12
vlakte over voor de werkgelegenheid die de A.B.N. denkt te kunnen creëren en ook vanwege het argu
ment werkgelegenheid is het helemaal niet nodig om de Prins Hendrikstraat af te breken, dus weer een
argument minder. Er blijft eigenlijk niets over.
Dan kom ik op de kosten die de eventuele rehabilitatie met zich mee zou brengen. B. en w. schrij
ven in de aanvullende raadsbrief dat het een miljoen of zelfs meer kost en dat de hoogte van de nood
zakelijke investering en de geringe subsidiemogelijkheden de gemeente nopen van rehabilitatie af te
zien. Nu komt dit bedrag iedereen die er mee geconfronteerd wordt als zwaar overdreven voor. Ik heb
dan ook proberen na te gaan hoe men aan dit bedrag is gekomen. Het bedrag is genoemd op advies van
de D.S.O., ik heb dus de D.S.O. gebeld. Daar kreeg ik na wat heen en weer gebel de man aan de tele
foon die dit advies heeft uitgebracht: "Ja, natte vinger-werk, als ik niet weet wat er in moet komen 1
Achter de Grote Kerk hebben wij een pandje, een monument, en dat kostte zoveel de kubieke meter,
nou, daar zit zoveel kubieke meter in, dus kom ik op een miljoen." Ziedaar de hele grondslag van het
bedrag dat in de raadsbrief wordt genoemd. Het is logisch, het is erg goed te begrijpen waarom dit zo
gepresenteerd wordt, b. en w. hadden zich nu eenmaal al verplicht aan de A.B.N. om dit aan de raad
voor te stellen; dit vraagpunt kwam op, er werd een advies geproduceerd waarin het zo duidelijk is dat
er niet gerehabiliteerd kan worden dat je komt waar je wezen wil(De heer Ten Brug (weth.): Er is toch
een ambtenaar die zo'n advies blijkbaar wil geven.) (De heer De Greet: En ook een college die dat ad
vies overneemt.) Anderen hebben ook al gezegd dat zowel Tetman de Vries als Copini gevraagd heeft
bij de onderhandelingen betrokken te worden op grond van de publieke uitspraak van deze gemeente
raad; dat is niet gebeurd. Het is voor ons een grote vraag waarom een college morele verplichtingen
aangaat met een bankdirectie die zo strijdig zijn met het beleid van het gemeentebestuur en met voor
bij gaan aan de belangen van de huidige gebruikers. Ik heb al gezegd dat de term "onbehoorlijk be
stuur" hier op zijn plaats zou zijn. De taak van het gemeentebestuur is juist de zwakken tegen de ster
ken te beschermen ofwel de zwakke functies, o.a. het wonen in de binnenstad, te beschermen tegen de
sterke functies, o.a. de kantoorbebouwing. Waarom lappen b. en w. deze beleidsuitspraken van de raad
en de toezeggingen aan gebruikers c.q. winkeliers aan hun laars en gaan zij morele verplichtingen aan
met een bankdirectie?
Als de raad akkoord gaat met dit voorstel van b. en w. tot het verlenen van medewerking van de
gemeente aan de verdere afbraak van de Willemskade verliest hij iedere controle op de ontwikkelingen
binnen het beschermd stadsgezicht. Waarom de A.B.N. wel en Kats niet, waarom Kats wel en de pro
vincie aan de Oosterkade niet? Het is toch allemaal hetzelfde, het valt allemaal binnen het beschermd
stadsgezicht, aan de Willemskade houden wij ons er ook niet aan, dusAls gemeenteraad verlies
je op die manier ieder krediet, om over de continuïteit van beleid nog maar niet eens te spreken, zeg
maar dag tegen het beschermd stadsgezicht. Als de raad hier de poot niet stijf houdt is het gedaan met
zijn prestige op het gebied van de binnenstadsbescherming. Wij dringen er bij de raad op aan ook hier
eens de continuïteit van het beleid te hanteren en dienen daarom de volgende motie in:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 14 maart 1977, overwegende de
beleidsuitspraken van de raad inzake de gewenste ontwikkeling van de binnenstad en geformuleerd in
het structuurplan voor de binnenstad met daarin onder meer de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht
van de binnenstad, overwegende de recente beleidsuitspraken van de raad geformuleerd in de z.g. mo
numentennota, gelet op de beleidsuitspraak van de raad dat "panden welke ingevolge raadsbesluiten
niet meer voor de gemeente van belang worden geacht zullen worden afgestoten. Op basis van taxaties
zal in de eerste plaats met de huidige gebruikers worden onderhandeld." (blz. 96 beleidsnota 1976), be
sluit: het college van b. en w. op te dragen onderhandelingen te openen met de huidige gebruikers van
de panden Prins Hendrikstraat 11a en b, 13 en 15, welke thans gemeente-eigendom zijn, teneinde deze
panden aan hen te verkopen. Naast de gebruikelijk hierbij te stellen voorwaarden dienen de kopers
zich te verplichten de onderhavige panden te herstellen en geschikt te maken voor de aan deze panden
in het structuurplan voor de binnenstad toebedeelde functies van winkels met bovenwoningen. Tevens
dient de gemeente het eerste kooprecht van deze panden te verkrijgen."
