ben van het betreffende schoolbestuur, waarmee u in elk geval in nader overleg zult moeten treden. Ik heb ook begrepen dat u, als u op een groter terrein mikt, het terrein aan de westkant van het scholen complex bedoelt. De terreinen aan de oostkant en aan de zuidkant hebben naar mijn mening al een be stemming. Het terrein aan de westkant was aanvankelijk bestemd voor kantoren. Dat kan ook wel zo blijven, maar dan in een kleinere afmeting. Ik geloof dat er dan een vrij redelijke oplossing gevonden zal zijn in de directe nübijheid van de school. Ik geloof dat de afstand ook uit onderwijskundig oogpunt geen onoverkomelijk bezwaar hoeft te zijn, althans voor mij persoonlijk niet. Ik zou ook nog een opmerking willen maken die ik in eerste instantie niet gemaakt heb. Ik zou er bij het college op willen aandringen om zaken zoals nu aan de orde zijn m.b.t. onderwijsvoorzieningen toch in de betreffende planningscommissie te brengen, want dat is de commissie die zich hier juist mee bezig houdt. Ik weet dat dit voorstel een spoedeisend karakter droeg en dat alles hals over kop moest, maar niettemin zou ik dit toch onder uw aandacht willen brengen. De hear Miedema: Ik haw gjin muoite mei de wiziging fan it bislut, hwant ik leau dat dit de iennige formule is hwerop wy joun in bislissing nimme kinne. Ik soe allinnich wol de tasizzing hawwe wolle dat dit punt nije wike yn elts gefal yn de Kommisje Grounbidriuw oan de oarder komt. Dit is nammentlik net sa'n maklike hoeke hwat grounutjefte oanbilanget. Der bliuwe straks terreinen oer yn dy buert hwerfan jo jo óffreegje oft dy forkeapber bliuwe. Ik soe dus graech de tasizzing fan it kolleezje hawwe dat yn de kommende gearkomste fan de Kommisje Grounbidriuw de kaerten even op tafel komme mei de plannen sa't dy dan lizze, sadat wy bisjen kinne hwat der oerbliuwt en hwat wy kinne mei hwat der oerbliuwt. De heer Heidinga: Ik weet niet of ik u goed gevolgd heb, want u zei het nogal vlug. De Voorzitter: Wij hebben een en ander ondertussen nog even besproken en voordat u verder spreekt zou ik graag eerst de definitieve tekst van het besluit willen meedelen. Onder I. vervallen de woorden: "de bij dit besluit behorende tekening nr. 76-224 rood omlijnd aangegeven terrein". Daarvoor komt in de plaats: "een nader in de omgeving van het scholencomplex door b. en w. aan te wijzen terrein". (De heer Heidinga: Dat had ik u nou precies willen voorstellen.) Dan zijn wij het daarover eens. Verder is weth. Rijpma gaarne bereid dit punt, nadat wij er in het college van b. en w. over gesproken hebben, in de Commissie Ruimtelijke Ordening en in de Commissie Grondbedrijf op korte termijn aan de orde te stellen. Dit is zowel een kwestie van ruimtelijke ordening als grondbedrijf. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de mondeling door de voorzitter aangebrachte wijziging en de door de wethouder gedane toezegging. Punt 3 (vervolg). De Voorzitter: Omdat er een aantal mensen op de tribune zitten die misschien wel weg willen stel ik voor om eerst - de raad is nu weer voor zover mogelijk compleet - de motie in stemming te bren gen die de vorige keer is blijven liggen; die motie is toen ingediend door de heren Van der Veen en Buising De motie van de heren Van der Veen en Buising wordt verworpen met 17 tegen 16 stemmen. Voor stemmen de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma en G. Visscher-Bouwer en de heren S. Bouma, G. Buising, C.G.H. Geerts, M.H.G. de Greef, A. Groenewoud, J.F. Janssen, H. ten Hoeve, H. Meijerhof, W.A. de Pree, A. Pronk, K. Spoelstra, P. van der Veen, G. de Vries (weth.) en P.D. van der Wal. Punt 20 (bijlage no. 212). Mevr. Visscher—Bouwer: Wij hebben hier 2 verzoeken om subsidie, n.l. een subsidie voor de Stich ting Vrouwen bellen Vrouwen Friesland en een subsidie voor de Stichting Vrouwenhuis Friesland. De eerste stichting bestaat al enige jaren, het vrouwenhuis is ondanks vele pogingen nog niet tot stand ge komen en maakt nu door het subsidie van C.R.M. kans spoedig te starten indien men een gebouw kan vinden. Onze fractie zou graag de toezegging van de wethouder willen hebben dat het Woningbedrijf opdracht krijgt te helpen bij het vinden van een geschikt pand. Wij zijn blij dat b. en w„ bereid waren het subsidie voor het vrouwenhuis, hoewel beschikbaar gesteld door C.R.M., via de gemeente uit te ke ren. Hiermee toont men dat men mede-verantwoordelijk wil zijn voor deze nieuwe ontwikkeling. Als je vindt, zoals de Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening stelde, dat het experiment moet worden 9 aangegaan kun je je er ook niet van distantiè'renEr zijn een aantal argumenten op te noemen die plei ten voor het instellen van een vrouwenhuis, n.l. de behoefte aan een ontmoetingscentrum waar men zich zelf durft te zijn, waar men eikaars problemen kan bespreken, waar men activiteiten op gang kan bren gen, waar men als vrouwen elkaar kan helpen zich bewust te worden van de situatie waarin men ver keert en waar het isolement wordt opgeheven waarin veel vrouwen zich bevinden. Indien dit vrouwen huis goed zal gaan functioneren zal het de hele dag bezet zijn en niet door anderen kunnen worden ge