8
kes yn fêste tsjinst binne en dat wy dan yn jannewaris slim né sizze kinne. Us fraksje wol in sa swiere
bislissing op dit momint net nimme. Wy binne wol ré dy 5.000,to biteljen mits wy dan 1 jannewaris
yn folie frijheit de bislissing nimme kinne oer al of net. Op dat punt wolle wy graech yn earste ynstansje
in düdlik antwurd fan it kolleezje hawwe, hwat de gefolgen binne fan ja sizzen tsjin de leankosten fan
desimber.
De hear Singelsma: Hwannear't ienkear in projekt oan de gong is en men soe it ofkappe dan is it in
hiele toer om soks wer op gong to bringen. Ik wit ut erfaring hoe't dit projekt wurket en ek ut erfaring
hoe't de beukerliedsters flak by us skoalle op us skoalle altyd in birop dogge hwat modellen oangiet,
hwat platen oangiet, om al mei de natuerbiskermingsedukaesje yn de beukerskoallen to bigjinnen. Ik fyn
ek dat de lesten dy't de gemeente dan op him nimt sa minimael binne dat it eins net de muoite wurdich
is om hjir lang en breed oer to diskussiearjen. Hwer't wy hjir oan bigjinne is in Ontwikkeling dy't fuortset
wurde moat en as wy dizze Ontwikkeling ófbrekke dan wurdt it in toer om it straks wer fan de groun to
krijen. Ik sil dan ek mei freugde en mei ynstimming de moty fan Axies underskriuwe en der foar stimme.
(De Foarsitter: Op alle trije punten?) Ja, op alle trije punten.
Mevr. Van Dijk—van Terwisga: Hoewel wij als fractie belangstelling hebben voor dit project, ook
wel steun zouden willen geven aan het enthousiasme waarmee gewerkt wordt en ook het milieubewust
maken van de jeugd belangrijk vinden, menen wij toch dat bij de bespreking van het beleidsplan en de
begroting de prioriteit van dit project te midden van andere zaken besproken dient te worden.
De Voorzitter: Weth. De Vries zal eerst antwoorden en daarna zal weth. Ten Brug ingaan op de on-
derwijsaspecten die de heer De Greef heeft aangesneden.
De heer De Vries (weth.): Het is inderdaad zo dat dit project dat op 1 juni van het vorig jaar is ge
start begonnen is als een project in het kader van de werkloosheidsbestrijding. U weet dat er in Leeuwar
den een groot aantal werkloze kleuterleidsters zijn en het waren met name deze meisjes die uitstekend
geschikt waren om een dergelijk project op de Kinderboerderij te leiden en te begeleiden. De bedoeling
heeft meteen voorgezeten dat deze zaak begeleid zou worden door een commissie van deskundigen en
dat die commissie te eniger tijd zou rapporteren teneinde na te gaan in hoeverre verlenging van dit pro
ject onder ogen gezien zou moeten worden. Welnu, dat rapport is omstreeks midden januari aangeboden
aan b. en w. Wij hebben het daarna om advies in handen gesteld van de Raad voor Jeugdaangelegenhe-
den. Wij hebben ons ook nog landelijk georiënteerd wat er zich op dit terrein elders aan het ontwikke
len was en dat heeft alles bij elkaar enige tijd gekost hoewel wij zeer wel in de gaten hadden dat de
tijd vorderde dat wij een beslissing moesten nemen over deze zaak. De I .J .W.-regel ing is zo dat er voor
een jaar in de loonkosten 100% subsidie wordt verleend. Wanneer de opdrachtgever in staat is om een
project voor onbepaalde tijd te verlengen dan is het Ministerie van Sociale Zaken bereid nog een keer
een halfjaar lang de subsidiëring te verlengen. Op dat punt zit op het ogenblik eigenlijk de knoop die
ontward zal moeten worden. Als het n.l. zo was dat de zaak zou kunnen doorlopen tot december, dat
