\*LZ
herschikking van functionarissen met medewerking van de blijkbaar positief ingestelde besturen en in
overleg met de gemeente goed zal slagen.
Van dit centrum naar Biels is niet zo'n grote overgang want in dat centrum komen naast de scholie
ren ook werkende en werkloze jongeren. Wij hebben waardering voor de doelstelling van dit centrum en
misschien moeten wij zelfs zeggen dat wij zouden wensen dat de centra allemaal alcoholvrij zouden
zijn en gericht op groepen die bepaalde taken willen realiseren. De feiten liggen echter anders en
daarmee heeft de subsidiërende overheid rekening te houden. Juist in een centrum als Biels moet het
goed mogelijk zijn om met twee beroepskrachten de bezoekers dusdanig te stimuleren tot zelfwerkzaam
heid daf zij niet altijd begeleid behoeven te worden. Nu wij met elkaar zijn aangekomen in de situatie
bij de subsidieverlening waarin toch nog nauwelijks groei te verwachten is zal het meer dan ooit nood
zakelijk zijn om in de gehele sector met elkaar om de tafel te gaan zitten en op de eerste plaats te kij
ken wat er in onze gemeente moet gebeuren en hoe dat met het beschikbare geld het beste kan gebeu
ren.
Wij komen dan bij 't Vliet, een centrum dat van de commissie zo ongeveer het hoogste cijfer ge
kregen heeft en misschien juist daarom hef meest verontwaardigd doet. Zij menen daf zij tekort gedaan
worden omdat zij bij de huidige herverdeling niet meer krijgen. Het was in ieder geval het centrum
waar wij bij onze bezoeken volop bezoekers aantroffen en ook nog actief bezig zijnde bezoekers. Di
rect moeten wij toegeven dat de soos-bijeenkomsten in dat centrum ook daar ongetwijfeld overwegend
van passieve en consumptieve aard zullen zijn. Wij betreuren het dat b. en w. in hun voorstel momen
teel niet verder kunnen gaan dan als een der prioriteiten te vermelden dat de aanstelling van een be
roepskracht voor hef feenerwerk nodig is. Wij zijn er n.l. van overtuigd dat het voor de teeners ontzag
lijk belangrijk is om goed te worden opgevangen en zulke initiatieven als huiswerk maken en dat soort
zaken zijn natuurlijk juist voor de achtergestelde jeugd bijzonder belangrijk. Wij moeten met elkaar
het prioriteitenlijstje in de gaten houden teneinde te zoeken naar mogelijkheden om binnen afzienbare
tijd de genoemde reële wensen van dit centrum te kunnen realiseren. Vooral hef feit dat de werkers van
't Vliet met elkaar bezig zijn om de teeners ook buiten hef centrum te begeleiden stimuleert ons om de
personeelsbezetting aldaar extra in de gaten te houden. Wat betreft de outreachingworker zou ik er
voor willen pleiten om er nu toe over te gaan om de gegroeide feitelijke situatie dan ook wat betreft de
plaatsing op de loonlijst tot een reële te maken. Ik vind het een irreële zaak dat die werker nog altijd
bij het C.O.L. op de loonlijst staat en ik pleit er voor om naar een oplossing te zoeken dat deze werker
heel gewoon in dienst komt bij 't Vliet.
