4 Punt 13 (bijlage no. 20l Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 14 (bijlage no. 203). De hear Miedema: Dit is neffens üs fraksje in goed foorstel. Hjir is frij folie tariedend wurk oan dien, de kommisje hat him der yn fordjippe en wy miene dat dit in goede saek is. Nou hawwe wy yn de krante lézen dat de brukers, de fékeaplju, dit mar in lapmiddel fine. Hja fine dat Ljouwert neat docht ensfh. Wy binne nijsgjirrich oft it kolleezje op dit krantebirjocht ek in réaksje jown hat, oft it ek ynformaesjes ynwoun hat. Wy binne it der, tocht ik, folslein oer iens dat de merk yn in goede situaesje wêze moat. Ek hwat de technyske kant oanbilanget moat de merk oan de easken foldwaen. Wy bringe dit asfalt net al linnich oan foar de brukers, ek de Kommisje foar de Dierebiskerming hat hjir op oandrongen. Ek hwat dat oanbilanget binne wy it hjir mei iens. Dochs is us fraksje nijsgjirrich nei de réaksje op dat krante- birjocht, hwant sa as dit yn de parse oerkommen is - jo moatte altyd foarsichtich wêze oft it it juste forslach fan de gearkomste wie - soenen wy dochs wol graech witte wol le oft it kolleezje hjir ek ynfor maesjes oer ynwoun hat en hoe't dy der dan by lizze. Hwat us oanbilanget binne der gjin problemen. De heer Bijkersma: In de laatste vergadering van de Commissie Openbare Werken heb ik duidelijk gemaakt dat ik het hanteren van de onderhandse aanbesteding in dit geval volkomen begrijpelijk vind. Er werd toen echter in het algemeen afgesproken dat men er, indien besloten wordt tot deze manier van aanbesteden, zorg voor zou dragen dat een optimale garantie tot zuiverheid zou zijn gewaarborgd. Eén van de middelen daartoe zou het uitnodigen van enige gegadigden zijn. Bovendien zouden de uitnodi gingen een wisselend karakter hebben, terwijl ook de commissie voorstellen kan doen. Op grond hiervan heeft de wethouder toen geconstateerd dat in dit geval alsnog zou worden nagegaan of er meer bedrijven zijn die eventueel in aanmerking kunnen komen voor de uitvoering van dit werk. Dit hield naar mijn mening een duidelijke opdracht aan de desbetreffende dienst in. Tot mijn grote verwondering vind ik in de correspondentie bij dit raadsbesluit niets van de uitvoering van deze opdracht terug. Moet ik hieruit nu de conclusie trekken dat de verstrekte opdracht niet is uitgevoerd of is de verslaggeving omtrent dit onderzoek nagelaten? Met belangstelling zie ik het antwoord van de wethouder tegemoet. De heer Janssen: Na het verhaal van de heer Miedema resten mij nog een paar opmerkingen. Uiter aard is mijn fractie ook akkoord met het aanbrengen van een asfaltlaag, maar wat daar nu weer omheen speelt, m.n. wat uit de Bond van Veehandelaren tot ons gekomen is via de pers, is minder mooi. De Bond van Veehandelaren is in de Commissie voor het Marktwezen en het Slachthuis vertegenwoordigd en tij dens de laatste vergadering waarin werd gesproken over de gladde vloeren - dat was in maart - heeft de heer Hotsma geen enkele opmerking gemaakt over de uitwerking die wij aan dat plan zouden geven en over het asfalteren van enkele paden in de Frieslandhal. Nu heb ik in het besluitenlijstje van b. en w. gezien dat het college een brief geschreven heeft aan de Bond van Veehandelaren en om opheldering gevraagd heeft. Bij de ter inzage gelegde stukken was een antwoord op die brief waarin wordt gezegd dat het bestuur van de Bond van Veehandelaren zich distantieert van hetgeen in de pers is weergegeven. Nu vind ik dat wel wat een vreemde zaak, want zowel in het Friesch Dagblad als in de Leeuwarder Courant worden vrijwel dezelfde opmerkingen weergegeven. De ene keer worden die gesproken door de heer Hotsma en de andere keer door de heer Brinksma, maar de opmerkingen zijn toch wel duidelijk van uit de kringen van het bestuur gekomen. Ik vind het jammer dat er, nadat er, volgens mij, voldoende in spraak geweest is, in een openbare vergadering nog een aantal opmerkingen gemaakt worden en dat er kritiek wordt geleverd op de directie van de Frieslandhal. Nu is het dan zo ver dat wij het asfalteren van de paden in de Frieslandhal aan gaan nemen. In de brief die ik net noemde en die ter inzage gelegd is vraagt men echter om nog meer paden te asfalteren en iets rechter te maken. Wij hebben er in de com missie niet over gesproken om dat uit te breiden, maar wanneer er paden geasfalteerd zouden moeten worden die van essentieel belang zijn voor het gebruik van de markt dan zou ik toch wel graag willen dat men nog eens even contact opnam met de Bond van Veehandelaren over de vraag welke paden het zijn, want dan kunnen die mogelijk in dit zelfde krediet en door dezelfde aannemer meegenomen worden. De heer Eijgelaar (weth.): Naar aanleiding van het voor mij ook zeer teleurstellende verslag van de vergadering van de afdeling Friesland van de Nederlandse Bond van Handelaren in Vee heb ik con tact met deze bond opgenomen en hun verzocht om voor 13 mei te