ZïlB
donderdagavond een deel van het Zaailand voor het verkeer af te sluiten waardoor de opbouw van de
kramen vrijwel onbelemmerd plaats zal kunnen vinden. Mijn fractie gaat er wel mee akkoord omdat wij
van mening zijn dat de vrijdagmarkt een zeer oude traditie heeft en beslist in een behoefte voorziet.
Wij zullen dan ook met alle middelen de vrijdagmarkt moeten handhaven. Landelijk is er al een beslis
sing gevallen over het instellen van een koopavond en zou dat niet het geval geweest zijn dan was mijn
fractie hier beslist nog niet voor geweest. Uit de ter inzage gelegde stukken bleek dat tal van kleine
ondernemers en het personeel hier ook niet erg gelukkig mee zijn. Het winkelpersoneel vraagt om ge
lijktijdig met het invoeren van een koopavond de overige bedingen in te voeren en het verheugt mij in
het bijzonder dat de ondernemers hier niet afwijzend tegenover staan en hun leden in gunstige zin zul
len adviseren. De werkende jongeren hebben aan de raadsleden een brief doen toekomen waarin sprake
is van een door hen gehouden enquête onder het jeugdig winkelpersoneel. Uit deze enquête bleek onder
meer dat geen enkel personeelslid voor de koopavond is en de ontevredenheid over de naleving van de
c.a.o. is onder het personeel erg groot. Wat de naleving van de c.a.o. betreft ligt er voor de gemeente
raad geen taak, maar ik zou vanaf deze plaats het winkelpersoneel aan willen raden zich beter te or
ganiseren waardoor men in staat is de naleving van de c.a.o.-bepalingen af te dwingen. Afsluitend zou
ik willen verklaren dat mijn fractie, hoewel schoorvoetend, akkoord gaat met de invoering van een
koopavond op donderdag.
De heer De Jong: De inspraakprocedures om te komen tot een nieuwe Winkelsluitingswet hebben
heel lang geduurd en er is veel aan gedokterd. Van het voorontwerp is niet zoveel over gebleven door
de vele amendementen die door de diverse organisaties zijn ingediend, doch nu ligt na goedkeuring van
de Eerste en Tweede Kamer de nieuwe wet gereed om in werking te treden. Nadere adviezen en ge
dragsregels van de V.N.G. en aanpassing van gemeentelijke verordeningen schijnen meer tijd te vragen
dan werd verwacht. Het leek er oorspronkelijk op dat deze wet zou ingaan per oktober 1976, later werd
verwacht dat het april 1 977 zou worden, toen werd oktober 1 977 genoemd en het laatste bericht uit
Den Haag is dat men rekent op omstreeks maart 1978. De kardinale besluiten voor de detailhandel
springen er duidelijk uit, n.lmaximaal 52 uur per week de zaken voor directe verkoop open; 's zater
dags sluiten om 5 uur; een langere openstelling op donderdag of vrijdag; 30 april, Koninginnedag, de
gehele dag gesloten; volledige erkenning van de christelijke feestdagen zonder shows in welke branche
dan ook en volledige compensatie en regelingen voor het personeel. Het laat zich denken dat deze
nieuwe wet vaak besproken is in de gelederen van de detailhandel. Uit de aantekeningen van de Vaste
Overlegcommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf blijkt dat deze aangelegenheid daar ook vele ke
ren aan de orde is geweest. Nu het ingaan van deze wet niet eerder gaat komen dan 1 maart 1978 maar
toch duidelijk komt ligt er een verzoek van de Leeuwarder Ondernemersvereniging met als inhoud, vrij
weergegeven: Geef ons vooruit lopend op deze wet maar vast al deze regelingen en dan met ingang van
1 maart 1977. Ik heb uit de raadsbrief en uit de ter inzage gelegde stukken doch ook uit anderen hoofde
begrepen dat de diverse belangengroeperingen in principe bereid zijn deze regelingen, zowel de ge
noemde 52 uur als de 5 uur-sluiting op de zaterdag en de sluiting op 30 april, te honoreren. Ook heb ik
begrepen dat men unaniem kiest voor een langere openstelling op de donderdag met echter een lichte
aarzeling van de ambulante handel die betrekking heeft op de weekmarkt op het Wilhelminaplein. Nu,
