6 hun waardering voor dat werk op duidelijke wijze blijk hebben doen geven. De minister van Binnenlandse Zaken heeft in de Tweede Kamer meegedeeld dat hij bij wijze van overgangsmaatregel de B.B. bij de huidige provincies wil onderbrengen. De V.N.G. heeft aan de minister kenbaar gemaakt een dergelijke stap onlogisch te vinden. De V.N.G. is van mening dat m.b.t. de B.B. niet vooruit gelopen mag worden op de bestuurlijke reorganisatie. De Bescherming Bevolking zal niet los van de andere hulpverlenings organisaties gereorganiseerd moeten worden. Ook al zou de B.B. in de toekomst gekoppeld worden aan de mini-provincies dan doet het toch wel eigenaardig aan van 45 kringen over te gaan naar 11 provincies en over enkele jaren weer naar 24 provincies nieuwe stijl. Over de coördinatie van de hulpverlening nog het volgende. Gelet op de nauwe samenhang die er behoort te zijn bij de ontwikkeling van de verschillende organisaties en diensten die nauw bij de hulp verlening betrokken zijn - politie, brandweer, B.B., ambulance - heeft de V.N.G. kort geleden een nieuwe kerncommissie ingesteld die zorg moet dragen voor de nodige coördinatie; in die commissie zijn personen aangewezen die al betrokken zijn bij een of meer sectoren van de hulpverlening. Op grond daarvan ben ik aangewezen als lid van de nieuw ingestelde coördinatie-commissie van de V.N.G. Wat deze punten betreft tot slot iets over samenwerking nutsbedrijven. De taken van de nutsbedrij ven zijn zodanig dat deze gerekend moeten worden tot de functies van het lokale bestuur. De techni sche ontwikkelingen zijn evenwel van dien aard dat deze taken over het algemeen niet door de gemeen ten afzonderlijk uitgeoefend kunnen worden. Er zal dan gekozen moeten worden voor gemeentelijke sa menwerkingsverbanden of de taken zullen over moeten gaan naar een hogere bestuurslaag (provincie of rijk). In onze provincie is de laatste weg gekozen voor de elektriciteitsvoorziening. Die wordt verzorgd door het Provinciaal Electriciteitsbedrijf, zij het met uitzondering van de distributie van elektriciteit in de gemeente Leeuwarden die wij nog zelf verzorgen. Bij de gasvoorziening is in Noord-West Fries land gekozen voor een gemeentelijk samenwerkingsverband dat gestalte heeft gekregen in de N.V. Fri gas. De watervoorziening is eveneens ondergebracht bij een gemeentelijk samenwerkingsverband waar in na de recente overname van het waterleidingbedrijf van Sneek alle 44 Friese gemeenten deelnemen. In ons land zijn drie organisaties van de nutsbedrijven waar praktisch alle bedrijven lid van zijn, onge acht hun structuur (gemeentelijk, intergemeentelijk, provinciaal, streekbedrijf of particulier bedrijf; dat laatste komt in enkele gevallen nog voor). De elektriciteitsbedrijven zijn verenigd in de VEEN, de gasbedrijven in de VEGIN, de waterleidingbedrijven in de VEWIN. In deze organisaties wordt het lan delijk beleid gecoördineerd, wordt overleg met de betrokken bewindslieden gevoerd, wordt deelgeno men aan internationaal overleg in de betreffende branche, worden gezamenlijk speurwerkprogramma's uitgevoerd en dergelijke. Bovendien is de laatste paar jaren een overlegorgaan van de drie takken van de nutsbedrijven tot stand gekomen. Daar wordt enkele keren per jaar over de algemene beleidslijnen overleg gepleegd tussen de voorzitters, één of twee bestuursleden en de directeuren van de drie organi saties van nutsbedrijven. Door mijn voorzitterschap van de N.V. Waterleiding Friesland ben ik enige jaren geleden gekozen tot bestuurslid van de VEWIN en fungeer ik vanaf 1975 als voorzitter van het bestuur van die landelijke organisatie van waterleidingbedrijven. Voorzitter van de VEEN (elektrici teitsbedrijven) is