fan it grien. Ik ynterpre- tearje dat sa dat it in forskouwing is fan iepenbier grien nei partikulier grien. Dêr bin ik it mei iens hwant dan bitsjut it dat jo der op bisparje kinne. As jo it gewoan forskouwe fan it iene plak nei it oa- re dan sjitte wy der neat mei op. De heer De Beer: U schrijft in de raadsbrief dat, wanneer de tuinen doorgetrokken worden tot aan het water, dit afbreuk zou kunnen doen aan de plankwaliteit. Ik vraag mij af waarom dat zo is en voor mijzelf heb ik het gevoel dat het juist, als je dit gaat uitvoeren, de plankwaliteit zou kunnen verhogen. Daar wil ik graag een antwoord op hebben. De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat de heer Miedema indertijd het voorstel had gedaan omdat hij er ook een beschouwing aan had gewijd hoe duur wij straks wel zitten wat de lasten betreft en dat hij met zijn voorstel heeft gestreefd naar een verlaging van de jaarlijkse exploitatielasten. Het lijkt er op, mijnheer Miedema, dat het een boemerang is want hier wordt voorgesteld: Wat wij op de ene plaats besparen moeten wij toevoegen aan de andere plek. Dan krijgt u wel uw zin, maar dan hebt u uw doel niet bereikt. Het is toch uit een oogpunt van exploitatie wel een goed ding dat wij ons reali seren dat de kosten die uit deze wijk te voorschijn komen voor de gemeente aanzienlijke lasten met zich mee brengen; wat wij hier besteden besteden wij jaarlijks en dat betekent dat een alternatieve besteding in een andere sector niet mogelijk is. Het is het college, zou ik zeggen, haast om het even, alleen in het kader van de integrale beleidsplanning met allerlei prioriteitenstellingen zal het er wel eens anders uit kunnen komen; maar op dit moment is het het college nog om het even of het in de ene of in de andere sector uitgegeven wordt. Ik zou mij echter wel voor kunnen stellen dat, als wij berei ken dat de exploitatie van het gebied iets gunstiger uitkomt, dat toch mooi meegenomen is. Ik vraag mij ook af in hoeverre een zekere begrenzing van zo'n wijkpark nu werkelijk aan de bedoeling van het park, een zeker rustpunt te creëren, afbreuk doet; als je een groen rustpunt hebt en je zorgt er voor dat er een aantal elementen omheen zijn die daarmee in harmonie zijn of een plezierige tegen pool vormen vraag ik mij af of je dan per se moet naar een grote oppervlakte en of je niet kunt vol staan met een iets kleinere oppervlakte die toch in een plezierige sfeer beleefd kan worden. Ik hoop dat u ons de gelegenheid geeft om in die richting toch nog wat voort te denken. De heer De Beer vindt het geen aantasting van de plankwaliteit. Daar kan je natuurlijk over van mening verschillen. Wanneer je het aantal wandelroutes beperkt dan betekent dat dat je minder mogelijkheden geeft. Hoe die min dere mogelijkheden van ergens te kunnen lopen ervaren worden is een subjectieve zaak. Die subjec tieve zaak wordt vanuit de stedebouwkundige hoek benaderd met: dat zouden wij toch jammer vinden. Als ik kijk naar de delen H en I en ik zeg: Daar zouden aan weerskanten van het water de wandelmo gelijkheden minder worden, dan merk ik daarbij op dat daar eigenlijk ook gedacht is aan een zekere

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 40