van de enquête. Die problematiek is later weer te voorschijn gekomen. Men kan gissen over wat de oor zaak daarvan is geweest, men kan zeggen dat de enquête suggestief over gekomen is, dat kan naar twee kanten. Er kunnen ook andere redenen zijn geweest waarom men op een gegeven moment zei: En toch is die enquête niet zo als wij verwachten, het resultaat is niet zo als wij verwachten. Ik weet niet precies wat niet zo is als men verwachtte, maar in ieder geval is in een volgend stadium een zekere ontevreden heid gebleken. Als u de enquête doorkijkt dan zult u naar mijn gevoel moeten constateren dat de sug- gestiviteit die van deze enquête zou uitgaan, als die er is, minimaal is. Ik geloof niet dat er één vraag zo gesteld kan worden dat er niet een bepaalde gedachte achter schuilt die ook kenbaar is, maar ik dacht dat deze enquête duidelijk gekarakteriseerd is door een zekere evenwichtigheid en dat is ook in het antwoord gezet, n.l. dat de enquête een objectief karakter zou hebben. Om te voorkomen dat de enquête binnenshuis toch nog in een bepaalde richting zou tenderen door de vraagstelling is er ook voor gezorgd dat zowel bewoners als mensen van de projectgroep gezamenlijk de bezoeken hebben afgelegd om op die wijze te voorkomen dat er achteraf gezegd zou worden: De enquête was wel goed maar de wijze waarop de vragen gesteld zijn, de toon die geklonken heeft, was niet goed. Er zijn dus allerlei maatregelen genomen om te voorkomen dat er later twijfel zou zijn wat betreft de bedoeling van de enquête. De bedoeling van de enquête was niet om vast te stellen of wij toch alsjeblieft die wijk niet konden verwijderen, de bedoeling was vast te stellen hoe de opbouw van de bevolking in dat deel van de wijk was, welke gehechtheid er bestond aan de straat c.q. aan de bewoning en welke bereidheid er eventueel was om te verhuizen wanneer de raad mocht beslissen dat de Simon de Vliegerstraat niet in de huidige vorm gehandhaafd wordt. Ik dacht dat daar naar beste weten naar gestreefd is. U kunt het resul taat beoordelen wanneer het structuurplan voor Huizum-west op tafel komt, dat zal niet zo erg lang meer duren, hoop ik. Aan de andere kant is het zo dat wij niet willen dat er een gehaaste behandeling plaats vindt, dus de commissies die zich er voor lenen om hier nader over te studeren zullen ook de kans moeten krijgen daar de nodige tijd aan te besteden. Ik hoop dus dat wij er in slagen om nog voor de laatste vergadering van juni het rapport in de raad te krijgen, maar ik moet daar enige twijfel over uit spreken gezien het feit dat er nog vele onderwerpen zijn die ter discussie gesteld moeten worden in de maanden april, mei en juni. Het zou dus ook nog wel eens goed kunnen zijn om in alle rust te wachten tot wij in september uitgerust en vol goede moed weer aan de taak beginnen. Uit mijn verhaal zult u in ieder geval de indruk hebben gekregen dat ik niet sta te trappelen om de motie van de heer De Greef aangenomen te krijgen. Nog even de opmerking van de heer Janssen over het opheffen van de gebreken van de woningen. Er is al eens een delegatie bij ondergetekende op bezoek geweest; daarbij heeft de wijk een lijstje van gebreken op tafel gelegd. Ondergetekende heeft toegezegd te zullen bekijken hoe hij er met artikel 25 van de Woningwet mogelijkerwijze iets aan zou kunnen doen. Dat is niet gebeurd omdat er ondertussen gesprekken zijn tussen de eigenaar van deze woningen en de gemeente; om die gesprekken niet te frus treren is de artikel 25-procedure niet doorgezet. De heer De Greef: Nog een paar opmerkingen n.a.v. het antwoord van de wethouder. Hij zegt dat ik de projectgroep beschuldig van manipulaties. Helaas moet ik hem teleurstellen, dat is niet zo. Maar het effect van het menselijk handelen, i.e. de opstelling van de projectgroep, is zo dat mensen niet weten waar ze aan toe zijn. (De heer Rijpma (weth.): Wel goed bedoeld maar dom gedaan.) Dat zeg ik inder daad tegen de projectgroep en dat hebt u uitstekend begrepen als ik uw laatste opmerking hoor. Het gaat er niet om dat er één manco is waar aan gewerkt moet worden, er is nog een manco, n.l. het manco wat betreft de kwaliteit van de woningen. (De heer Rijpma (weth.): U moet eerst het rapport bekijken; daar zult u in kunnen lezen over de kwaliteit van de woningen.) Als je zegt: Wij breken die woningen af, dan moet je dat baseren op een onderzoek naar de kwaliteit en dat is niet gebeurd; men heeft gezegd: Een geoefend oog ziet dat; dat is tegen de mensen gezegd en daarom schrijven die mensen een brief. En ik denk dat, omdat dat in het hele overleg zo gebeurd is, die mensen proberen daar aandacht voor te vragen en zodanige aandacht dat ook duidelijk