8 kolleezje en as ried dud I k biheine moatte. Ik bidoel dat yn dy sin dat wy op net mear plakken big ji n— ne moatte as us tsjinsten forwurkje kinne hwat de tarieding oanbilanget. It is foar us fraksje swier to fortarren dat oer in goed plan as dat foar de St. Jacobsstrjitte noch net in bislissing fallen is. De dud like kans om ek yn dit gebiet in goed bigjin to meitsjen wurdt net oangrypt; de bislissing wurdt fan wi- ke ta wike foar us utskoud. De C.D.A.-fraksje freget dan ek mei klam fan it kolleezje om op tige koar- te termyn mei foorstellen oer dizze saek by de ried to kommen. Wy hoopje en hawwe ek de forwachting - ik tocht net to'n unrjochte - dat 1977 hwat de bislissingen oer fuotgongersgebieten en oer parkear- oplossingen oanbilanget in wichtich jier wurde sil. Hwat de fierdere untjowing fan it stêddelik diel fan us gemeente oangiet sille wy as ried üs tin- zen gean litte moatte oer hwat der nei de réalisearring fan Camminghabuorren barre moat. Hokker üt- wreidingskansen hat de stêd dan noch? Hwerom stel ik dizze saek op dit stuit al oan de oarder? Dat hat in spesiale reden en wol dizze. Der is in ruilforkaveling yn tarieding dy't neffens de foarlopige grinzen alle grounen oan de südkant fan it Van Harinxmakanael omfiemet. Heechstwierskynlik wurdt yn it kommende jier yn forban mei de definitive fêststelling fan de grinzen in forklearring fan it kol leezje frege oft dizze grounen noch 25 jier foar agrarysk gebruk biskikber binne. Wittende dat dit for- syk komt freget soks fan de ried in dudlike bipaling fan syn stanpunt. Wy freegje dan ek fan it kolleez je om dit punt nei foldwaende undersyk it kommende jier op de agenda fan de ried to pleatsen. Der hat in tiid west dat der I ju wienen dy't harren óffregen oft der wol yndustry yn Ljouwert kom- me moast en oft wy wol sa nedich wenningen bouwe moasten. Us fraksje hat der altyd foar west. Op dit momint is it nou sa: De ried hat bisletten in nije stedswyk to bouwen, de ried hat bisletten us moaije, aide binnenstêd wer in wenfunksje to jaen en de ried hat bisletten dat it winkelsintrum fan Fryslan's haedstêd oanpast wurde sil neffens de easken fan dizze tiid. Dit alles is net in ienfaldige taekstelling, mar it is ek in taekstelling dy't, as hiel de ried him der efter stelt, tagelyk in utdaging bitsjut. Hwat de C.D.A.-fraksje oangiet, wy nimme dy utdaging oan om fan Ljouwert in stêd fan allue- re to meitsjen, yn it foarste plak foar de boargers fan dizze gemeente mar ek ta eare fan hiel us Fryske lan. Wy wolle dizze skóging oan it bigjin fan it nije bigreatingsjier bislute mei de winsk dat der frede en frijheit yn üs gemeente wêze mei en dat de Heare fan himel en ierde it wurk fan kolleezje en ried ek yn 1 977 mei Syn segen efterfolgje wol. De heer Bijkersma: Het wetenschappelijk instituut, de Dr. Wiardi Beckmanstichting, heeft een studie doen verschijnen waarbij tot uiting kwam dat dagelijkse besturen van de gemeenten het beste gediend zijn met een college van b. en w. dat een afspiegeling is van de raadssamenstelling. Onze fractie heeft er bijzondere waardering voor dat de partijen hier in de raad, zij het met een kleine uit zondering, bij de samenstelling van het college een vooruitziende blik hebben gehad. Wij zijn er van overtuigd dat een politiek zo breed mogelijke inbreng een goede is en dat een dagelijks bestuur dat op deze wijze is samengesteld het beste de belangen van de burger van Leeuwarden kan behartigen. Wij zouden willen dat wij evenveel waardering konden hebben voor het huidige landsbestuur. Niets is echter minder waar, immers, een centralistisch ingesteld machtsstreven viert hoogtij, waarbij wij alleen maar hoeven te kijken naar de financiële verhouding tussen rijk en gemeente. Daarbij komt zeer duidelijk tot uitdrukking dat spreiding van macht, zeker in financieel opzicht, voor de gemeen ten een inhoudloze