20/11 De heer DeGreef: Ik heb er geen behoefte aan onze motie in te dienen. Ik wil nog even zeggen dat ik ook helemaal geen behoefte heb aan doublures. De functionele raden hebben een taak, zij zijn bezig na te denken over die taak in de toekomst, ik denk dat, als wat meer zichtbaar wordt welke eisen er aan de gemeenten zullen worden gesteld, wij inderdaad zo'n commissie in zullen kunnen stellen en naar mijn mening in zullen moeten stellen. (De Voorzitter: Het is ook zo dat wij dat op elk moment kunnen doen.) Ja. Par. 10. Beleidssector Volksgezondheid. De Voorzitter: De heer De Jong vraagt een uitspraak van de raad over het beleid inzake de verzor gingshuizen in Leeuwarden. In bijlage no. 458 staat in plaats van "verzorgingshuizen" "verpleeghuizen", waarvoor onze excuses. De heer De Jong: Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om blijk te geven van onze be zorgdheid over de bejaardenzorg in onze stad, dit gezien de beslissing van het Ministerie van C.R.M. om De Hofwijck geen toestemming te verlenen om de eventueel vrij komende bedden te vervangen door verzorgingsbedden. Bij de afwijzende beslissing is het ministerie er klaarblijkelijk van uitgegaan dat er in Leeuwarden reeds een surplus aan verzorgingsbedden aanwezig is met daarnaast een groot aantal woonvoorzieningen voor bejaarden, want eerst dan geldt immers de norm van 7%. Maar deze 7%-norm heeft volgens de Nota Bejaardenbeleid van het ministerie een streefdatum per l 985 er van uitgaande dat er dan ook vol'doende alternatieve woonvormen voor een kwart van de bejaarde bevolking aanwe zig zullen zijn. Dit betekent voor Leeuwarden, volgens de nota door de Raad voor Bejaardenaangelegen heden samengesteld, dat op grond van de voor deze sector geldende normen onze gemeente eerst nog een tekort van 600 bejaardenwoningen weg moet werken. Het lijkt ons dan ook irreëel om deze 7%- norm nu reeds te hanteren, te meer daar wij duidelijk kunnen aantonen dat Leeuwarden nog geen sur plus aan verzorgingsbedden heeft zolang er, volgens een opgave van de G.S.D., 224 personen - dit is momenteel het geval - in verzorgingstehuizen buiten de gemeente Leeuwarden verblijven. Bovendien zijn de verschillende afweegfactoren die de Centrale Commissie Opnamebeleid Bejaarden hanteert waarschijnlijk, mede gezien het chronisch tekort aan plaatsingsmogelijkheden, minder soepel dan de aangegeven methode genoemd in de algemene maatregel van bestuur, waaruit blijkt dat bij deze aan bevolen normstelling een groter aantal urgent-opnamebehoeftigen geholpen dienen te worden. Deze methode dient reeds per 1 januari 1977 toegepast te worden. Daarbij komt nog dat er naast deze situ atie ook gesteld mag worden dat de bejaarde bevolking van Leeuwarden in haar samenstelling in ver gelijking tot die van het gehele land nog enkele bijkomende factoren vertoont, n.l. een relatief hoger aantal hoog-bejaarden en alleenstaande vrouwen. Nogmaals, het lijkt irreëel deze 7%-norm nu reeds te hanteren terwijl er eerst nog 600 aangepaste bejaardenwoningen gebouwd zullen moeten worden. Als wij de bewoners in deze aangepaste woningen het optimale woongenot willen bieden, zoals in de Nota Bejaardenbeleid genoemd: a. gunstige ligging en goede bereikbaarheid op geringe afstand van openbare voorzieningen en voor bejaarden belangrijke hulpdiensten, b. beperkte omvang van de woning, veilig, comfortabel en gemakkelijk schoon te houden, c. interieur aangepast aan mogelijke verminderde vali diteit, d. aanwezigheid van een alarmsysteem, dan vraagt dit gewoon om meer wijkhulp, meer gezins verzorging, meer maatschappelijk werkers en meer dienstencentra. Maar juist deze voorzieningen moe ten drastisch worden ingekrompen, hetgeen het bejaardenbeleid in al haar geledingen niet ten goede zal komen. Wil de Nota Bejaardenbeleid 1975 duidelijk tot uitvoering komen dan zullen eerst diverse ministeries hun beleid beter op elkaar dienen af te stemmen. Maar, het is nog niet 1985. Gelet op al deze facetten in het bejaardenbeleid in Leeuwarden zal het u duidelijk zijn dat wij ons zorgen maken en derhalve zo vrij zijn u bij deze een motie te overhandigen die alleen bedoeld is als ondersteuning voor het beleid dat u reeds voorstaat. Wij weten dat het college reeds alle aandacht besteedt aan dit probleem en wij weten dat ook zeer zeker van de wethouder die deze portefeuille beheert. De motie luidt als volgt: "De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op dinsdag 14 december 1976, spreekt zijn verontrusting uit over de gang van zaken t.a.v. het aantal plaatsen in verzorgingstehuizen. De raad is