28 wel begrip voor, maar het is voor iedereen, dacht ik, toch wat een zaak waar je te weinig inzicht in hebt. Onze vraag is: Is het ook mogelijk dat de raad een opgave krijgt waar per object op staat wat de oude en de nieuwe afmetingen zijn, zodat wij weten waar wij over praten? Ik ben een beetje geschrok ken van de grote getallen. De hear Jansma: Yn de bylage m.b.t. Biliedssektor 10, Folkssounens, wurdt in ekstra ütjefte foar- steld fan 45.000,yn forban mei de utwreiding fan de C.C.O.B. mei in maetskiplik wurker; yn de nije foarm hjit de C.C.O.B. dan de yndikaesjekommisje. Dy utwreiding sil net troch it ryk subsidiearre wurde. Nou fine wy dat in bytsje in frjemde saek, it ryk leit us op om sa'n maetskiplik wurker oan to stellen, mar it ryk wol der gjin jild foar jaen. Hwat hat it kolleezje der oan dien om dochs hwat gedaen to krijen? Ik haw heard dat de V.N.G. him der ek mei bimuoid hat. Is der noch kans op dat wy hjir hwat fan werom krije? Wy fine dit op himsels in hwat frjemde saek, wy moatte sa'nien oanstelle en it ryk wol der neat foar jaen. Kin der noch hwat fan sein wurde? De heer DeGreef: Wij gaan de begroting 1977 bijstellen en dat gebeurt op 3 gronden, ik mis nog een grond die er ook bij zou horen, n.l. nog te nemen beslissingen die volgens mij nog op de plank lig gen en die al een hele tijd in de ambtelijke molen zitten. Ik denk m.n. aan de vrouwenemancipatie. Er is vorig jaar al een verzoek ingediend tot subsidiëring van de vrouwentelefoon voor de boekjaren 1976 en 1977, ik heb daar niets meer van vernomen. Ik zou graag willen weten in welk stadium het is, te meer omdat alle adviesorganen al gehoord zijn. Ik dacht dat de raad hier al lang een beslissing over had moeten nemen. Hetzelfde geldt voor het verzoek dat is ingediend m.b.t, een vrouwenhuis. Ik heb begre pen dat wij daar snel mee moeten zijn, omdat daar anders dingen bij mis kunnen gaan. Hetzelfde geldt ook voor het jongerencentrum Hippopotamus. Wij hebben een voorstel in de raad gehad over de her structurering van het beroepsmatig jeugdwerk. Er zou nog een voorstel komen voor dit jongerencentrum om m.n. een knellend punt, de geluidsoverlast, te regeien. Ik zie dat b.v. onder volgnummer 358 160.000,over is. Ik denk dat de maatregelen die tegen de geluidshinder genomen kunnen worden gemakkelijk a fonds perdu uit die post betaald kunnen worden. Naar mijn mening is er al genoeg onder zoek gedaan. Ik zou graag van de wethouder willen weten in welk stadium dit is en of hier niet zo snel mogelijk door de raad een beslissing over kan worden genomen. Verder is het zo dat kort geleden de brandweer in de raad aan de orde is geweest. Er is overleg geweest en ik wil graag weten of de resul taten van dat overleg ook nog zouden kunnen leiden tot extra uitgaven i.v.m. het niet nodig zijn van een consignatieregeling; ik heb uit de pers begrepen dat zo'n regeling niet nodig zou zijn. Dat wat be treft nog te nemen beslissingen. Onder Beleidssector 1 1 staat de Gemeentelijke Sociale Dienst genoemd. Nu is daar een merkwaar dige ontwikkeling bij aan de hand. Enige jaren geleden toen wij vanuit de artikel 12-situatie begonnen met het opstellen van beleidsplannen hebben wij een besluit genomen tot afvloeiing van personeel. Toen is er vanuit de raad, door onze fractie en ook door de fractie van de P.v.d.A., gezegd: De macro- economische situatie zal wel leiden tot meer werk bij deze dienst. Dat werd toen anders beoordeeld, maar nu zie je dat er opnieuw een bijstelling komt. Van bijzonder belang blijkt dan te zijn een onder zoek dat wordt gehouden en op basis waarvan wij nu al besluiten, anticiperend op de uitslag van