kreet is geworden. Als er dan bovendien vlak voor de verkiezingen nog wat leuke dingen voor de linkse kiezer worden uitgevonden dan kunnen wij de prognose van 8% prijsstijging voor 1977 verder ook wel vergeten. Mijn fractiegenote, mevr. Smit, zal daar straks in de financiële be schouwingen graag nader op ingaan. Het kabinet is sterk in het vooruit schuiven van de problemen. Vorige week was er een programma voor de radio waarbij aan een forum vragen gesteld konden worden. Een van de vragen, gesteld door onze plaatsgenote mevr. Van Ulzen, was: Hoe komt het toch dat dit kabinet de problemen zo ver voor zich uit schuift? Het hele forum, waarin ook de heer Van Mierlo zat, zat erg pijnlijk na te denken, maar het antwoord is er niet uit gekomen, dus is het, denk ik, wel waar. Wij kunnen dit vooruit schuiven van de problemen ervaren en ik heb de indruk dat het kabinet denkt: Laten wij dat maar in de buurt van de 25e mei doen, dan kunnen wij dan zeggen: Wie daarna leeft wie dan zorgt. Als de minister van Binnenlandse Zaken in zijn memorie van toelichting voor 1977 schrijft dat hij zich geroepen voelt de decentralisatie van het bestuur te beschermen en te ijveren voor een verdere ontwikkeling daarvan, dan hopen wij dat hij dat voor de gemeenten vertaalt in een min der afhankelijke verhouding t.o.v. het rijk. Niet dat wij als V.V.D.-fractie op de bres staan voor on gebreideld meer geld. Wij zijn van mening dat de rem op de overheidsuitgaven moet en wel zo dat die hoogstens evenredig mee groeien met het nationaal inkomen. Dat geldt ook voor de gemeentelijke over heid. Indien echter, m.n. bij onderwijs en politie, de zaak zo is verstoord als nu het geval is bestaat de mogelijkheid dat sommige gemeenten zich met dit argument gaan indekken bij mogelijk te grote uitgaven, ook op andere terreinen. Decentralisatie, een mooi woord als je ziet hoe dit begrip uit de verf komt bij het lokaal open baar vervoer. Voor het stedelijk vervoer geen rijksbijdrage maar een subsidie met stringente voorwaar den, voorwaarden die behalve de kleur van de bus en de tram alles regelen vanaf het ministerie. Het motief van de minister is nobel, hij bindt de gemeentebesturen omdat hij zijn verantwoordelijkheid meent te hebben voor het ter beschikking staande budget. Dat dit ook zou kunnen door de gemeente als verantwoordelijk medebestuurder te erkennen is duidelijk niet in de gedachte van deze bewindsman. Zelfs de tarieven zijn, zoals wij in oktober hier in deze raad hebben kunnen ondervinden, een zaak van de minister. De Bibliotheekwet van C.R.M. is ook een schoon voorbeeld, een belofte. De biblio theek is verheven tot basisvoorziening in de door deze minister gedachte maatschappij van morgen. Veel schone zaken zullen ons worden aangedragen. Weliswaar ontbreekt het hem kennelijk aan tijd om de bij de wet behorende algemene maatregelen van bestuur uit te vaardigen, maar dat is deze minister vergeven omdat grootse plannen met orkesten en planning van toneel tot in de eeuwigheid hem geen tijd zullen laten om zich te verlagen tot het ordinaire dagelijkse werk dat richtlijnen moet geven aan besturen en gemeentelijke overheid. Wel een personeelsstop, anders zouden de verrukkingen ons te snel bereiken en ons overweldigen, echter wel een wet die centraal normen stelt t.a.v. het bibliotheek werk maar die voorlopig van elke 12 gulden in Leeuwarden 7 gulden door de gemeente laat betalen. Ook de minister van Onderwijs die via de Contourennota zo'n roerend stuk over de spreiding van ken nis en dus van macht heeft geventileerd heeft met zijn concept-wet Basisonderwijs een apart soort de centralisatie voor ogen daar waar het gaat over de planning van scholen. Die planning gaat in dit con cept van de gemeenten naar de provincie. De "dritte im Bunde" is de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Met de Verstedelijkingsnota