teleurgesteld dat het initiatief Parkherstellingsoord/Hofwijck niet zonder meer gerealiseerd zal kun nen worden. De raad verzoekt u alles te blijven doen om alsnog goedkeuring voor Parkherstellingsoord/ Hofwijck te verkrijgen en vraagt u tevens de besprekingen voort te zetten om - op korte termijn - een dreigende achterstand in het aantal plaatsen in verzorgingstehuizen te voorkomen." Op "op korte termijn" wil ik nog een kleine toelichting geven. Uit de prognoses blijkt dat in 1985 de 7%-norm voor Leeuwarden gehaald zal kunnen worden. Vo.idaar de "korte termijn". De motie is ondertekend door mevr. Visscher-Bouwer, door de heren De Beer, Van der Wal en Sin- gelsma en door mij. WL De heer De Vries (weth.): Op de aankondiging in bijlage no. 458 stond dat de heer De Jong een uitspraak over het beleid inzake de verpleeghuizen in Leeuwarden zou vragen. Hij doet dat ook wel, maar zijn aanloop ligt helemaal in de sfeer van een bespreking van het bejaa>"denwerk. Alle feiten die hij genoemd heeft kan ik eigenlijk alleen maar bevestigen, maar wij zitten wat in een moeilijk parket want wij hadden de afspraak gemaakt in het college dat wij in januari de nota van de Bejaardenraad aan de raad aan zouden bieden om die ter discussie te stellen. Nu vind ik het eigenlijk niet helemaal elegant tegenover de andere fracties wanneer wij nu de discussie gaan voeren terwijl wij nog een vrij ingrijpend stuk documentatie voor alle raadsleden achter de hand hebben. De Nota Bejaardenbeleid van de Be jaardenraad zit op het ogenblik in de ambtelijke procedure; die komt binnenkort in het college en zal dan aan de raad worden aangeboden. Ik dacht dat ik er goed aan doe m.b.t. de aspecten van de in tra- en extra-murale zorg t.a.v. de bejaarden aan de heer De Jong te vragen of hij er mee in kan stem men dat wij die discussie uitstellen tot de raadsvergadering van eind januari of de vergadering daarna. De Voorzitter: Dat ligt vrij dicht bij. Kunt u er mee instemmen dat wij de motie even in portefeuil le houden en die bij de discussie betrekken die gehouden wordt n.a.v. de nota van de Raad voor Bejaar denaangelegenheden? (De heer De Jong: Ik heb in mijn verhaal over de Nota Bejaardenbeleid ook al de 600 bejaardenwoningen genoemd. Maar als u zegt dat er nog nieuwe facetten aan de orde zullen komen of dat de besprekingen beter tot hun recht kunnen komenHet zou kunnen zijn dat de bespre kingen meer ondergrond kunnen krijgen. Als het nog een halfjaar zou moeten duren dan zou dat te lang zijn, maar weth. De Vries heeft al gezegd dat wij eind januari of uiterlijk in februari de problematiek in de raad aan de orde krijgen. Dan kan de zaak ook uitputtend worden besproken. Alle fracties kunnen er dan nog hun gedachten over laten gaan. Wij kunnen de ingediende motie bij de dan te houden dis cussies betrekken. (De heer De Jong: Ik heb de motie niet alleen ondertekend; mijn mede-onderteke naars moeten dus ook uw suggestie willen volgen.) (Mevr. Visscher—Bouwer: Ik ben er wel voor want dan kan iedereen zich nog wat beter inwerken in de problematiek.) De andere ondertekenaars zijn ook ak koord zie ik, dus dit probleem komt opnieuw aan de orde in januari of februari. Par. 4. Sector Onderwijs. De Voorzitter: De heer Sterk heeft onder voorbehoud het punt geclaimd van de uitbreiding van de Inspectie Lichamelijke Opvoeding. De heer Sterk: Na beraad in onze fractie en door recente inlichtingen zullen wij op dit moment geen verdere aandacht aan dit punt besteden. Punt 1c. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt1d. De Voorzitter: De wijzigingsbesluiten die bij dit voorstel horen zijn ter inzage gelegd; de andere stukken zijn u toegezonden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de ter inza ge gelegde wijzigingen. Punt 2 (bijlage no. 457). De heer Heidinga: Het gaat over de allereerste post: Verbeteren gladde vloeren in de Frieslandhal 500.000, Dat is mij te veel om zo maar te zeggen: Ja, best. Wat doen wij daar voor, hoe doen wij dat, hoe wordt dat besteed, wat is dat? Een half miljoen voor die vloeren is niet niks, ik wil graag weten wat daar voor gebeurt. Dan nog een post op blz. 5, onderaan: Vervangen van de filterinstallatie van het zwembad De Kleine Wielen 217.000, Is die filterinstallatie "oan ein", is die kapot, is daar wat mee, waarom moet die worden vervangen? De heer Eijgeiaar (weth.): Zoals bekend - er is, dacht ik, al eerder in de raad over gesproken - dienen de vloeren van de Frieslandhal veranderd te worden i.v.m. het feit dat ze te glad zijn waardoor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 58