12
aangewezen plaats door zijn centrale ligging en zijn voorzieningen op het gebied van jeugdwerk en
scholen. De staatssecretaris van Volksgezondheid heeft de opnamecommissie voor de verzorgingshuizen
per 1 januari verplicht gesteld. Voor Leeuwarden is dit geen probleem omdat in feite deze commissie
hier al jaren functioneert. Met belangstelling wachten wij af of op dit terrein enige samenwerking tus
sen de gemeenten tot stand zal komen. Een centrale uitvoering zou naast een lokale begeleiding kos
tenbesparend kunnen werken maar bovendien de betrokkenen kunnen garanderen dat urgenties objec
tief worden gemeten. De Bedrijfsgeneeskundige Dienst gaat na een onderbreking van jaren opnieuw
van start, gelukkig dit keer op een wat bredere basis, zodat door een grotere bezetting van bedrijfs
artsen misschien in de toekomst van continuïteit sprake kan zijn. Een juiste taakafbakening tussen ziek
tecontrole enerzijds en ziektebegeleiding anderzijds is geboden.
Op één aspect van de ontwikkeling van de mogelijkheden van het culturele leven in Leeuwarden
is reeds gewezen, de uitbreiding van ruimten, n.l. de Synagoge en de Grote Kerk. De financiële con
sequenties van de exploitatie zullen ons direct of indirect bereiken. Tesamen met de verbouwingen van
de TheeschenkerijZalen Schaaf en de keuken van de Harmonie betekent dit voor de komende jaren
een duidelijke lastenverzwaring in de exploitatie. Het betekent naast de vaak meer dan trendmatige
verhoging in het subsidie aan diverse instellingen een zaak die de aandacht vraagt. Zoals reeds eerder
opgemerkt zal de Bibliotheekwet de gemeente tot uitvoeringsorgaan maken van een centraal geprocla
meerd beleid. De rijksbijdragen zijn echter tot nu toe geen afspiegeling van dat beleid. Wel kan inci
denteel tegemoet worden gekomen aan wensen en verlangens, maar de gemeente is financieel zeker
niet in staat die lasten te dragen. Trouwens, de door C.R.M. aangekondigde rijksbijdrageregeling in
plaats van het oude koppelsubsidiesysteem heeft slechts de schijn van een verzelfstandiging van de ge
meente. Die zelfde decentralisatie wordt naar onze mening echter weer haastig teniet gedaan door de
rapporteritus die met name C.R.M. heeft bevangen. De gemeente wordt n.l. verplicht om te komen met
gedetailleerde jaarlijkse plannen omtrent de besteding van de rijksbijdrage inzake de sociaal-culturele
en educatieve sector. Zou hieruit dan C.R.M. de omvang afmeten van de geldstroom dan blijft via de
ze papierwinkel van een eigen beleid geen spaan heel en worden de archieven van C.R.M. weer met
een fiks assortiment "bla bla" verrijkt. Plaatselijke verenigingen die via het subsidie zich tot nu toe
rustig hebben kunnen wijden aan het door hen gestelde doel kunnen dan de winteravonden doorbrengen
met het vullen van bladzijden met voor C.R.M. welgevallige teksten. Wordt de zaak dan ook nog van
uit de moderne progressieve hoek beoordeeld dan moeten wij het welzijnswerk plaatselijk eerst uitbrei
den. Een winteravondcursus bestudering van rode kreten over vormingstoneel voor de amateur en strijd
liederen voor amateuristische koren zou dan het programma zijn. Immers, de minister stelt duidelijk dat
de provincie en de gemeente moeten motiveren waarom bepaalde activiteiten ten behoeve van bepaal
de groepen niet tot ontwikkeling worden gebracht. Ook de verschenen publikaties over orkesten en
toneel zijn voor de gemeente een duidelijke indicatie welke weg wij gaan. Het rijk neemt door de fi
nanciering van de salarissen de verantwoordelijkheid over van een gespreid orkest- en toneelbeleid.