De laatste voorwaarde dient om eventuele doorverkoop te voorkomen. (De hear Miedema: Oan de
A.B.N.) Dit soort opmerkingen zijn vooral van C.D.A.-kant gekomen, zo van "Wat dacht je dat ze er
mee deden als ze die panden zelf in handen hadden." Ik dacht dat dit een heel gebruikelijke clausule
was die wij wel vaker in koopcontracten opnemen om iets dergelijks bij voorbaat te voorkomen.
De hear Singelsma: Nei de wolsprekkende en wiidweidige ynformaesje fan de hear Van der Wal is
der eins net folie mear oan ta to foegjen. Ek hwat de hear Geerts al nei foaren brocht hat en de hear
De Beer wie dudlik genóch. Gearfetsjend kin men sizze: It is yn striid mei de utspraken fan it struktuer-
plan, it is yn striid mei de Monumentenota, it is yn striid mei morele ófspraken mei de hear Copini, it
is yn striid mei fan alles en noch hwat. En dan wurdt der in bytsje gnyske om de wurden fan de hear Van
13
der Wal en der wurdt in bytsje delsjoen op hwat der stiet op it pamflet dat hjir dellein is, mar it is de
wierheit, sa is de saek. B. en w. hawwe yn eardere tiden it plan hawn om de eastkant fan de Prins Hen-
drikstrjitte wei to brekken, in greate brêge lei der al foar klear. Lettere utspraken hawwe dat werom
draeid, herstel fan de wenfunksje wie in utspraek yn it struktuerplanmar yn wezen fielt men folie
mear foar in greatskalige bibouwing der. De hear Van der Wal seit wiere wurden. It binne miskien ek
hwat hurde wurden, mar ik leau dat hy yn mannich opsjoch of eins yn elts opsjoch gelyk hat. De ge-
meenteried sil dit wol oannimme. Fan alle moaije utspraken oer de attraktive oanrinroute nei de binnen-
stêd komt neat, it binne moaije utspraken, mar it is in soarte fan "schizofrenie", jo hoege jo der net
oan to halden. It is dus yn wezen in forsaekjen fan utspraken en stanpunten dy't yn in earder stadium
dien en ynnommen binne en dêrom kin men wol sizze: Wy luke üs der neat fan oan, mar dan is men eins
untrou oan syn eigen wurden.
De heer Knol: De Commissie voor het Woningbedrijf heeft ongeveer anderhalf jaar geleden desge
vraagd aan b. en w. advies uitgebracht over de vraagprijs van deze panden. De prijsontwikkeling van
de grond in de binnenstad is nadien zodanig geweest dat het misschien wel overweging verdient om dit
advies nog eens wat nader te bekijken en het niet direct mee te nemen in de onderhandelingen.
