26 gemaakt dat de Synagoge tot een zeer voorzichtig gebruik aanleiding moet geven; daar is men het vol ledig over eens. De feestavonden en partijen die in Zalen Schaaf naast het gebruik voor de amateuristi sche kunst worden gehouden zijn expliciet voor Zalen Schaaf en de Prinsetün en niet voor de Synagoge. Ik dacht dat de verantwoording t.o.v. het gebruik van de Synagoge in eerste instantie een zaak was van het op zichzelf zelfstandige bestuur van de stichting. Dat neemt natuurlijk niet weg dat u altijd via het benoemingsbeleid als gemeenteraad de vinger aan de pols kunt houden, de raad is in laatste instantie baas. Het kan misschien dan op het moment uw goedkeuring niet wegdragen, maar u bent er zelf bij om dat op de lange duur te redresseren naar het u goed dunkt. Ik dacht dat het bestuur van de stichting er echt wel van doordrongen is dat de Synagoge niet zo maar een feestzaal is. Dan kom ik op het tweede punt waarop geattendeerd is, n.l. dat de inrichting - alleen de stoelen zijn genoemd - exhorbitant duur is. Ik dacht dat het een goede gedachte zou zijn dat de inrichting van de Synagoge in ieder geval passend is bij wat daar bereikt is. Wij hebben een vermogen aan restauratie kosten in de Synagoge gestoken, het gebouw ziet er op het ogenblik tot in de puntjes verzorgd uit en dit kunnen wij niet laten detoneren door er zo maar een plastic stoeltje van een lage prijs in te zetten, het moet ook bij elkaar passen. Het is natuurlijk zo dat de keuze die door het stichtingsbestuur gedaan is wel voor kritiek vatbaar is, maar dat is met de keuze van elke inrichting het geval. Ik ben er zelf van overtuigd - ik heb mij er ook van op de hoogte gesteld - dat het bestuur een inrichting heeft ge kozen die volledig past bij de entourage van de Synagoge en daar volledig mee in stijl is. Nogmaals, het bestuur van de Stichting Théskinkerij Prinsetün en Zalen Schaaf bepaalt in eerste instantie waarvoor de Synagoge zal worden gebruikt - dat bestuur is echt in staat om te beoordelen wat wel en wat niet passend is -, in tweede instantie bepaalt de raad het. Er is iets gezegd over het exploitatietekort van de Synagoge. Wij kunnen op het ogenblik met geen mogelijkheid zeggen wat zich in redelijkheid financieel aan repercussies gaat voordoen, het leek ons .verstandig om dit exploitatietekort in ieder geval te noemen. Wij zitten tussen twee feiten, wij kunnen ons niet alles permitteren in de Synagoge en die restrictie betekent dat dit voor de exploitatie van de Synagoge ook financiële restricties inhoudt en dat er waarschijnlijk wel een exploitatietekort zal zijn. Maar meer kan ik er op dit moment niet van zeggen. Ik noem nog enkele ideeën die gelanceerd zijn. Wij hebben gedacht aan denksporten, de balustrade van de Synagoge, de vrouwengalerij, is daar uitermate geschikt voor. Wij zullen ook proberen aan be paalde verenigingen een lang lopend contract te geven, maar wij moeten het eerst zelf nog eens bekij ken, de eerste aanmeldingen hiervoor komen binnen en wij moeten straks eerst balans opmaken. De heer Van der Wal: De wethouder zegt dat de raad via het benoemingsbeleid m.b.t. het stich tingsbestuur invloed uit kan oefenen, controle uit kan oefenen. Naar mijn mening werkt zoiets niet, dat kan maar heel indirect werken en over een lange tijd. Bovendien gaat het dan over personen en in de raad zijn wij niet zo gewend - zeker niet m.b.t. dit soort punten - over personen te praten. Ik vind dit dus een veel te indirecte manier. De gemeente heeft ontzettend veel geld in de Synagoge gestoken en zal er nog meer geld in moeten steken. Wij waren destijds ook voorstander van het overnemen en restaureren van de Synagoge en wij zijn ook voor het geven van een "waardige bestemming" aan dat gebouw. Op zich heb ik er dus ook geen bezwaar tegen dat de voorwaarde "waardige algemene, cultu rele of wetenschappelijke doeleinden" mee wordt genomen naar de stichting toe, mijn vraag is alleen: Wie gaat dat toetsen? U hebt een voorbeeld genoemd van iets dat niet aan de voorwaarde voldoet, dat kan ik ook wel, André van Duin kan b.v. niet. De Voorzitter: Sorry dat ik er even tussen kom. De wethouder heeft even iets overgeslagen; ik wil dat graag even aanvullen. Het stichtingsbestuur is in eerste instantie verantwoordelijk, dan wij en u kunt ons ter verantwoording roepen - ik moet dat even zeggen -, maar niet via het benoemingsbeleid. De clausule wordt opgenomen in het contract, het stichtingsbestuur is inderdaad daardoor de eerst ver antwoordelijke instantie, zou er iets niet in orde zijn dan is het de taak van het college - het is niet preventief maar repressief - daar op te wijzen en de raad kan ons ter verantwoording roepen en niet het stichtingsbestuur. De heer Van der