het onderzoek, om meer personeelsleden in dienst te nemen. Wij hebben net een besluit genomen over een andere sector, de natuureducatie, daarbij moesten wij allerlei dingen tegen elkaar afwegen, nu nemen wij een besluit vooruit lopend op de resultaten van een onderzoek. Uit vergelijkingen met andere ge meenten blijkt b.v. dat wij een zeer omzichtige contro'eprocedure hanteren, wij controleren dubbel. Dat zal er mogelijk toe leiden dat er meer mankracht nodig is dan je bij een eenvoudig registratie- en uitvoeringssysteem nodig zou hebben. Ik suggereer dit omdct ik dit heb gehoord in commissieverband, maar het onderzoek dat al jaren in de lucht hangt komt maar niet op tafel en wij besluiten maar en wij besluiten maar. Ik zou graag willen dat wij een besluit nemen op basis van een onderzoek, ik denk dat dat een logische volgorde is. (De heer Ten Brug (weth.): Dus deze verhoging maar afvoeren, vindt u?) Ik kan dat gewoon niet bepalen, dat is mijn probleem. Daarom vraag ik om een juiste grondslag voor zo'n besluit en ik hoop dat wij voor de vaststelling van de begroting en het beleidsplan - ik weet wel dat u het rapport ook niet uit uw tas kunt toveren - weten waar wij aan toe zijn. De Voorzitter: Ik wil eerst nog even een correctie aanbrengen in de le bijlage. In de kolom onder 1 981 ziet u in de tweede regel van onderen "892 N staan Een goede lezer zal begrepen hebben dat dat "892 B" moet zijn. Het is een nogal storende fout. Ik zou nu weth. Ten Brug willen vragen allereerst even in zijn algemeenheid iets te zeggen n.a.v. de opmerkingen die de heer De Greef heeft gemaakt over nog te nemen beslissingen die niet kunnen wachten tot de begroting 1978 en het beleidsplan 1978-1982. De heer Ten Brug (weth.): De heer De Greef zegt dat wij de nog te nemen beslissingen hebben ver geten. (De heer DeGreef: Ik heb gezegd dat die nog op de plank liggen.) Wat hier in verwerkt is zijn de beslissingen die de raad heeft genomen plus een aantal wijzigingen van externe aard waar geen be slissing van de raad over is maar ten aanzien waarvan de situatie anders is dan toen wij de begroting op maakten en dan als derde nog een aantal wijzigingen die bij wijze van spreken onafwendbaar zijn. Als voorbeeld van het laatste noem ik een aantal personeelsuitbreidingen. Wij hebben een bepaalde plan ning wat de werkzaamheden betreft, wij weten dat wij dat met het bestaande personeel niet kunnen doen; wil je aan je beleid vasthouden dan is de consequentie dus dat je tot voorstellen voor personeels uitbreiding moet komen. Wat de door de heer De Greef genoemde voorstellen betreft, ik zal niet op de zaken zelf ingaan, ik weet niet precies hoe de kaarten ten aanzien daarvan op dit moment liggen, maar het is natuurlijk mogelijk dat wij - dit is een tussenopname - voor een situatie komen dat wij nog be slissingen moeten nemen t.o.v. een aantal punten; dat zal wel het geval zijn. Ik dacht dat wij dan wel dit onderscheid moeten maken, wanneer het incidenteel werkt en wij vinden dat het noodzakelijk is dan is het uiteraard niet zo moeilijk want dan is het een uitgave voor een jaar of hooguit 2 jaar, wanneer het uitgaven zijn die structureel kunnen doorlopen dan zullen wij moeten kijken of de onafwendbaar heid daarbij een rol speelt, want anders vind ik dat je die moet behandelen bij de vaststelling van het beleidsplan 1978-1982; dus dat onderscheid moet wel gemaakt worden. Dat wil niet zeggen dat het he lemaal uitgesloten is dat er ondertussen nog wel iets aan kan komen rollen. De heer De Vries (weth.): De eerste vragen van de heer De Greef hadden betrekking op de post vrouwenemancipatie. Wij kennen op onze