De heer Rijpma (weth.): Ik zal eerst een paar algemene opmerkingen maken over het structuurplan
voor de binnenstad. Het structuurplan is in eerste instantie uitgangspunt voor het beleid van de gemeen
te voor het maken van bestemmingsplannen. Het structuurplan is geen instrument om zolang er geen be
stemmingsplannen zijn dingen te beletten en te verhinderen op alle mogelijke plaatsen waar op dit mo
ment alleen de Bouwverordening van kracht is. Op die plaatsen zal de Bouwverordening moeten worden
toegepast, die zal daar rechtvaardig moeten worden toegepast, hoogstens dat men kan zeggen dat het
welstandstoezicht moet proberen om via een gesprek met de architecten, met de ontwerpers, te komen
tot een zodanige conceptie dat die strijdigheden met het structuurplan die vermeden kunnen worden er
ook inderdaad uit verdwijnen. In dit geval gaat het om een plek waar wij voor een gedeelte van het
terrein diezelfde Bouwverordening zullen moeten toepassen. Van een ander deel van het terrein zijn
wij eigenaar. Aan de overdracht van eigendom kunnen wij als wij dat willen voorwaarden verbinden
t.o.v. het gedeelte dat wij overdragen. Wanneer belanghebbende groot belang heeft bij het over te
dragen bezit van de gemeente dan kan geprobeerd worden in goed overleg ook voor het andere gedeel
te van de bebouwing tot een zo goed mogelijke inpassing te komen in de plannen die t.a.v. de Willems
kade mogelijk zijn. (De heer Van der Wal: Zie de O.T.O.S.)
Vanuit deze visie zijn een aantal gedachten geboren t.a.v. de vraag welke eisen je dan redelijker
wijs bij de overdracht zou kunnen stellen. Welnu, een indicatie van die voorwaarden vindt u in de aan
vullende raadsbrief van b. en w., een indicatie van deze mogelijkheden vindt u in het model dat de
D.S.O. heeft uitgewerkt waar o-a. ook een zuilengalerij in voorkomt die weliswaar niet al te Neder
lands aandoet, meer ontleend lijkt aan een in de Italiaanse zon blinkende witte provinciestad, maar dat
betekent niet dat er ook in Nederland geen galerijen c.q. wandelgangen gemaakt zijn die in de Neder
landse verhoudingen uitstekend passen en die aan de winkelende voetganger enige bescherming bieden
zowel t.o.v. weerinvloeden als ook t.o.v. andere zich voortspoedende mede-voetgangers. (De heer Van
der Wal: Mede-voetgangers?) Die visie is dus in de raadsbrief terug te vinden. Er kan met belangheb
benden gesproken worden over nog een aantal zaken, b.v. geen etalages maar winkels, beperking van
de hoogte niet alleen aan de kant van de Prins Hendrikstraat maar ook een zeker evenwicht met de be
bouwing die staat aan de Willemskade, niet alleen kijken naar het beeld vanuit de Prins Hendrikstraat
maar ook naar dat vanuit de Sophialaan vanaf het Stationsplein, deze dingen kunnen in het gesprek
met betrokkenen meegenomen worden. Het kan weergegeven worden in woorden, het kan ook weergege
ven worden in een schetsontwerp. Ik moet er bij zeggen dat, wanneer het een architect is die bekwaam
is om in een schetsontwerp al duidelijk zijn bedoelingen weer te geven, dat dan niet alleen een indi
catie geeft over de stedebouwkundige aspecten maar ook een zekere indicatie over de esthetische as
pecten, maar dat hangt af van de mogelijkheden die de architect heeft om zijn bedoelingen al in een
zo vroeg stadium weer te geven, dat ligt bij de ene toch wel eens wat anders dan bij de andere. Dat
zijn de voorwaarden waaronder b. en w. het gesprek met de A.B.N. willen beginnen.
Ik wil heel duidelijk stellen dat die morele verplichting van b. en w. niet zo verschrikkelijk groot
is, de morele plicht die b. en w. voelen gaat niet verder dan aan de raad voor te stellen onder bepaal
de voorwaarden met de A.B.N. van gedachten te wisselen over overdracht van dit stuk grond c.q. deze
bebouwing. Dat betekent ook dat het nog in een heel primair stadium zit. Dat wil niet zeggen dat er
geen gelegenheid was om het verder vast te stellen, die gelegenheid is er wel geweest want in 1972 -
de heer De Beer heeft dat geciteerd - is er al een gesprek geweest met mensen uit die omgeving, dus
in 1972 was hier al sprake van. In 1977 komen b. en w. pas met een voorstel om met betrokkenen nu ter