Wal: Maar dan komen de tegenstrijdigheden. Extreme gevallen als b.v. André van Duin kan je moeilijk onder "waardige algemene, culturele of wetenschappelijke doeleinden" laten vallen, dat is duidelijk, dat wéét iedereen wel, dat doen wij niet in de Synagoge, maar met b.v. een filmfestival of het Filmhuis ligt het anders. Van dat laatste is in de Culturele Raad gezegd: Dat is niet waardig genoeg, alternatieve films, wie weet wat je in huis haalt. Kijk, daar zit je mee op de grens van wat wel en wat niet kan. Dan wordt het ontzettend moeilijk daar met alleen deze formulering vat 27 op te krijgen. Ik zie het al voor mij. Het stichtingsbestuur vindt dat het Filmhuis niet kan en ik zie mij hier al staan te vertellen dat die films wel waardig algemeen, cultureel of wetenschappelijk zijn. Dan zegt u als college: Ja, dat is subjectief, en dan ben je weg. Er zijn helemaal geen criteria waaraan je het kunt toetsen en op grond waarvan je via het college het stichtingsbestuur ter verantwoording kunt roepen. Ik zou eigenlijk van het college willen vragen om, voordat de hele toestand ondertekend wordt, dit aspect zeker de eerste jaren dat het nog zijn vorm moet vinden ook naar het stichtingsbestuur met soepelheid en terugkoppeling naar de Culturele Raad te bekijken. (De Voorzitter: Daar hoeven wij geen antwoord meer op te geven, want dat hebt u al gehad; dat laatste is natuurlijk geen probleem.) Ik maak mij er toch wel zorgen over. De heer Schaafsma (weth.): Ik dacht dat u in kort bestek ook wel gezegd hebt dat een waarde-oor- deel over deze zaken - de heer Van der Wal heeft het ook opgemerkt - subjectief is. Dat betekent dus dat je mag veronderstellen dat het stichtingsbestuur - ik wil er nog een keer een lans voor breken - heus wel mans genoeg is dat de eerste jaren met zorgvuldigheid te doen, daarvoor zit het daar. Men zal in eerste instantie zeer voorzichtig handelen, dat neem ik zonder meer aan, dat is in de voorbesprekin gen ook tot uitdrukking gekomen. Het is uiteindelijk zo dat je beter later de teugels kunt laten vieren dan dat je eerst met een te ruime teugel aan de zaak begint. Er zullen in het begin misschien zaken af gewezen worden omdat men een zekere schroomvalligheid heeft t.o.v. de vorige bestemming van het ge bouw; dat lijkt mij duidelijk. Misschien dat men in de loop van de jaren de teugels wat laat vieren, dat is een zaak waar u zelf ook bij bent. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 25 (bijlage no. 180). De hear Van der Veen: Op de gearkomste fan 23 novimber 1976 haw ik myn soargen kenber makke oangeande it fuortbistean fan de Noorder Compagnie. Weth. Schaafsma hat de ried doe wiidweidich yn- Ijochte oer de gong fan saken, op 25 novimber 1976 hat it oerliz west en 5 moanne letter komt it forlos- sende wurd mei in pear bitingsten der op ta. Myn ynformaesjes binne sadanich dat ik alle bitrouwen haw dat oan dy bitingsten foldien wurde sil hwat de provinsje Fryslan oanbilanget. It is faeks wol bi- gryplik dat lytse gemeenten muoite hawwe mei it jaen fan subsydzje oan kulturele doelen dêr't ek de riedsleden seis net altyd oan meidwaen wolle of kinne, dat is min ofte mear de tragyk fan dizze foarm fan subsydzje jaen. Dochs is in goed kultureel klimaet fan great bilang en like wichtich as de natuer- en milieu-edukaesje bygelyks. Sjoch nei üs eigen Harmonie, hwat hat it kulturele libben in flecht naem nei de greate forbouwing. Spitich dat de bilangstelIïng foar de N.C. derby in bytsje óffalt. Hwat wy oan echte weardefolle kultuer hawwe moat bihalden bliuwe, wy dogge dat mei statyske monuminten, mar moatte dat ek mei de libbene kultuer dwaen. Dat is u.o. toaniel, Frysk en Hollansk, en de musyk fan alle tiden. Der is genóch foar elts syn gading. En sa goed as ut it jaer fan de kou de molke komt om it keal waeksdom to bringen sa is toaniel en alle oare libbene kunst der om de minsken ta geastlike waeksdom komme to litten. Wy binne bliid mei jou utstel. (De heer Rijpma (weth.): De voorlaatste zin snap ik niet.) (De Foarsitter: Mar it is moai sein.) (Laitsjen) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. De Voorzitter schorst, om 22.55 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.10 uur, de vergadering. Mej. De Vos heeft inmiddels de vergadering verlaten. Punt 26 (bijlage no. 181). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 27 (bijlage no. 179). De heer Bijkersma: Het derde onderdeel van Beleidssector 3 gaat over het onderhoud van plantsoe nen. Er wordt gesteld dat er een herrekening heeft plaats gevonden betreffende de in onderhoud te ne men oppervlakten openbaar groen. Dat is ook in verschillende commissies besproken. Wij hebben hier

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 14