thans de heer Niers, Commissaris der Koningin in de provincie Overijssel, en voor zitter van de VEGIN (gasbedrijven) is de heer Kaland, gedeputeerde van de provincie Zeeland. Hiermede heb ik u een, zij het zeer globale, schets gegeven van een aantal organisaties waarin ik een deel van mijn tijd besteed, organisaties die stellig ook in het belang van onze gemeente werken, hoewel natuurlijk niet allemaal in dezelfde mate. Aangezien ook de wethouders, ieder op hun terrein, deelnemen aan landelijke en regionale orga nisaties en commissies - ik memoreerde dat reeds eerder - kunt u er van overtuigd zijn dat wij ons bij het uitstippelen van het beleid in de eigen gemeente mede kunnen baseren op de ervaringen elders. Als ik nu nog enkele andere facetten mag aanstippen dan begin ik met de werkgelegenheid. Ook dit jaar mogen wij ons gelukkig prijzen dat er in onze gemeente geen bedrijfssluitingen van enige im portantie hebben plaats gehad. Wel hebben wij bij enige belangrijke bedrijven werktijdverkortingen gehad en is hier en daar een personeelsstop toegepast. Daar staat tegenover dat bij andere bedrijven zich uitbreidingen hebben voltrokken. Dat blijkt vooral uit de toepassing van de investeringspremiere geling industriële en dienstverlenende bedrijven in 1976 vergeleken met die in 1975. Zo steeg het aan tal premie-aanvragen in Leeuwarden van 7 naar 16, de daarmee gemoeid gaande investeringen van ca 11 ,5 miljoen tot ca 72 miljoen en het daarbij betrokken aantal arbeidsplaatsen van ca 50 tot ca 125. Vooral de kapitaalintensieve investeringen zijn derhalve het afgelopen jaar toegenomen. De industrie terreinen in Leeuwarden-west zijn bijna volledig uitgegeven en het nieuwe industrieterrein in Leeuwar den-oost, de Hemrik, zal de komende jaren in gebruik worden genomen. In de dienstensector is de uit bouw van de Giro het belangrijkste gebeuren. Over die ontwikkeling zijn wij content. Betreurd moet worden dat de regering heeft gemeend niet te kunnen besluiten de hoofdvestiging van de Postbank in Leeuwarden te doen plaats hebben. Wel zal de Dienst Persoonlijke Leningen hier worden gevestigd. 7 Daarmee is inmiddels gestart. Ik wil er voorts op vertrouwen dat het tot ontwikkeling brengen van een van de vier regionale kantoren van de gelddiensten van de P.T.T. in Leeuwarden niet alleen zal worden gerealiseerd doch dat daar ook kwalitatief hoogwaardige arbeidsplaatsen mee gemoeid zullen zijn. Het scheppen van werkgelegenheid blijft een van de grootste problemen waarvoor wij de komende jaren ge steld zullen worden. In de Nota Werken die kort geleden aan de orde is geweest is o.m. gesteld dat op basis van de prognoses over de toename van de werkgelegenheid en die van de beroepsbevolking er in de periode tot 1987 ca 30.000 nieuwe arbeidsplaatsen in Friesland moeten worden gecreëerd wil het ni veau van de werkloosheid op een aanvaardbaar peil blijven. Dat het met de werkgelegenheid in dit deel van het land nog steeds slechter is gesteld dan in het Westen moge blijken uit de volgende kille cijfers. Als het werkloosheidspercentage voor Nederland op 100 wordt gesteld dan is dat in de eerste 10 maan den van 1976 in Friesland en Groningen 140 en in Noord- en Zuid-Holland 70. Ook de gegevens be treffende de geregistreerde arbeidsreserve van mannen in percentages van de afhankelijke mannelijke beroepsbevolking over de eerste 11 maanden van 1976 tonen aan dat de situatie hier achter blijft bij de landelijke cijfers en tevens dat een verslechtering is opgetreden in vergelijking met de eerste 11 maan den van 1975. De volgende cijfers wijzen dat uit: Eerste 11 maanden van 1 975 1 976 Nederland 5,2 5,6 Friesland 7,3 7,5 Gewest Leeuwarden 6,7 7,0 