Dan de Stichting Sociaal Kultureel Werk voor de Jeugd in Leeuwarden. Met de uitspraak van het
college daf deze stichting zich moet onthouden van begeleiding van vrijwilligers die zich met jeugd
werk voor de groep 6- tot 12-jarigen bezig houden in de buurten Molenpad e.o., Welgelegen, de Zee
heldenbuurt en de Indische buurt hebben wij het moeilijk. Wij delen uw mening dat er gezien het ge
brek aan mankracht geen overlapping van activiteiten kan plaats vinden en dat er in ieder geval eerst
daar gewerkt moet worden waar nog in het geheel niets of nauwelijks iets gebeurt. Mocht het echter
mogelijk zijn of worden om in genoemde buurten jeugdwerk goed te begeleiden dan zouden wij willen
zeggen dat buurtwerk waarbij ook de ouders betrokken worden extra belangrijk is. Dat betekent dus niet
dat ik er voor kies om te zeggen tegen 't Vliet: Jullie mogen die jongeren niet ontvangen, maar ik zou
er voor kiezen dit een normale ontwikkeling te geven; als er n.l. in de genoemde buurten ook goed
jeugdwerk van de grond komt kunnen de kinderen zelf kiezen waaraan zij de voorkeur geven en dan
blijkt op den duur vanzelf wat de beste vorm is. Natuurlijk moet in die wijken dan genoeg geboden
worden om ook de jeugd boven de 10 jaar te binden want anders raken ze los van hef jeugdwerk en
hebben ze geen aanknopingspunten voor de teenerclubs die dan wel weer in 't Vliet gevonden moeten
worden; er zijn bepaalde groepen jeugdigen die altijd naar 't Vliet gaan en dan ook blijven gaan. Ik
kan mij voorstellen dat, wanneer er wijkgebonden jeugdwerk is dat goed begeleid wordt en waar ook de
ouders bij betrokken worden, dat toch wel zo'n geweldig voordeel is daf ik dat zijn vrije kans zou wil
len geven. Dat wij door de thans voorgestelde herschikking in staaf zullen zijn om de reeds lang aan
vaarde aanstelling van een ambulante functionaris bij de Stichting Sociaal Kultureel Werk voor de
Jeugd in Leeuwarden financieel mogelijk te maken kan ons alleen maar verheugen. Vrijwilligerswerk
met en voor de jeugd is zeer wel mogelijk, doch zonder beroepsmatige begeleiding komt de continuïteit
snel in gevaar. Als wij dan al geld beschikbaar stellen voor de werkeenheid Schieringen doch er tege
lijk geen geld voor beroepsmatige begeleiding is dan zijn wij dubbel blij dat door de aanstelling van de
ambulante functionaris en een voorgestelde herschikking van mankracht bij de Stichting Sociaal Kultu
reel Werk toch een stuk begeleiding ook in de wijk Schieringen mogelijk zal zijn. Ook de parttime
kracht voor het speeltuinwerk zien wij er graag komen. De beroepskracht kan voor het vrijwilligerskorps
een belangrijke spil zijn en met een succesvolle aanstelling breng je gelijk een stuk vrijwilligerswerk
in beweging of tof meer bloei.
Alvorens te eindigen willen wij de noodzaak beklemtonen dat de verschillende instellingen voor
jeugd- en jongerenwerk in onze gemeente nog dit jaar en zo mogelijk zelfs voor 1 september met elkaar
een plan opstellen voor het gehele jeugd- en jongerenwerk in onze gemeente. Wij hopen daf er tijdens
en door dat overleg een dusdanige verstandhouding komt dat men ook de bereidheid krijgt om samen te
willen staan voor het totale jeugd- en jongerenwerk in onze gemeente.
De heer De Beer: Uit de vele brieven die wij ontvangen hebben van de in het rapport genoemde in
stellingen blijkt daf men niet erg gelukkig is met de weergave van de gesprekken die gevoerd zijn door
de samenstellers enerzijds en de vertegenwoordigers van de diverse instellingen anderzijds. Het zou
misschien ook eleganter geweest zijn als de verslagen eerst waren voorgelegd aan de diverse gespreks
partners. Maar na het lezen van alle aanvullingen die wij hebben gekregen zijn wij toch van mening
daf de getrokken conclusies zoals die in de raadsbrief staan juist zijn en wij gaan akkoord met de prio
riteiten die daaruit voortkomen.
Ik heb nog wel een vraag over pagina 4 m.b.t. het verdwijnen van Araloe en hef eventueel oprich
ten van Krats en het plaatsen van Krats in de ruimte waarin Araloe nu zit. In hoeverre is er overleg ge
weest tussen de verhuurders van het pand Rui terskwartier en als dat er geweest is hoe is dat dan verlo
pen? Bovendien zou ik nog graag willen weten hoe u de financiering, de subsidiëring van Araloe af
wilt bouwen.
Tenslotte zou ik nog iets willen zeggen - daf heeft ook betrekking op pagina 4 - over de overlap
ping van het werkterrein van de Stichting 't Vliet en daf van de Stichting Sociaal Kultureel Werk voor
de Jeugd in Leeuwarden. Ik ben het met de heer De Pree eens dat deze besturen intern tot een oplossing
moeten komen.