Daar echter het totaal der middelen gelijk moet blijven betekent deze aankondiging niet minder dan
een overheveling van geld uit het Gemeentefonds naar de rijksmiddelen. Het verschil is zonneklaar.
Nu hebben de provincie Friesland en de gemeenten een Frysk Orkest, over enkele jaren krijgen wij
het. Als di'- zo door gaat dan is het verschil tussen een democratie en een volksdemocratie slechts het
ene feit aat wij hier nog mogen protesteren. Wat de centralistische bureaucratische papierwinkel aan
gaat zijr wij er aardig in geslaagd onze vrijheid te verkwanselen.
De /rijheid betreffende, ook het komende jaar zullen ons wel weer geluiden en protesten berei
ken over de vliegbasis en zijn geluidshinder. Hierover willen wij graag nog twee dingen zeggen. Het
moet voor het personeel van de basis enorm frustrerend zijn steeds weer gewezen te worden op de over
last die het veroorzaakt zonder dat men ingaat op de diepe zin van het werk dat daar wordt verricht.
Daarbij komt dat mede dank zij het personeel daar wij hier in staat zijn om ons werk zo te doen zoals
wij dat vandaag doen. Geweldloze weerbaarheid heeft ook in Tsjecho-Slowakije geen inspraak ge
bracht. Om op de geluidsirritatie nog even terug te komen, ook ik vind het geluid van de stofzuiger
waarmee mijn vrouw het huis schoon maakt irritant, maar ik weet dat dit voor het werk nu eenmaal no
dig is. (De heer Ten Brug (weth.): Een goed huwelijk.) Eindelijk eer voor de huisvrouw.
Bij alle problemen die vandaag over en weer naar voren zijn gebracht - dat is ook door mijn
voorgangers al aangehaald - is er een zeer trieste problematiek die nog niet is opgelost en dat is het
probleem van de werkloosheid die ook ons gewest teistert. Sombere vooruitzichten voorspellen ook voor
1977 niet veel goeds. Veel van de bestrijding der werkloosheid onttrekt zich aan het gezichtsveld van
het gemeentebestuur. Wij zijn ons wel bewust van het feit dat deze problematiek ook door de stad
Leeuwarden niet kan worden opgelost. Toch zouden wij om hieraan medewerking te verlenen een aan
tal suggesties willen doen. Als er slechts een enkele bruikbaar is dan is ons doel reeds bereikt. Naar
onze mening zit er nog een flinke ruimte in de dienstverlenende sector op het gebied van de recreatie
13
en vrije tijdsbesteding. Stimuleren van het meerdaags- en eendagstoerisme in de stad zou een bepaalde
vorm van verlevendiging met zich mee brengen. Onze Frieslandhal zou nog best een aantal manifesta
ties op dit gebied kunnen herbergen. Zou het nu niet de tijd zijn om een stuurgroep in te stellen met
vooral leden afkomstig uit de middenstand en het zakenleven om hier sneller een breder programma te
realiseren? Schagen heeft in de zomer een markt voor toeristen die veel publiek trekt, Wij hebben
een prachtig plein bij de Oldehove. Is het instellen van een ouderwetse botermarkt misschien iets? De
Noordzee zal binnenkort een belangrijk producent van aardgas en olie zijn. Vele olie- en gasboorto-
rens en -winplaatsen zullen verrijzen. Veel off shore-werkzaamheden zullen plaats vinden. Is het geen
tijd te bekijken of het vliegveld kan en mag worden gebruikt voor helicopters die deze lokaties bedie
nen? Ook dat kan bedrijvigheid en handel met zich mee brengen. Breda heeft een instituut voor toe
risme. Friesland is het centrum voor watertoerisme. Kan er ook bekeken worden of er hier een leergang
voor specifiek watertoerisme kan komen? Het "skutsje silen" is alom bekend. Kan niet aan het begin
of het einde daarvan een uitnodiging uitgaan naar alle deelnemers om een dag en avond met hun fees
telijk verlichte "skutsje" aan de Leeuwarder waterkant te zijn? Dat kan publiek trekken en levendig
heid brengen. Kortom, een enkele suggestie tot verbetering en opleving van bedrijvigheid en welvaart
hetgeen uiteindelijk het welzijn van de burger van Leeuwarden ten goede zal komen, waarbij de in
zet van personeel van de gemeentediensten zeker, zoals zij ook dit jaar weer gedaan hebben, tot
steun kan zijn. Dit alles zal zeker voor de Leeuwarder middenstand een stimulans zijn met nog meer
geestdrift Leeuwarden een centrum van de provincie Friesland te doen zijn.