zoals uit de stukken blijkt, de diverse groeperingen onderling maatregelen overeen zijn gekomen aan
gaande de opbouw van de markt op de donderdagavond heeft onze fractie gelet op de eerder genoemde
principe-afspraken en tevens gelezen hebbende het bij dit voorstel verplichte overigens niet overduide
lijke advies van de Kamer van Koophandel geen bezwaar toestemming te verlenen tot een langere
openstelling van de winkels op de donderdagen tot de Winkelsluitingswet 1976 officieel in werking
treedt. In deze beoordeling is zeer duidelijk betrokken de centrumfunctie die Leeuwarden dient te ver
vullen en de ruimere mogelijkheid die consumenten in ons verzorgingsgebied wordt geboden tot het
doen van hun aankopen. Mocht echter de zuigkracht op de consumenten op donderdagavond zo groot
worden als vaak wordt voorgesteld dan willen wij ons de vrijheid voorbehouden eerder andere maatre
gelen t.a.v. het Wilhelminaplein voor te stellen dan de proeftijd die nu door u in de raadsbrief wordt
genoemd.
De kleinst mogelijke minderheid in deze fractie wil niet voorbij gaan aan het feit dat ook deze
medaille een keerzijde heeft. Uit de ter inzage gelegde stukken, de toegezonden brieven en telefoni
sche contacten wordt dit duidelijk aangetoond door detaillisten en personeel. Hierover zou veel te zeg
gen zijn m.b.t. de extra te maken uren van zelfstandige ondernemers met een vaste personeelsbezetting,
temeer als men weet dat er veel zelfstandige ondernemers zijn die ten behoeve van hun bedrijf en juist
ten behoeve van de dienstverlening al jarenlang iedere week meer uren maken dan de nu gestelde 52
uur. Dit kan ook gezegd worden van het personeel dat bij veel zelfstandige ondernemers als serieuze
medewerkers c.q. zaakwaarnemers hun schouders mede onder het bedrijf zetten. Ik volsta echter met de
33T S3
aantekening dat de huidige statistische gegevens duidelijk laten zien dat de helft van de ondernemers
en het personeel uit bekende overwegingen gedwongen worden om mee te doen aan een langere open
stelling zodat er wat dit betreft in Leeuwarden na aanneming van dit besluit geen nieuws meer onder de
zon is.
De heer Van der Wal: Mijn fractie is niet bepaald enthousiast over het instellen van een koopavond
op donderdag. Er wordt allerwege gesteld dat er eigenlijk geen overwegende bezwaren zijn, ook niet
van de zijde van de vakbonden en Tot Opbouw, tegen het instellen van een koopavond, maar niemand
is eigenlijk enthousiast, tenminste dat kan je nergens uit de stukken lezen. De vakbonden zijn in prin
cipe tegen maar gaan dan toch maar mee, vooruit lopend op een wet die inderdaad enige waarborgen
geeft - de 52 uur, de sluiting op zaterdag om 17.00 uur - maar die pas ergens in 1978 ingaat. In de tus
sentijd zijn die waarborgen er niet. Er zijn wel afspraken maar de heer Janssen heeft ook al aangehaald
dat de naleving van c.a.o.'s en afspraken in de diverse zaken er niet bepaald florissant bij staat. Hoe
het over komt bij sommige winkeliers is in een ingezonden stuk in de Leeuwarder Courant van vrijdag
duidelijk aangegeven. Er staat boven: „Koopavond, liever niet". Er staan de effecten in beschreven die
het instellen van een koopavond op de vrije tijd van het winkelpersoneel heeft. Wat de harde statisti
sche gegevens waar de heer De Jong over spreekt betreft, ik neem aan dat hij daarmee de enquête be
doelt waaruit naar voren komt dat de verhouding voor-tegen 50-50 is. Een andere enquête heeft een
grote meerderheid tegen de koopavond laten zien; die enquête was niet representatief, is er gezegd. Ik
heb die enquêtes niet gezien; zoals iedereen wel weet kan je enquêtes door de vraagstelling nogal wat
sturen, om het maar zachtjes te zeggen. De waarheid zullen wij in dit geval dan maar in het midden
zoeken. Blijft over dat de kleinere zaken ook bepaald niet enthousiast zijn. Wie zijn er dan wel en
thousiast, vraag je je dan langzamerhand af. Eigenlijk blijven alleen de grootwinkelbedrijven over.