Teneinde de positie - op langere termijn gezien - structureel te kunnen verbeteren is er zowel door het provinciaal bestuur als door ons met klem bij de regering op aangedrongen Leeuwarden de facilitei ten van groeistad toe te kennen. Helaas zijn wij daarin tot dusverre slechts zeer ten dele geslaagd. Het lijkt van belang dit jaar, het jaar der verkiezingen, dit probleem uitdrukkelijk onder de aandacht te brengen van de politieke partijen, de kamerfracties en de betrokken bewindslieden. Bij dit laatste moet dan wel de hoop en de verwachting worden uitgesproken dat de nieuwe bewindsman op het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voldoende begrip voor de Friese situatie zal hebben. Wat de verbetering van de infrastructuur betreft wil ik nog eens wijzen op het grote belang van een spoedige totstandkoming van de verdubbeling van rijksweg 9 Dronrijp-Afsluitdijk. Daarmee zou ook de Friese hoofdstad een goede verbinding hebben met vooral het Westen des lands. Wij hebben de twij felachtige eer de enige hoofdstad in den lande te zijn die niet via een vierbaansweg is te bereiken. Het is te hopen dat de volgende minister van Verkeer en Waterstaat een Friese minister is. Die zou dan ook in Leeuwarden moeten blijven wonen en minstens enkele keren per week de route Leeuwarden-Den Haag moeten rijden. Dan zou de bewindsman zelf ervaren wat de betekenis is van een goede verbinding met de Friese hoofdstad. Met betrekking tot de woningproduktie in Leeuwarden kan ik u meedelen dat die in 1975 760 heeft bedragen en dat die in 1976 naar verwachting bijna even groot zal zijn, n.l. 740. Van dat laatste aan tal zullen er 385 woningwetwoningen zijn, 255 premiewoningen en 100 vrije sectorwoningen. Deze aan tallen kunnen nog een geringe wijziging ondergaan aangezien op dit moment de exacte aantallen over december nog niet bekend zijn. Hieruit blijkt dat wij de afgelopen twee jaren in de lijn zitten van het aantal jaarlijks te bouwen woningen dat kort geleden als doelstelling door de raad is vastgesteld, n.l. 750. Over de ontwikkeling van het inwonertal van onze gemeente kan ik u meedelen dat over de eerste 11 maanden de geleidelijke groei van de laatste jaren zich heeft voortgezet, n.l. een stijging van 85.074 per 1 januari 1976 tot 85.576 per 1 december van dat jaar. De cijfers over december zijn op dit moment nog niet nauwkeurig bekend. Volgens een voorlopige taxatie zal de bevolking in december met een 150 verminderen zodat over geheel 1976 een stijging met ca 350 inwoners valt te verwachten. In de huisvesting van gemeentelijke diensten zullen nu spoedig een aantal belangrijke verbeterin gen hun beslag krijgen. De nieuwe brandweerkazerne is bijna klaar en zal naar verwachting in maart van dit jaar in gebruik kunnen worden genomen. De officiële opening van het gebouw zal plaats hebben op 5 mei 1977. Het nieuwe politiebureau wordt op 11 januari a.s., dus morgen, opgeleverd. Met de in richting zal nog enige tijd gemoeid zijn. De politie zal waarschijnlijk begin april naar het nieuwe bu reau verhuizen. De officiële opening zal waarschijnlijk eerst in september geschieden. Het ligt voorts in de bedoeling een aantal open dagen te houden waarop de burgerij in de gelegenheid zal worden ge steld het nieuwe politiebureau te bezichtigen. Helaas is er enige vertraging gekomen bij de ingebruik neming van het tweede overdekte zwembad in het plan Kalverdijkje. Verwacht wordt dat wij er toch nog in deze maand zullen kunnen starten. Een teleurstelling is dat er nog steeds geen nieuw A.C.W. - programma is vastgesteld dat ons in de gelegenheid zou stellen met de bouw van de derde sporthal te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 4