en de Wet op de Stadsvernieuwing ontstaat via grote rijksfondsen een betutteling van boven af die voor de gemeente slechts de taak over laat van waterdrager. Dit kabinet heeft wat de centralistische tendenzen betreft de kroon gespannen. Het is maar hoe je de feitelijke gang van zaken camoufleert. Ten aanzien van de provincie is weliswaar een zelfde centralisme te signaleren, deels is dit cen tralisme echter een uitvloeisel van de beslissingen bij de centrale overheid die kennelijk liever met enkele provincies onderhandelt dan met vele gemeenten. Wat betreft de uitwerking van een streekplan moet het ons van het hart dat de provincie in de verschenen structuurschets onze bange vermoedens die waren gerezen bij het lezen van de nota deels heeft gelogenstraft. In deze structuurschets wordt duidelijk aangehaakt bij de teneur van de verschenen inspraaknota's. Aan de afhankelijke dorpen wordt een groter stuk woningbouw toegedacht. Het nieuwe uitgangspunt van de evenredige verdeling van de woningen over Friesland is een wijziging van de gedachtengang in de Nota Wonen. Aan het "eens geschreven blijft geschreven" wordt gelukkig door ged. staten kennelijk niet gedaan. Dat geeft hoop voor de toekomst en verzacht, m.n. in de milieuzorg-nota, de kleine centralistische tendenzen. Er kan blijkbaar in overleg met dit bestuur van de provincie een en ander worden geredresseerd van wat daar ambtelijk wordt geproduceerd. Als bovendien die zelfde ged. staten zich in de zo juist ge noemde structuurschets duidelijk inzetten voor de centrumpositie van Leeuwarden dan vinden wij het op dit moment nodig onze erkentelijkheid daarvoor te uiten. Dat wij volgens ged. staten toch wel zelf mede schuldig zijn aan de suburbanisatie door te eenzijdige woningbouw in het verleden kan voor ons misschien aanleiding zijn om het starre principe van de 40-40-20 woningbouwformule in de toekomst te herzien. Wat betreft de verbindingswegen naar Leeuwarden is het een duidelijke aanwijzing van ged. staten dat het menens is met de centrumfunctie van Leeuwarden. Zij zien naar onze mening ook in dat de autosnelweg Afsluitdijk-Groningen op te grote afstand ligt van de provinciale hoofdstad en schade doet aan de gewenste centrumfunctie. Wij hopen dat de schande dat de stad Leeuwarden als enige provinciehoofdstad niet op het rijksautosnelwegennet is aangesloten nu eindelijk eens zal wor den weggewist, maar uitzicht hierop bestaat niet hebben wij begrepen. Het moet de fractievoorzitter van de partij van waaruit onze minister-president is voortgekomen verdriet doen dat juist deze rege ring, geleid door een partijgenoot, geen aandacht heeft geschonken aan zijn woorden dienomtrent uitgesproken vorig jaar. Het zal echter wel niet het enige zijn waarover hij teleurgesteld is. (De heer Ten Brug(weth.): Wat een medeleven.) Ja, zo zijn wij, dat is liberaal. (De heer Ten Brug (weth.): O, ik dacht al, wat is het?) (Gelach) Ik wil nog wel avondles geven hoor. Gelukkig heeft de stelling van ged. staten dat aan Leeuwarden een centrumfunctie moet worden toegedacht er voor een belangrijk deel toe bijgedragen dat minister Gruijters in principe tot een vorm van lokatiesubsidie van de nieuwe stadswijken heeft besloten. Niettemin wacht de gemeente een zware strijd om het hoofd boven water te houden voor zijn onafhankelijkheid ten gunste van de lokale democratie. Eén voordeel heeft de be dreiging van de gemeentelijke autonomie echter wel. De gemeenten zullen zich in de nabije toekomst moeten verenigen, niet door losse liefdesverklaringen maar door een daadwerkelijke samenwerking. Beter bestuurlijk iets in de gezamenlijkheid prijs te geven aan een gemeenschappelijkheid dan in de toekomst de greep op het gebeuren totaal te verliezen. Regionaal kan veel in samenwerking tot stand 3E

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1976 | | pagina 5