harde feiten op tafel kunnen komen, omdat men straks m.b.t. het algemeen belang ook met harde feiten komt, wat de uitspraak van de raad ook moge zijn zo als dadelijk blijkt uit het verdere verloop. Ik denk dat deze groep mensen daarom bij de raad is geko men. Wij hebben de indruk dat de tegenstelling die tussen het gemeentebestuur in het algemeen - zo wordt er in ieder geval tegen aan gekeken of het nu een projectgroep is of niet - en de bewoners bestaat vraagt om een stukje onpartijdigheid in de zin van een sociaal onderzoek voor een totaal gebied - daar is om gevraagd - en niet voor één stukje van het totaal dat plotseling moet worden afgebroken. Als dat gebeurt dan roept dat vraagtekens op bij de mensen, niet in tweede, maar in derde of vierde instantie. Ook de maatregelen om te voorkomen dat het niet zal gebeuren zijn natuurlijk waanzin en vrij naïef want als de bewoners zelf bezig zijn met het maken van plannen om te bekijken of die woningen opge knapt kunnen worden en vertegenwoordigers van het wijkcomité komen daarna met een vragenlijst waar op gevraagd wordt of mensen willen verhuizen dan wekt dat verwondering; dat is een effect dat je in schat. Dat hoef je geen manipulatie te noemen, dat is kennelijk een gebrek aan gedragstechnische mo gelijkheden van mensen, dat is een aparte wetenschap die aparte vaardigheden vereist. (De heer Rijpma (weth.): Het spijt mij dat al die mensen die wetenschap niet beoefend hebben.) Inderdaad, maar mis schien is de kwaliteit in de projectgroep te weinig geweest om m.n. op die aspecten te letten. Daarom vinden wij het noodzakelijk onze motie in te dienen al staat u niet te trappelen, want u schrijft deze brief namens de raad en wij zijn het niet met die beantwoording eens. Wij zouden dus m.n. het aspect dat niet onderzocht is toch ondérzocht willen hebben. Ik begrijp uit het antwoord dat u graag de tijd wilt om alle dingen voor te bespreken, misschien kan dit er ook nog bij. U hebt geen termijn genoemd wat betreft de behandeling in de raad. Wij handhaven dus met deze argumentatie de motie. De Voorzitter: De wethouder heeft er geen behoefte aan in tweede instantie te reageren. Wij gaan daarom nu stemmen over de motie, dat kan wel bij handopsteken. De motie van de heren De Greef en Van der Wal wordt bij handopsteken verworpen met 32 tegen 3 stemmen Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub en J. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punten 3 t.e.m. 6 (bi jlagen nos. 102, 114, 111 en 112). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 7 (bijlage no. 112). Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Wi j verkopen hier een strook grond voor 25,per m2. Ik weet dat er ongeveer 3 jaar geleden een richtlijn is opgesteld bij het Grondbedrijf om de prijzen vast te stellen voor dit soort stroken en andere veel kleinere overhoekjes. Ik zou u willen vragen of u bereid bent om dit opnieuw te gaan bezien in de Commissie Grondbedrijf. Ik denk n.l. dat deze verkoop een vervolg zal hebben in Aldlan. Als eenmaal één schaap over de dam is volgen er meer. Op zich heb ik er ook niets tegen. Maar de kavel wordt vergroot, huis en kavel nemen toe in waarde. Wij verkopen de naastliggende strook beneden de m2-prijs die wij gevraagd hebben voor de oorspronkelijke kavel en ik vind dat wij dat eigenlijk niet meer zouden moeten doen. Ik weet dat wij een voordeel hebben omdat wij het onderhoud afstoten. Zo wordt het ook vanuit de gemeente meestal bekeken, maar ik ben van mening dat wij toch ook een beetje goede kooplui moeten blijven en daarom zou ik graag willen dat dit nog weer eens opnieuw werd bekeken in de Commissie Grondbedrijf. De heer Rijpma (weth.): Ik weet niet of mevr. Brandenburg bedoelt dat dit voorstel nog weer op nieuw moet worden bekeken. (Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Nee, ik bedoel de richtlijn.) Goed, dat wil ik wel toezeggen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging van weth. Rijpma. Punten 8 t.e.m. 12 (bi jlagen nos. 1 06, 103, 124, 1 05 en 115). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punten 13 en 13a (bijlagen nos. 101 en 120). De heer Geerts: Dit betreft een ontwikkeling in een gebied waarvoor het structuurplan voor de bin nenstad is vastgesteld. Ik heb ook bij eerdere gelegenheden gezegd dat dat soort ontwikkelingen ge toetst moeten worden aan wat er gesteld is in het structuurplan over de ontwikkeling en dat hier alleen van afgeweken kan worden als gevonden wordt dat er een bepaalde strijdigheid in de uitwerking zit, als het structuurplan uitgangspunten heeft die met elkaar in strijd zijn of als andere zwaarwegende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 4