21
20
underhdldsbeurt, sadat se geskikt binne foar al I innich steanden, studearjenden of wurkjende jongeren?
Ek yn dy sektor is in enoarme bihoefte, dy nimt de kommende jierren allinnich mar ta en om oan dy bi-
hoefte to foldwaen fia nijbou fait bislist net ta.
De heerBouma:De wethouder is begonnen met een zin die mij wel aansprak. Hij zegt; Het rapport
is in wezen nodig voor een goede beslissing. Nou, dat ben ik helemaal met hem eens. Ik dacht ook dat
wij t.a.v. de bestemming van deze woningen een goede beslissing kunnen nemen als dat rapport er is.
Ik heb dat niet met zoveel woorden in mijn motie vermeld, maar ik neem natuurlijk aan dat er bij het
rapport - de wethouder heeft het al genoemd - een rapport m.b.t. het sociaal onderzoek en het tech
nisch onderzoek gevoegd zullen zijn, opdat een goede beoordeling kan plaats vinden.
De wethouder heeft t.a.v. de jaarlijkse lasten een aantal getallen genoemd. Het spijt mij, maar dat
kunnen wij niet beoordelen. Hij noemt zo wel een aantal getallen, maar die zeggen mij niets, daarvan
was niets bij de raadsstukken gevoegd, er is niets wat je gewoon kunt beoordelen. Bouw- en Woning
toezicht zou een aantal woningen hebben bekeken. Het spijt mij, maar ook daarvan was niets bij de
stukken gevoegd, ik kan dat dus in mijn beoordeling niet betrekken. Achterstallig onderhoud zal nu ook
moeten. Dat vind ik geen argument om nu al een beslissing te nemen tot afbraak. M.b.t. het verkopen
het volgende. Ik heb beluisterd dat er ook mogelijkheden zouden zijn van verkoop aan bewoners. Ik zou
daar op zichzelf geen tegenstander van zijn, maar dan wel nadat wij de bestemming hebben vastgesteld.
De wethouder heeft gezegd dat zo'n technisch onderzoek gauw een aantal tienduizenden guldens zou
kunnen kosten. Ik weet niet hoe de rest van mijn fractie er over denkt, maar als ik dat afzet tegen de
anderhalf miljoen die wij voor deze huizen uitgeven dan zeg ik: Nou, dat heb ik er best voor over.
Voordat ik anderhalf miljoen ga afbreken wil ik er echt wel een paar tienduizendjes tegen aan gooien
om te weten wat ik afbreek. Als er een onderzoek aan vooraf gaat dan zou ik het toch wel op prijs stel
len wanneer het technisch onderzoek in goed overleg met de bewoners plaats vindt, maar eigenlijk twij
fel ik daar niet aan. De wethouder heeft het nog even gehad over verhuizen, tijdelijk of definitief, en
hij heeft daarbij ook de slagzin betrokken die de bewoners bij zich hadden: Wij zijn geen nomaden. Ik
ben het wat dat betreft helemaal met hem eens. Ik geloof alleen dat wij vanavond misschien wel teveel
over technische dingen hebben gesproken en over financiële problemen. Wij mogen echter niet voorbij
gaan aan het woonmilieu dat deze mensen hier hebben gevonden en graag willen behouden. Ik dacht
dat wij dat wel goed voor ogen moeten houden. Deze mensen zullen zich helemaal niet happy voelen
in een pure nieuwbouwwijk, afgezien nog van de huren die ze daar zouden moeten betalen enz.
Ik zou tot slot nog het volgende willen zeggen. Misschien zou ik er aan voorbij moeten gaan, maar
ik wil het toch nog even aanroeren opdat daar niets van blijft hangen. De wethouder heeft er op gezin
speeld dat aan het adres van het college enkele misschien minder prettige dingen gezegd zouden zijn. Ik
weet niet of dat op mij slaat, maar als dat zo zou zijn dan hoor ik dat nog wel eens, misschien mag ik het
nu horen. Het is wel zo dat ik van de veronderstelling uitga - ik meen dat ook - dat in discussies als de
ze de dingen gewoon bij hun naam genoemd moeten worden zonder beledigend te worden. Je moet ech
ter wel gewoon je mening kunnen zeggen en dat moet je ronduit kunnen doen. Daar heb ik geen pro
bleem mee.