het halfjaar verlenging automatisch aan de orde zou zijn, dan zou er niets aan de hand zijn en zouden
wij de zaak gewoon af kunnen werken bij de begrotingsbehandeling 1978. Maar zo ligt het niet hele
maal. Als wij nu beslissen: Wij wegen af aan het eind van het jaar, dan betekent dat dat de subsidieiijn
per 1 juni a.s. wordt afgeknipt en dat betekent ook dat het project dan is afgelopen. In dat verband deel
ik de ongerustheid van de heer Singelsma die zei: Als één keer een experiment onderbroken wordt dan is
het verbazend moeilijk om de zaak weer op gang te brengen. Met deze mededeling zal het de raad
ook duidelijk zijn dat ik in het college degene ben die vindt dat wij vanavond moeten beslissen Het
gaat daarbij om een beslissing die op zichzelf niet zo gemakkelijk is, want ik heb ook alle begrip voor
de standpuntbepaling van de andere leden van het college; dit is n.l. niet een zaak waarbij het gaat
om een paar grijpstuivers. Als er gesuggereerd wordt dat het voor 1977 maar om een heel bescheiden be
drag gaat van 5.000,dan is dat natuurlijk niet waar, dat zou wel het geval zijn wanneer het al
leen ging om die maand december te overbruggen, maar het gaat op dit moment om de overbrugging van
de periode van 1 juni tot 1 januari en dat kost 7 keer zoveel, het zaI de gemeente dus 35.000,
kosten. In de stukken die ter inzage lagen staan een aantal opmerkingen waar ik toch wel even op moet
reageren. Er wordt n.l. gezegd dat er verwachtingen zijn gewekt; de heer De Greef is daar ook op inge
gaan. Dat is misschien in zijn consequenties wel juist, maar deze zaak is en blijft een zaak die gestart is
als een project in het kader van de I.J.W.-regeling en niet anders. Het is juist dat de continuïteit in het
geding is. Wat de gebleken behoefte betreft - daar is ook op gezinspeeld -, het is inderdaad zo dat het
op zichzelf inhoudelijk een boeiende zaak is wat zich hier ontwikkeld heeft de laatste maanden, maar
er zijn in onze gemeentelijke winkel natuurlijk meer zaken die boeiend en interessant zijn en waarvoor
9
een dergelijk bedrag ook stellig de moeite waard zou zijn. Het is een kwestie van afweging van de zaak
an sich. Ik herhaal nogmaals, het bedrag dat wij in 1977 zullen moeten fourneren zal in ieder geval
35.000,bedragen, althans wanneer het zo is dat per juni de regeling voor deze meisjes is afgelopen
en wij niet zouden beslissen te continueren. De heer De Greef is met zijn motie meteen al een stap ver
der gegaan, die heeft gezegd: Die afweging moet vanavond maar plaats vinden. Dat is natuurlijk het
verststrekkend en ook het meest consequent, dan zouden wij in één keer uit de pijn zijn, maar het bete
kent wel dat de raad in het verdere overleg rond de begrotingsbehandeling dan voor deze uitgave moet
staan. De heer Miedema heeft gezegd dat hij de zaak in decembermet zijn fractie wil bekijken omdat er
dan pas een goede en afgewogen beslissing genomen kan worden; mevr. Van Dijk heeft zich daarbij aan
gesloten. Ik dacht dat ik op dit moment duidelijk heb gemaakt dat wij naar mijn gevoel nu moeten be
slissen omdat wij bij kappen nu de continuering in gevaar brengen, maar ik zou graag aan mijn collega
van Onderwijs en Financiën over willen laten in hoeverre hij m.b.t. de financiële consequenties en
m.b.t. de relatie van het project met het onderwijs nog het een en ander naar voren wenst te brengen.