berichten of het persverslag wel juist is en als dat het geval is of het dan nog wel zin heeft om de asfaltering uit te voeren. Immers, het is met name op verzoek van de veehandel dat de raad nu wordt voorgesteld om tot asfaltering van een 5 aantal looppaden in de Frieslandhal over te gaan. De heer Janssen heeft al opgemerkt dat de secretaris van de bond ons namens het bestuur schriftelijk heeft meegedeeld dat de bond volledig achter de plan nen tot asfaltering staat en dat daarop geen enkele kritiek is. De heer Janssen heeft ook al gezegd dat de bond het jammer vindt dat slechts een klein aantal looppaden geasfalteerd zal worden. Ik citeer uit de brief: "Het bestuur heeft echter volledig begrip, gelet op de hoge kosten, voor de handelwijze zo als die in de plannen van het gemeentebestuur van Leeuwarden tot uiting komt. Ten onrechte is in de pers het woord "lapmiddel" gebruikt. Samenvattend kan worden gesteld dat het bestuur van onze orga nisatie zich op het punt van de gladheidbestrijding distantieert van het deels zo ongelukkige persbericht." De andere punten die in het verslag genoemd worden zullen zeker in de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor het Marktwezen en het Slachthuis aan de orde gesteld worden. Zoals de heer Janssen al gezegd heeft is in die commissie de georganiseerde veehandel vertegenwoordigd door haar secretaris. Ik betreur in hoge mate de negatieve publikaties die zijn ontstaan, te meer omdat daarvoor naar mijn stellige overtuiging geen reden is. Ik stel het op prijs om nu te verklaren dat ik van mening ben dat de directie van de Frieslandhal op voortreffelijke wijze functioneert. Dit wilde ik graag zeggen naar aan leiding van vragen en opmerkingen van de heren Miedema en Janssen. Wat de openbare aanbesteding van dit werk betreft, het is zo dat strijk- of gietasfalt niet veel wordt toegepast. Daarom is het voor de D.S.O. erg moeilijk, zo niet onmogelijk, een vergelijking te maken tussen verschillende bedrijven. De ervaringen met de N.V. Vexma zijn goed zowel binnen onze gemeente als elders. De D.S.O. kan niet zeggen dat er andere bedrijven zijn die dit werk net zo goed kunnen uitvoeren. Om geen risico te lopen blijft het advies dan ook dit werk onderhands aan te beste den en aan de N.V. Vexma op te dragen, De heer Bijkersma: Ik wil allereerst verklaren dat ik niets tegen de firma Vexma heb en dat ik in dit geval ook niet tegen de onderhandse aanbesteding ben. Ik heb het alleen over een verklaring van de wethouder in de Commissie Openbare Werken waarbij hij zegt(De Voorzitter: Een wethou der, bedoelt u.) De voorzitter van de Commissie Openbare Werken. (De Voorzitter: Anders zou het kun nen zijn dat u wethouder Eijgelaar bedoelt en dat die zichzelf tegenspreekt. Dat doet hij nooit en daar om zeg ik dit even.) De voorzitter constateert dan, ik citeer nu even letterlijk: "Alsnog zal worden nagegaan of er meer bedrijven zijn die kwalitatief goed werk kunnen leveren." Nu is mij al gezegd dat daar maar weinig bedrijven voor in aanmerking komen, maar als de Dienst Stadsontwikkeling dan een brief over dit geval schrijft aan het college dan gaan ze er helemaal niet op in dat ze dit hebben on derzocht. Het minste was toch geweest dat ze gezegd hadden: Burgemeester en wethouders, wij hebben dat nagegaan en het is gebleken dat er geen bedrijven zijn die dat kunnen doen. Dat had ik kunnen be grijpen. Het lijkt er nu echter op alsof zij de opdracht van de voorzitter van toen aan de kant hebben geschoven, althans dat wordt gesuggereerd en daar maak ik bezwaar tegen. De heer Eijgelaar (weth.): Ik heb dat verhaal niet meegemaakt. De voorzitter van de Commissie Openbare Werken was weth. Rijpma. De heer Rijpma (weth.): De opdracht zoals die aan de dienst is gegeven is uitgevoerd. Men heeft nagegaan of er bedrijven waren die dit regelmatig doen en men is tot de conclusie gekomen dat er geen dergelijke bedrijven zijn. Misschien zijn ze er wel, maar men heeft na een strooptocht - als ik het zo mag zeggen - geen bedrijven kunnen vinden die dit werk voldoende vaak doen, want er komt een ze kere deskundigheid aan te pas. Dat is de reden dat men gezegd heeft: Laat alsjeblieft de firma Vexma het doen, want daar zijn in ieder geval de ervaringen positief mee. Maar men heeft het onderzocht. De heer Bijkersma: Het gaat mij niet om de firma Vexma, daar ben ik wel mee akkoord. Maar als de D.S.O. een opdracht krijgt, vind ik(De heer Rijpma (weth.): Die is uitgevoerd, mijnheer Bijkersma.) Maar ze signaleren het nergens en dat doet mij een beetje verdriet. De Voorzitter: Datgene wat weth. Rijpma nu heeft meegedeeld had inderdaad even gesignaleerd moeten worden. Als ik dat verklaar dan is de heer Bijkersma stellig content. (De heer Bijkersma: Dan ben ik helemaal content.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 15 en 16 (bijlagen nos. 1 96 en 202). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 3