Nogmaals, ik vertolk dus de mening van mijn fractie. Aankoop akkoord, wij vinden dat dat een
goede daad is, en de bestemming van de woningen uitstellen tot het rapport in discussie is. Dat is de
strekking van mijn motie zonder enige verdere franje. (De Voorzitter: Zo'n motie hebben wij al.) Aan
die motie worden een aantal dingen verbonden en daar hebben wij geen behoefte aan. Als het plan in
behandeling komt willen wij graag dat het helemaal kompleet is.
De heer DeGreef: Ik heb er behoefte aan een aantal reacties te geven op hetgeen de wethouder
gezegd heeft. Hij motiveert het voorstel van het college vanuit het realiteitsbesef. Dat kunnen wij bil
lijken, maar realiteitsbesef, d.w.z. ervaringen die opgedaan zijn in andere gebieden m.b.t. stadsver
nieuwing, betekent nog niet dat je meteen hoeft te generaliseren. Voordat je een uitspraak doet in de
zin zoals gedaan is in het raadsvoorstel zul je eerst terdege moeten beseffen wat je zegt. Nou, dat is niet
gebeurd. De wethouder heeft daar nu wel behoefte aan gezien de reacties in de raad. Ik denk dat de
uitspraak die gedaan is door het college ook meteen verklaart waarom er zo fel is gereageerd, niet al
leen vanuit de raad maar ook vanuit de bevolking. Dit soort handelwijze leidt nu eenmaal tot een
schijn van wantrouwen. Dit soort uitspraken is niet in het voordeel van het vertrouwen dat het gemeen
tebestuur nodig heeft om met de bevolking samen plannen te ontwikkelen. En dat is niet anders. Ik denk
dat wij als raad gewoon de bevoegdheid, de verantwoordelijkheid hebben om het college te controleren
op zijn daden. Nou, dit is niets anders dan een "slip of the pen", zullen wij maar zeggen, maar hij is
wel kwalijk wat zijn uitwerking betreft. (De Voorzitter: Een "slip of the pen" van u.) Ik denk het niet,
want dit is keihard bedoeld. Als je probeert de bevolking met de voeten op de grond te laten staan dan
gebeurt dat wel erg hardhandig, dat is beentje lichten, dat is gewoon op de bek laten vallen, vind ik
en vindt onze fractie. Dit was mijn reactie op de woorden van de wethouder.
Een ander facet - nog een opmerking aan het adres van de wethouder - is dat hij weer begint met
te suggereren. Dat zit toch wel een beetje in zijn verhaal over: De mensen zijn geen nomaden. Hij zegt:
De mensen zullen er uit moeten en als ze in hun omgeving een goede woning zouden kunnen vinden
dan weet ik nog niet of ze wel terug komen. Nou, dat soort verhalen hoeft hij niet te houden. Dat soort
ervaringen hebben wij nog niet in Leeuwarden. Dat is gewoon een suggestieve opmerking. Ik wil hier
nog wel bij opmerken dat wat u en wat Leeuwarden te bieden heeft aan deze groep slechter is dan ze
nu hebben, zowel qua financiën, qua huurhoogte als qua woonomgeving. Want wat zijn de alternatie
ven? Heechterp en Aldlan, Aldlan is duur, Heechterp slecht. (De heer Rijpma (weth.): Nee, absoluut
niet. Dat is een suggestie van uJa, ik suggereer alleen. (De heer Rijpma (weth.): die
duidelijk niet onderbouwd is.) Nee, die van u ook niet, daarom maak ik deze opmerking.
Ik heb begrepen dat u pleit voor een woningtechnisch onderzoek. Wij hebben een motie ingediend.
U pleit er ook voor om een beslissing te nemen in het kader van de behandeling van het structuurplan
Huizum-west, daar hebben wij ook een motie voor gemaakt. Wij nemen aan dat het college onze mo
ties overneemt. Wat betreft de uitvoering van het technisch onderzoek zou ik het college willen aan
raden om daarover contact op te nemen met de nog bestaande contactgroep in Huizum-west en de be
trokken bewoners. Ik denk dat in gezamenlijk overleg wel kan worden bepaald wie dat onderzoek zal
kunnen doen.