De heer Ten Brug (weth.): Ik zou op dit moment niet inhoudelijk op dit project zijn ingegaan als de
heer De Greef hierover niet een aantal vragen had gesteld. Ik wil het nog niet in de inhoudelijke sfeer
doen, wegende met alle andere prioriteiten voor onderwijs, maar ik geloof wel dat het noodzakelijk is
dat in het hele verloop een aantal dingen worden rechtgezet. Wat is de mening van het college? De
mening van het college is: Dit is een prioriteit waar wij op dit moment nog geen beslissing over kunnen
nemen. Wij hebben straks veel meer dingen op onze wensenlijst staan en die zaken zullen tegen elkaar
afgewogen moeten worden. Het moment daarvoor is de behandeling van de begroting en het beleidsplan
en dat dient in december te gebeuren. Ik moet nog even over het geld praten; daar heeft de heer De
Vries het ook al over gehad, het gaat niet alleen om die 5.000,het gaat om 7 maal 5.000,
Maar dan ben je er nog niet, want je moet duidelijk in de gaten hebben waar het op den duur op neer
komt en wat voor kosten dit voor de gemeente met zich mee brengt. Dat onderstreept ook mijn stelling
dat je dit met andere prioriteiten moet afwegen. U kunt het zelf uitrekenen, het komt voorshands onge
veer neer op 100.000,- per jaar - 2 keer 35.000,plus dat het nog wat uitgebreid moet worden -,
er zijn een zeer beperkt aantal scholen die op dit moment bewerkt kunnen worden en dat betekent heel
gemakkelijk een uitbreiding van 100.000,naar 200.000,en dan doen wij het nog helemaal
niet royaal. Ik zeg niet dat het voor onderwijs geen belangrijk project kan zijn, maar ik vind wel dat
deze 2 ton in het totaal van ons financieel gebeuren duidelijk gewogen moet worden, het gaat niet om
een luttel bedrag. Het gaat er natuurlijk ook niet om of dat uit de onderwijspot komt of uit een andere
pot, wij kennen niet verschillende potten. Als wij hier 1 00.000,in stoppen en het boeken op het
hoofdstuk Onderwijs of op het hoofdstuk S.Z.W. dan maakt dat niets uit, de gemeente betaalt wel
100.000,en in de toekomst 200.000, De heer De Greef heeft gevraagd, aansluitend bij de
notulen van de laatste vergadering van de Onderwijscommissie, waarom dit niet staat bij de posten die
in het overleg over de begroting 1978 en het beleidsplan 1978-1982 worden ingediend. Ik heb daarop
geantwoord: Aangezien dit op dit moment ligt - waar je het boekt maakt niets uit - in het kader van
het subsidie van de Kinderboerderij waarvoor wij al reeds een subsidiepost op de begroting hebben staan
zult u het in dat kader als een aanvraag straks ter behandeling krijgen. Wat mijn toezegging betreft dat
het college alles zou doen voor de voortzetting van dit project, er waren toen nog besprekingen hoe het
werk in het kader van de werkloosheidsregeling zou kunnen worden voortgezet. Dat bewijst wel dat wij
het niet een project vonden dat gevaarlijk zou zijn voor het onderwijs of dat niets voorstelt, de hoofd
zaak was echter wel de werkloosheidssituatie en in dat verband heb ik toen geantwoord. Dat hier sprake
zou zijn van een ambtelijke competitie, ik begrijp niet waar men dat vandaan haalt. Zou het zo zijn
dan maakt uiteraard een competitie tussen twee afdelingen geen enkele indruk op het college m.b.t. de
vraag hoe ver men aangaande de prioriteiten moet gaan. Wil men vanuit de onderwijshoek weten hoe
zwaar dit moet wegen dan kan ik dat op dit moment niet zeggen. Ik kan u alleen zeggen dat het niet zo
is dat, wat ook voor onderwijs opnieuw op de begroting zou moeten komen, dit te allen tijde een hoge
re prioriteit zal hebben. Des te meer reden, vind ik, om het straks af te wegen tegen andere prioriteiten.
De hear Van der Veen: It is krekt as yn de oarloch, hwa't it greatste kanon hat kin der mar op rek-
kenje, dy krijt dan ek de folie laech werom. Sa is it hjir ek, hwant oer it hiele forhael dat ik halden
haw is net mei ien wurd praet. Nou is dat net sa slim, mar ik wol it noch wol even taljochtsje. Sjoch,
de diskusje dy't de hear De Greef nei foaren brocht hat is de diskusje dy't yn desimber oan de oarder
komt en net nou. Ik fyn it hwat frjemd dat beide wethalders harren der oan bisundigje krekt dy diskusje
nou to neamen. Dér giet it hjir net om. Myn fragen yn biskiedenheit binne net biandere. Ik haw yn ear
ste ynstansje frege: Bisykje by it Ministearje fan Sociale Saken, sjoen it lykwichtige bilied dat wy foar-