begroting niet een dergelijke post, maar in ieder geval is het zo dat wij op korte termijn m.b.t. het subsidieverzoek t.a.v. de vrouwentelefoon een voorstel in de raad zullen brengen. M.b.t. het vrouwenhuis ligt het ongeveer net zo. Beide instellingen hebben in middels van de kant van het Ministerie van C.R.M. een experimenteel subsidie toegezegd gekregen, de vrouwentelefoon loopt voor 1976 op enige honderden guldens na glad, het vrouwenhuis heeft 15.000, experimenteer-subsidie gekregen maar heeft bij ons een aanmerkelijk hogere aanvraag ingediend en daarover komt binnenkort een voorstel bij u. Ik mag er nog wel aan herinneren dat de heer De Greef weliswaar zegt dat de adviezen hierover binnen zijn, maar dat het zeer verdeelde adviezen zijn die op u wachten. (De heer De Greef: Maar het zijn adviezen Dat zijn het inderdaad. Wat de Gemeentelijke Sociale Dienst betreft ligt de situatie momenteel zo dat het interne onder zoek aanmerkelijk meer tijd vraagt dan waar wij aanvankelijk op gerekend hadden, maar wij hebben wel een duidelijk beeld gekregen omtrent de werkvoorraadde enorme toename van het werk. Toen wij ruim 3 jaar geleden met het voorstel kwamen om aan de hand van een landelijke normering het per soneelsbestand af te stemmen op een bepaalde formule die terug te vinden was in een rapport van de Divoza hebben wij hier ook gezegd dat het min of meer natte vingerwerk was omdat wij de onderbouw voor deze zaak misten. Wij hebben toen tegelijk gezegd dat wij, als de toename van het werk dat eiste, zouden bijstellen. Welnu, wij hebben twee keer achtereen moeten bijstellen. Er is de laatste jaren een enorme druk geweest van extra werk bij de Gemeentelijke Sociale Dienst, zowel wat het aantal cliënten betreft als gevolg van de werkloosheid als bij de administratie i.v.m. de ombouw van de automatiserings programma's van het CEVAN. Dit heeft een vrij grote aanslag gepleegd op extra mankracht. In wezen is het zo dat de Gemeentelijke Sociale Dienst voor een groot deel zijn bezuinigingen heeft terug verdiend door met hetzelfde aantal mensen een hoog percentage toename van het werk op te vangen. Wij hopen u dat binnenkort in een uitvoerige nota duidelijk te maken, wij verkeren in de situatie dat wij naar de eindfase van het onderzoek toe gaan en die eindfase zal u ook duidelijk maken dat wij, in tegenstelling tot de situatie van 3 jaar geleden, nu wel beschikken over meetbare kwantiteiten en over een begin van normen t.a.v. de inschakeling van het aantal functionarissen. Wat wij op het ogenblik nog navlooien is datgene waar de heer De Greef op doelde toen hij zei dat hij meent herkend te hebben dat de procedure- lijnen vrij lang zijn; ook daaraan wordt op het ogenblik gesleuteld, daar wordt ook aan deelgenomen door de nieuwe directeur die nog niet in dienst is maar die wel bijzonder geïnteresseerd is en ons mee helpt denken over deze ontwikkeling. Ook deze zaak - daar kunt u zeker van zijn - ligt op tafel voor dat wij de begroting 1978 aan u voorleggen en daarin zult u datgene terug vinden waar u op het ogen blik eigenlijk om vraagt. De heer Schaafsma (weth.): T.a.v. de maatschappelijk werker voor de indicatiecommissie en de daaraan verbonden kosten is het zo dat de minister tot nu toe gezegd heeft dat hij niet voornemens is dit terug te laten komen via een extra uitkering in het Gemeentefonds. De heer Jansma heeft in feite al gezegd wat de gemeenten er aan gedaan hebben, het geëigende kanaal voor het gezamenlijke stand punt als wij het ergens niet mee eens zijn is de V.N.G.; de V.N.G. heeft hier met de minister over

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 15