bruikt. Dit pleit dan voor een apart vrouwenhuis en niet voor onderbrenging in een gebouw waar ook an dere activiteiten zijn waardoor je niet constant over deze accommodatie zou kunnen beschikken. Som migen zullen zich afvragen: Waarom is dit allemaal zo nodig voor vrouwen? Omdat er de laatste jaren veel is veranderd in de structuur van de maatschappij. Door de geboortebeperking - die toch niet alleen uitgevonden is door vrouwen maar die gewoon noodzakelijk was omdat er te weinig voedsel in de wereld was en er veel te veel mensen kwamen, een bevolkingsnood - en door de machinalisatie van de huis houding heeft de vrouw geen dagtaak meer in haar gezin en zijn haar haar oude zekerheden ontnomen. Zij heeft veel tijd en wil hier iets mee doen, maar zij kan dit niet zo maar oplossen. Zij wil ook deel gaan nemen aan het maatschappelijk leven en niet alleen in haar huis eeuwig blijven stof afnemen dat er dan tenslotte al lang niet meer ligt. De drempels zijn echter vele en voor velen zijn die te hoog. Resultaat: Veel neurotische vrouwen die niet weten wat zij met hun dag aan moeten. Gevolg: Veel aan slaapta bletten en alcohol verslaafde vrouwen. In de toekomst zal er nog meer veranderen, het aantal huwelij ken neemt sterk af, het aantal echtscheidingen neemt toe, maar de arbeid wordt schaars. Vooral door dit laatste zal het nog moeilijker worden voor vrouwen om deel te gaan nemen aan het openbare leven. Hier komt aan de orde het eerlijk delen van het welzijn, n.l, de kans op ontplooiing en het eerlijk de len van de arbeid. Op dit hele veranderingsproces zal ook het gemeentebestuur moeten inspelen, dat zijn wij dus allemaal met elkaar. Het is n.l. niet zo dat men plotseling in Friesland b.v. om een vrouwen huis vraagt. Deze ontwikkelingen, zoals ook de vrouwentelefoon, doen zich op diverse plaatsen onaf hankelijk van elkaar voor wat op een structureel vrouwenprobleem duidt. Wij hopen dat het experiment zal slagen. Wij hebben in de raadsbrief kunnen lezen dat weth. Ten Brug de subsidiekraan niet helemaal wil sluiten indien zal blijken dat het experiment slaagt en er zich een tekort zal gaan voordoen. Wij zijn het hier graag mee eens en hebben de verwachting dat ook de andere leden van het college tegen die tijd hun mening zullen wijzigen nadat men kennis heeft kunnen nemen van de activiteiten die er plaats vinden. Wij willen nogmaals vragen om de toezegging dat het Woningbedrijf gaat helpen om een accommodatie te vinden en wensen de vrouwen van het vrouwenhuis veel succes en sterkte bij het vele werk dat het Vrouwenhuis Friesland ongetwijfeld van hen zal vragen. Ik heb niet gesproken over het subsidie voor de Stichting Vrouwen bellen Vrouwen Friesland omdat dit in de raadsbrief wordt gehono reerd. Mevr. Visser—van den Bos: Mijn fractie wil zich aansluiten bij de mening van de wethouders Eijge— laar, Rijpma en Schaafsma om over 1976 geen aanvullend subsidie toe te kennen aan de Stichting Vrou wen bellen Vrouwen Friesland. De logica dat uit het geven van een startsubsidie zou volgen dat wij nu ook maar het tekort over 1976 voor onze rekening moeten nemen ontgaat ons te enen male. Wij achten een dergelijke opvatting juist een gevaarlijk precedent. De bestuursleden komen uit diverse plaatsen in Friesland. Waarom zouden andere gemeenten, naast de gemeente Leeuwarden, geen bijdrage leveren? Zou het niet beter zijn als de provincie via het provinciaal subsidie-overleg voor zowel de Stichting Vrouwen bellen Vrouwen Friesland als de Stichting Vrouwenhuis Friesland een subsidieregeling zou tref fen zodat alle gemeenten in de provincie Friesland hieraan zouden mee betalen en de zaak niet alleen op Leeuwarden neer komt? (De heer Ten Brug (weth.): Ik heb u over de vrouwentelefoon wel eens heel anders horen spreken in deze raad.) Ik heb wel eens een wethouder binnen een halfuur van mening horen veranderen, dus dan mag ik dat in een halfjaar zeker. Wat het vrouwenhuis betreft, teneinde een subsidie-aanvraag op zijn juiste belang voor het vrouwe lijk deel van onze Leeuwarder samenleving te schatten zette ik mij tot bestudering van datgene wat op de Leeskamer over genoemd onderwerp ter inzage was gelegd. Helaas bleek dat bitter weinig te zijn en bij navraag bleek al ras dat er kennelijk bezoekers zijn geweest die bepaalde stukken uit de betreffende map genomen hebben. Het lijkt mij nodig dat wij ons als raadsleden met elkaar uitspreken over een der gelijke handelwijze. Hierdoor bespaart men zichzelf misschien wat schrijfwerk op de Leeskamer maar men gedraagt zich toch wel bijzonder asociaal ten opzichte van zijn collega's. Daar de ambtenaren van de betreffende afdeling ook niet meer in het bezit waren van afschriften van de brief van de minister van C.R.M. waarin schijnt te staan aangegeven welke voorwaarden de minister stelt alvorens subsidie toe te kennen heb ik daar geen inzicht in kunnen krijgen. Derhalve is het mij dan ook niet duidelijk geworden wat de gemeente Leeuwarden voor voorwaarden moet stellen bij het eventueel doorgeven van de van C.R.M. te ontvangen subsidies. Uit een nota van de emancipatiecommissie over vrouwenhuizen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 5