W/oS "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 14 december 1976, is van oor deel dat het uit welstandsoverwegingen niet nodig is het aantal ligplaatsen voor woonschepen in de vaarwegen in en om Leeuwarden te beperken. Mochten er zich eventueel bezwaren uit welstandsover wegingen m.b.t. een woonschip doen blijken, dan dient daar van geval tot geval over geoordeeld te worden Wy wol Ie it tal lizplakken dus net ynkrimpe troch forgunningen net to forlingen, hwant der komt it op del. In elts hat de moty ek ütrikt krigen. De heer Eijgelaar (weth.): Binnen de gemeente Leeuwarden zijn geen door de gemeenteraad aange wezen ligplaatsen voor schepen aanwezig. Op grond van de A.P.V. mag een eigenaar of houder van een woonschip daarom zonder vergunning van b. en w. geen ligplaats innemen. B. en w. hebben enige tijd geleden een inventarisatie laten maken van de in onze gemeente aanwezige ligplaatsen voor schepen. Naar aanleiding daarvan is toen besloten uit een oogpunt van welstand en mogelijke toekomstige stede- bouwkundige of andere ontwikkelingen tot een geleidelijke vermindering van het aantal ligplaatsen over te gaan. Gelet op de voldoende andere huisvestingsmogelijkheden en de huursubsidiemogelijkheden is deze woonvorm niet meer beslist nodig. Er zullen echter altijd wel een aantal mensen blijven die be hoefte hebben aan deze vorm van wonen. Om daaraan tegemoet te komen hebben en houden wij een aantal plaatsen beschikbaar. Tot nu toe kunnen wij de aanvragen voor een ligplaats steeds ook honore ren. M.b.t. de semi-woonschepen, de voormalige vrachtschepen, zal nader overleg gepleegd worden om te bezien welk beleid t.a.v. deze schepen gevoerd moet worden. Het resultaat daarvan kan t.z.t. ter inzage worden gelegd. De heer Singelsma zegt: Wij vinden dat er niet tot vermindering moet worden over gegaan. B. en w. menen, zoals ik al heb gezegd, dat wel tot een geleidelijke vermindering over gegaan moet worden uit overwegingen die ik al heb genoemd. Dit zal altijd wel een zaak zijn die dis cutabel blijft: Moet het wel uit welstandsoverwegingen, moet het niet uit welstandsoverwegingen, wat zijn welstandsoverwegingen, hoe beoordeel je dat? Wel, dat is met woonwagens zo, dat is met woon schepen zo, dat is met caravans zo, dat is met tenten zo. Waarom mag je in een recreatiegebied niet wat meer woonschepen een vaste ligplaats geven, waarom zul je niet op meer plaatsen binnen het ge meentelijk gebied een woonwagenstandplaats inrichten enz. Dat is een keuze die je moet maken, dat is een afweging van voorkeuren. Wij menen dat het aantal ligplaatsen verminderd moet worden. Meer kan ik er niet van zeggen. De hear Singelsma: Ik woe de wethalder freegje: Is it sadanich dat der oerlêst is en dat it tal oan- fragen sa üt'e han rint dat men seit: It wurdt in probleem. Ik haw sa'n idé dat it earder minder wurdt dan dat der mear by komme. As it dan net üt'e han rint, hwerom sille wy dan oergean ta it ynkrimpen fan'e saek? Ik ieau, dêr is op't heden hielendal gjin reden foar. van wei- De heer Van der Wal: U noemt een paar argumenten. Het eerste argument is het oogpunt stand, m.a.w. dat het een rotzooi zou zijn. Nu zijn er hier en daar wel enkele schepen waarvan ik ook wel zeg: Daar mag wel eens wat van gezegd worden. (De hear Van der Veen: Se sinke fansels.) Ja, zelfs dat wel; dan lost het probleem zich ook op, tenminste voor zover je het als een probleem ziet. Ik vind dat je tegen dat soort zaken gewoon van geval tot geval moet optreden; zo staat het ook in onze motie. De wethouder spreekt ook nog over mogelijke toekomstige stedebouwkundige ontwikkelingen. Hij duidt dat verder niet aan. Ik dacht dat wij onze laatste gracht gedempt hadden, dus rechtstreeks onmo gelijk maken van ligplaatsen lijkt mij er niet in zitten, tenzij dat beleid ook weer verandert; dat is ook een afweging van voorkeuren of zo. De wethouder merkt ook op dat er voldoende andere huisvestingsmogelijkheden zijn; bovendien zijn er huursubsidiemogelijkheden. De mensen die nu nog in een boot wonen kunnen nu dus best in een nieuwbouwhuis je in Aldlan of straks in onze wervende wijk gaan wonen. Maar als die mensen dat nu liever niet willen? (De heer Eijgelaar (weth,):Dat is met woonwagens toch ook zo.) T.a.v. de woonwa genbewoners hebben wij precies dezelfde discussie gehad. Wat de woonwagens betreft hebben ze vanuit Den Haag gezegd: Allemaal op een hoopje, dan is het netjes, dan hebben wij de rotzooi bij elkaar. Daar zijn wij ook van terug gekomen. (De heer Eijgelaar (weth.): Je kunt ook tenten in de Prinsentuin plaatsen.) Hetzelfde gaat nu spelen t.a.v. de woonschepen. Wij hebben er geen last van. Ik heb er ten minste nog nooit van gehoord dat wij van die woonvorm last hebben. Het levert - je kunt het zo beoor delen als je wilt - een levendig beeld op, niet alleen in de stadsgrachten maar ook in andere wateren. Ik heb zelf ook in een boot gewoond; die is helaas gezonken. (Gelach) Dat is ook een kwestie van wel stand denk ik. Ik heb daar altijd heel prettig gewoond; er liggen in die omgeving nog steeds woonsche pen en de mensen wonen daar ontzettend prettig. Ik zie