(Mevr. Visser—van den Bos: En de huisvrouwen.) Uit het ene zinnetje van Tot Opbouw: Wij gaan wel
akkoord met een koopavond op donderdagavond, lees ik nu ook niet bepaald erg veel enthousiasme. Bo
vendien hebben wij hier als raad eigenlijk nooit eerder wat gemerkt van consumenten die erg aandron
gen op een koopavond. Er zijn dan ook nog allerlei moeilijkheden met de markt. Als ik dat allemaal
eens tegen elkaar afweeg dan kan ik eigenlijk niet tot een andere conclusie komen dan: Waarom zou
den wij het eigenlijk doen? Goed, er komt een wet waar in staat dat de raad een koopavond moet aan
wijzen; daar staan waarborgen in. Ik zou zeggen: Laten wij die wet afwachten en nu niet een koop
avond instellen.
De heer Bijkersma. Mijn fractie heeft geen moeite met de raadsbrief omdat de wet straks toch in
werking gaat treden. Als wij nu niet een koopavond aanwijzen dan betekent het alleen maar uitstel.
Wij hebben nu, dacht ik, het voordeel dat wij toch nog van een proef kunnen spreken en dat er straks
bij het in werking treden van de wet nog door verschillende belangengroeperingen terug gekomen kan
worden met nadere voorstellen. De heer Janssen heeft al gezegd dat de samenwerkingscommissie van de
werknemersorganisaties akkoord is gegaan; ik dacht dat dat een belangrijk gegeven was. Tegen de brief
die wij gekregen hebben van de Katholieke Werkende Jongeren heb ik toch wel bezwaren omdat in de
hele enquête die zij gehouden hebben niet ingegaan wordt op het aantal mensen dat door hen geënquê
teerd is en dan geeft dat natuurlijk geen goede basis waarop je verder kunt praten.
De heer Eijgelaar (weth.): De negatieve aspecten die door verschillende sprekers zijn genoemd en
die ongetwijfeld aan een koopavond zijn verbonden waren ook reden dat er in Leeuwarden tot nu toe
nooit een koopavond tot stand gekomen is. Nu binnen afzienbare tijd de nieuwe Winkelsluitingswet van
kracht wordt is het, meen ik, niet langer juist om de koopavond niet in te voeren. Er zijn zeker een
aantal zaken in onze stad die door het niet hebben van een koopavond in Leeuwarden in hun mogelijk
heden en ook in hun ontwikkeling worden belemmerd, temeer omdat de meeste omliggende gemeenten
wel een koopavond hebben. Wij hebben getracht om zo zorgvuldig mogelijk tot een verantwoord voor
stel te komen, er zijn de afgelopen periode vele gesprekken geweest met de meest belanghebbenden in
deze en dat heeft geresulteerd in het voorstel dat nu voor ligt. Ik heb begrepen dat de raad zich daar
mee wel kan verenigen. Ik hoop dat ik op deze wijze voldoende heb toegelicht wat de raadsleden heb
ben gevraagd. De heer Van der Wal heeft zich afgevraagd waarom wij er eigenlijk aan zouden begin
nen. Ik ben het met de heer Bijkersma eens als hij zegt: De kans die wij nu hebben moeten wij toch wel
benutten want dan kunnen wij straks als de wet van kracht wordt en wij een koopavond moeten invoeren
deze zaak meteen op de meest juiste wijze voortzetten.
De heer De Jong: Ik had het in eerste instantie mee moeten nemen, maar ik wil nog even de wet
houder mijn compliment maken voor de zorgvuldige voorbereiding van dit raadsvoorstel, iedere groepe
ring die er ook maar iets mee te maken had is inderdaad gehoord en kon zijn mening geven.