De heer Bijkersma: De heer De Greef heeft in zijn vraagstelling naar voren gebracht dat hij van
mening is dat uit een sociaal onderzoek is gebleken - althans dat neemt hij aan; hij heeft het daar mis
schien zelf gehouden - dat het daar allemaal mensen zijn met een smalle beurs die een duurdere wo
ning niet zouden kunnen betalen. (De hear Singelsma: Né, it greatkapitael wennet der.) Daar kan ik
niet over oordelen, maar ik weet wel dat er een huursubsidieregeling is(De heer Van der
Wal: U jaagt ze er in.) Die huursubsidieregeling is niet door mijn partij ingesteld maar door andere par
tijen, dat wil ik u wel antwoorden. Bovendien jaag ik niet, dat heb ik nog nooit gedaan. Toch wil ik de
heer De Greef hier even op wijzen. Ik krijg de indruk dat er hier toch veel om de hete brij heen wordt
gelopen. Er wordt misschien gesuggereerd dat verkregen uitstel op de lange duur iets anders zou beteke
nen dan een besluit tot amovatie. Die indruk krijg ik uit een hele hoop woorden die hier naar voren
zijn gebracht. Het is echter een indruk en dat is geen bewijs. Ik vind wel - ik ben blij dat de heer
Knol daar een aanvulling op heeft gegeven - dat het probleem van de zaak is dat, als de gemeente be
sluit tot aankoop en niet tegelijkertijd besluit tot aanmelding in het kader van de 80%-regeling, zij
een enorm groot risico op financieel gebied aanvaardt. Dat risico van die financiële lasten, van de na
delige inbreng in het Woningbedrijf, is een zaak die mijn fractie, als er geen koppeling wordt gemaakt,
niet kan accepteren. Ik draai daar niet omheen, ik zeg dat eerlijk en duidelijk.
Voor wat betreft de bewoners heb ik duidelijk gesteld dat wij vinden dat het college er zorg voor
moet dragen dat er een voortdurende en goede steun wordt gegeven aan de bewoners m.b.t. de herhuis
vesting. Dat is een ander uitgangspunt van ons.
De hear Singelsma: Der sit in materiële kant oan dizze saek en in psychologyske(De heer DeGreef:
En een sociale kant.) Sosiael ek, men kin noch wol in pear kanten neame. De materiële kant en de
technyske kant, dat wol sizze dy huzen binne min; der moat in undersyk komme en dat kostet sa liker-
noch 40.000,as wy de sifers fan it Cambuursterpaed oanhalde. Dat is 500,per wenning, ik
haw utrekkene dat dat sa'n 20 uren is en dat liket my ryklik oan de hege kant. Mar goed, dat moatte wy
der mar foar oer hawwe. De wethalder seit dat der in renovaesjeregeling is. Ik mien dat dat 40% is en
as ik it goed yn'e holle haw giet dat ta in bidrach fan 65.000,Mar it giet ta in bipaelde totale
wearde, ik wit ut'e holle net mear ta hwat bidrach dat giet, mar dat kin de wethalder my aensen wol
fortelle. Njonken dizze materiële kant is der lykwols de psychologyske kant. Nei alle ynspraek dy't der
nou mear as safolle jier west hat soe it it fortrouwen yn de oerheit tige skea dwaen as wy kochten en
meiien ófbrieken. Dat is miskien noch wol de greatste blunder dy't wy meitsje, it fortrouwen dat skea
dien wurdt troch hannelingen fan de oerheit.
De heer Van der Wal: Ik wil nog even op een paar opmerkingen van de wethouder ingaan. Hij heeft
het aanschrijvingsbeleid er bij gehaald. Dat ging als volgt. De ambtenaren van Bouw- en Woningtoe
zicht zijn daar geweest, ze hebben geconstateerd dat de woningen slecht waren, dat er een groot ach
terstallig onderhoud nodig is, daar zou op dat moment het aanschri jvingsbeleid op toegepast hebben
moeten worden, maar b. en w. hebben dat niet gedaan omdat ze al in onderhandeling waren. Ik vind dat