niet in waarom wij dat als gemeentebestuur, terwijl wij er totaal geen last van hebben, met een vage kreet over welstand onmogelijk zouden maken. VST /Oif De wethouder zegt dat er nog ligplaatsen zat zijn. Wij sturen ze naar buiten de stad, naar Schen kenschans toe en daar zijn genoeg ligplaatsen. Ik kan mij nog wel herinneren dat wij hier nog niet eens zo lang geleden een beroepschrift in de raad gehad hebben van iemand die graag met een woonboot naar Leeuwarden wilde komen. Dat kon niet en het argument daarvoor was dat er geen ligplaatsen meer waren. Dat was misschien zo'n twee jaar terug, misschien is de situatie nu veranderd, maar over een jaar kan het weer veranderd wezen. Wij vinden dat deze woonvorm, waar kennelijk heel wat mensen nog prijs op stellen, gehandhaafd moet blijven en dat de mogelijkheden niet verminderd moeten worden. De heer Eijgelaar (weth.): De heer Singelsma vraagt of het uit de hand loopt met de vergunningen. Voor zover mij bekend niet, althans niet wat de woonschepen betreft. Wat de semi-woonschepen be treft, de voormalige vrachtschepen, is er een duidelijke toename van het aantal ligplaatsen binnen on ze gemeente. Ik heb u gezegd dat wij dat ook nader zullen moeten bekijken omdat dat inderdaad uit de hand zou kunnen lopen. Het blijft natuurlijk, ook bij de argumentatie die de heer Van der Wal naar vo ren bracht, een kwestie van kiezen. De heer Van der Wal zegt dat niet nader aangegeven is wat die mogelijke toekomstige stedebouwkundige voorzieningen zijn. Wei, als je nu b.v. de Eebuurt neemt, daar liggen ook een paar woonschepen vlak bij de toekomstige nieuwbouw van St. Jozef en de brug die daar komt te liggen. Waarschijnlijk zullen die moeten verdwijnen. (De heer Van der Wal: Wordt dat water dan gedempt?) Nee, maar daar zal te weinig ruimte over blijven; daar liggen nu twee schepen, dat zal dan misschien tot één beperkt moeten worden. Zo zullen er elders in de gemeente ook wel plaatsen zijn die moeten verdwijnen. De Oostergracht zal opgeknapt moeten worden; het is de vraag of de woonschepen daar moeten blijven liggen. Dat is gewoon een afwegen: Wat wil je, wat vind je mooi? Ik heb al ge zegd: Dat is met woonwagens zo, dat is met andere woonvormen zo. Er zijn mensen die de Amsterdamse toestanden mooi vinden, anderen zeggen dat dat ontoelaatbaar is. Dat blijft een kwestie van smaak, een kwestie van kiezen. Wij menen dat het aantal duidelijk terug gedrongen moet worden om de rede nen die ik heb genoemd. (De heer Van der Wal: Maar de pleziervaart bevorderen wij. Vinden wij dat mooi?) Kennelijk welja. (De heer Van der Wal: Jakennel ijk wel De Voorzitter: Er is een motie ingediend; daar zullen wij over moeten stemmen. Ik zou van mijn kant één opmerking willen maken, want er moet geen misverstand komen. De heer Van der Wal heeft enkele keren gevraagd: Wie heeft daar last van? Ik moet u zeggen dat wij in het verleden in het college bij herhaling problemen hebben gehad met omwonenden omdat de mensen die met hun woonschip b.v. aan de Oosterkade en bij de Eebuurt lagen er een troep van maakten; ik wil dat woord eigenlijk liever niet gebruiken, maar daar kwam het toch erg dicht bij. Ik weet niet of u wel eens langs het Bisschopsrak wandelt - ik doe dat een enkele keer wel eens -(De heer Van der Wal: Ik vind het daar leuk.) Goed, dat is natuurlijk het probleem, je kan verschillend over de wereld denken. In deze raad is ook wel eerder gesproken over de entourage. Met oude skütsjes en dat soort boten is het een ander probleem dan wanneer je schepen hebt waar mensen in gaan wonen die vast en zeker hokken op de wal gaan tim meren, er allerlei outillages bij timmeren. Ik geef toe dat je hier erg verschillend over kunt denken. Wij zijn tot dusverre als college nooit rigoureus opgetreden, wij hebben tot nu toe praktisch altijd aan aanvragen kunnen voldoen. Wij moeten daar echter wel behoedzaamheid bij betrachten; dat is in feite alles wat er gebeurt. Wij geven er de voorkeur aan voorzichtig met dat beleid door te gaan. U hebt zelf kunnen constateren dat het in sommige gevallen een bijzonder grote troep was waar wij veel klach ten over kregen; wij hebben ten aanzien daarvan zelfs heel erg geaarzeld of wij er iets aan zouden doen. Dat is de feitelijke situatie. Maar goed, laten wij nu maar over de motie gaan stemmen. De motie van de heren Singelsma en Van der Wal wordt bij handopsteken verworpen met 19 tegen 17 stemmen. De Voorzitter schorst, om 21 .30 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .50 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik geef mevr. Visscher-Bouwer het woord over het functioneren en de opzet van de Welstandsadviescommissie Mevr. Visscher—Bouwer: Ik wil eerst even in de geschiedenis van het welstandstoezicht duiken. Reeds vrij vroeg werd de behoefte gevoeld om een bepaalde regelende bevoegdheid in het leven te roe pen t.a.v. het bouwen en verbouwen en ook t.a.v. het uiterlijk van gebouwen. Welstandsvoorschriften bestonden reeds in de 17e eeuw. Bij de totstandkoming van de Amsterdamse grachtengordel speelden zij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 54