De heer De GreetBij de behandeling van het beleidsplan 1975-1978 is er in de raad uitvoerig ge
praat over de plannen van het college hef beroepsmatig jeugdwerk periodiek door te lichten. Hete
hangijzers in de discussie waren toen hef toekomstige jeugdwerkbeleid in Leeuwarden en de dreigende
bezuinigingen in de subsidiepolitiek van C.R.M. Collega De Pree kan wel zeggen daf herschikken geen
saneren of bezuinigen is, maar er is wel gebrek aan geld. De stormachtige groei van het beroepsmatig
jeugdwerk leek voorbij en de bakens moesten worden verzet, nieuwe initiatieven moesten kritisch wor
den bezien en bij de gesubsidieerde instellingen zou de vinger aan de pols moeten worden gehouden.
M.n. in de dure sector van het beroepsmatig jeugdwerk, te weten het open jeugd- en jongerenwerk,
was de ontwikkeling zo snel gegaan daf hef verzadigingspunt voor het college langzamerhand bereikt
was. Bovendien bleek het open karakter van veel jeugd- en jongerencentra in de praktijk anders uit te
vallen, elk centrum kreeg langzamerhand zijn eigen publieksgroep, zodat de vraag rees in welke mate
de gesubsidieerde instellingen in de praktijk nog wel voldeden aan hun doelstellingen. De schaarste aan
financiële middelen zou tevens betekenen daf de beleidsuitgangspunten die het college in het beleids
plan had vastgelegd binnen hef bestaande budget zouden moeten worden gerealiseerd. De beleidsuit
gangspunten die destijds in hef beleidsplan werden genoemd waren: versterking van het vrijwilligers
werk, hef stichten van de werkeenheid Schieringen/Heechferp en de verbouw van Sinneljochf, het
aanstellen van een ambulante functionaris ten behoeve van de outreaching functie die uiteindelijk is
aangesteld bij 'f Vliet en bevordering van de samenwerking van hef beroepsmatig jeugdwerk door het
van de grond trekken van de Stichting Coördinatie en Dienstverlening. Binnen dit kader zou een perio
diek onderzoek moeten worden gehouden waarin getoetst zou moeten worden of instellingen nog wel
aan de subsidiecriteria zouden voldoen en dat onderzoek zou naar twee kanten vruchtbaar zijn, aan de
ene kant werd hef mogelijk om de beleidsuitgangspunten binnen de beperkte financiële ruimte uit te
voeren en aan de andere kant konden nieuwe initiatieven ingepast worden omdat ze konden worden af
gewogen tegen hef functioneren van bestaande gesubsidieerde instellingen. De raad ging akkoord met
de opzet waarin de Ra ja hef periodiek onderzoek zou doen. De raad ging ook akkoord met de genoemde
beleidsuitgangspunten, maar hij vulde die ook nog aan. Er moesten meer mensen komen, er zou een am
bulante functionaris voor het wijkgebonden jeugdwerk van de Stichting Sociaal Kultureel Werk voor de
Jeugd in Leeuwarden moeten worden benoemd en hef jeugdcentrum voor werkende jongeren Krats zou
op de begroting moeten worden gezet. De planning van het college werd ontwricht en daarna is hef
college pas goed in de maalstroom gekomen van wat het zelf de snel wijzigende inzichten omtrent hef
jeugdwerk noemde. De Raja weigerde een periodiek evaluatie-onderzoek uit te voeren, op zich natuur
lijk niet zo verwonderlijk, de Raja is een platvorm waarin partijen hun belangen kunnen verdedigen en
geen club die aan het gemeentebestuur moet vragen om in hun eigen vlees te gaan snijden. Het college
vond de oplossing in een z.g. onafhankelijke commissie, een club van wijze mannen en vrouwen die
voldoende ter zake kundig werd geacht om het evaluatie-onderzoek uit te voeren. Wij van onze kant
hebben er toen bij hef college op aangedrongen om de gemeenteraad te betrekken bij de beleidsvoorbe-