Leeuwarden heeft het afgelopen jaar het eerste hoger onderwijs binnen zijn poorten gekregen. Het
is de gewoonte dat proefschriften aan universiteiten eindigen met een aantal stellingen. Om in de
sfeer van dit hoger onderwijs te blijven willen wij dit jaar onze beschouwingen eindigen met de navol
gende stelling: De Leeuwarder overheid is bij het uitbesteden van werken, ter bevordering van de zui
verheid, het beste gediend met de openbare aanbesteding. (Gelach)
De Voorzitter schorst, om 15.25 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 15.45 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Voordat ik de discussies heropen wil ik even stil staan bij het feit dat de heer Heere
vandaag jarig is; ik wist dat niet toen wij vanmiddag met deze vergadering begonnen. Ik ben er van
overtuigd dat ik de tolk van u allen ben als ik hem van harte feliciteer en hem nog vele jaren in de
beste gezondheid toewens. (Applaus)
Ik stel voor dat wij nu de algemene beschouwingen hervatten; ik geef het woord aan de heer De
Greef.
De heer De Greef: Als gevolg van de grote hoeveelheid werk hebben wij de taken deze keer bin
nen de fractie zo verdeeld dat ik de algemene beschouwingen voor mijn rekening heb genomen en dat
mijn fractiegenoot het door mij geclaimde punt inzake de politie-affaire aan de orde zal stellen. Bo
vendien willen wij niet altijd uit de pas lopen en hebben wij ons aangepast aan de trend in deze raad
dat het uitspreken van algemene beschouwingen in grote fracties rouleert. (Gelach)
Eens per jaar moeten wij als gemeenteraad de hoofdlijnen van het gemeentelijk beleid en de daar
uit voortvloeiende begroting vaststellen. Op papier is de bijdrage die de gemeenteraad levert aan het
formuleren van de beleidsuitgangspunten keurig geregeld en gewaarborgd. Onder leiding van het col
lege van b. en w. ontwerpt het ambtelijk apparaat een beleidsnota aan de hand waarvan de raad en
zijn adviesorganen, zoals raden en commissies, kunnen bijsturen waarna de definitieve vaststelling
volgt. In de praktijk blijkt dat deze procedure de positie van de gemeenteraad verzwakt en uitholt. De
gemeenteraad wordt niet betrokken bij de beleidsvoorbereiding waarbij de contouren en prioriteiten
worden afgewogen. Onder het mom van gedelegeerde bevoegdheden aan b. en w. en geldende bureau
cratische spelregels wordt de raad buiten spel gezet. Omdat er steeds planmatiger wordt voorbereid
door op langere termijn te plannen, systematischer alternatieven af te wegen en in grotere samenhang
prioriteiten te bepalen krijgt de beleidsvoorbereiding een steeds groter gewicht. Hierbij ontstaat door
de toenemende complexiteit van de problemen waarvoor een gemeentebestuur oplossingen moet beden
ken een groeiende behoefte aan deskundigheid. Dit wordt zichtbaar als wij kijken naar het groeiend
aantal beleidsmedewerkers en externe adviseurs om zaken als integrale beleidsplanning, meerjarenra
ming, projectorganisatie, bestemmingsplanprocedures, automatisering en dergelijke op poten te zetten.
Deze accumulatie van kennis bij het gemeentelijk apparaat verkleint de mogelijkheden van de gemeen
teraad om invloed uit te kunnen oefenen op de beleidsvoorbereiding en uiteindelijk op de beleidsbe
paling. Omdat zich bij de diensten en secretarie-afdelingen mede door het aantrekken van externe