28
gelegde stukken is er door de ontwerper van plan D op gewezen dat in zijn plan de warmwatervoorziening
op een andere plaats gesitueerd is dan voorheen gebruikelijk was waardoor een energiebesparing zou kun
nen ontstaan. Hij heeft ook nog gevraagd naar de stand van zaken m.b.t. de 44 woningen van Sint Joseph
in hetzelfde plangebied en hij heeft gezegd dat dat natuurlijk niet zo kan blijven, dat wij daar een keer
uit moeten. Dat ben ik helemaal met hem eens, wij zullen ook op heel korte termijn moeten weten wat
hier moet gaan gebeuren. Er is regelmatig contact met het ministerie over deze zaak en ik heb goede
hoop dat in ieder geval een deel van deze woningen meegenomen kan worden, dus ook afgebroken kan
worden en betrokken wordt bij de nieuwbouw voordat het plan van start gaat. Ook om andere redenen is
het van belang dat er zeer snel een beslissing komt want ook hier speelt een sociaal aspect een bijzonder
belangrijke rol. Het is nauwelijks verantwoord dat er voor de winter geen uitsluitsel is. Als wij dat dan
van rijkswege niet hebben dan zullen wij ons er als college en raad over moeten beraden of dan niet,
evenals in het gebied Linnaeusstraat is gebeurd, een beslissing door college en raad genomen moet wor
den om tot amovatie over te gaan. Maar nogmaals, ik heb goede hoop dat wij binnen niet al te lange
tijd een gunstige beslissing krijgen wat althans een deel van die 44 woningen betreft. Het gaat dan waar
schijnlijk in eerste instantie om 28 woningen.
De heren Groenewoud en Sterk hebben gevraagd hoe het komt met de inspraak van de bewoners bij
de verdere uitvoering. Ik dacht dat met de opmerkingen die gemaakt zijn en nog gemaakt zullen worden
door de bewoners rekening gehouden dient te worden bij de verdere ontwikkeling van dit gebied, m.n.
denk ik aan een gesprek dat zal moeten plaats vinden tussen toekomstige bewoners en de architect voor
dat hij tot een verdere uitwerking van zijn plannen komt.
Mevr. Van Dijk heeft gevraagd om een strak schema om de plannen zo snel mogelijk te kunnen rea
liseren. Zij vraagt dan wat de reden is dat de sluitingsdatum van december naar maart verschoven is. Dat
is gebeurd op verzoek van alle architecten, er waren er toen nog 5, later is er één afgevallen zoals u
weet, op de vraag waarom kom ik nog wel even terug. De architecten hebben ons verzocht hen meer tijd
te geven om met een goed doordacht en goed opgezet plan te kunnen komen. Men vond de gestelde tijd
bepaald te kort. In volledige overeenstemming is besloten de termijn iets te verlengen. Mevr. Van Dijk
zegt dan dat er aanvullingen gegeven zijn op het programma van eisen, had dat niet direct gekund want
dat was duidelijker geweest. Dat zijn van die dingen die zich in de praktijk voordoen. Er is ook met de
architecten afgesproken dat zij nog wat vragen zouden kunnen stellen, dat zij als dat gewenst zou zijn
nadere informatie zouden kunnen krijgen. Als een van de architecten dat vroeg dan werd die informatie
aan alle 5 toegezonden zodat iedereen dezelfde gegevens kreeg en op de hoogte was van de vragen en
antwoorden. Over de wensen van de bevolking heb ik al het een en ander gezegd n.a.v. vragen van de
heren Groenewoud en Sterk; natuurlijk zal er rekening gehouden worden met de wensen van de bevolking.
Dan kom ik tot wat de heer Van der Wal heeft opgemerkt. Ik had niet gedacht dat de heer Van der
Wal zich zonder kritiek achter ons voorstel zou plaatsen, integendeel, ik had deze reactie wel verwacht,
niet omdat hij altijd in de contramine is - wij kennen elkaar goed en dan vechten wij het op een andere
plaats wel uit - maar omdat hij mij enkele weken geleden had toevertrouwd wat hij van deze hele gang
van zaken dacht. Wat zal ik hier van zeggen. De heer Van der Wal vindt eigenlijk niets goed, er is zo
veel kritiek, hij trekt in twijfel of de architect die een bepaald plan indient kans ziet dat plan ook te
realiseren, of dat hij dat gedaan heeft met een zekere handigheid om maar de opdracht te krijgen en als
hij die eenmaal heeft zal dan wel blijken dat het plan niet gerealiseerd kan worden. Ik heb wat moeite
met die uitspraak. Het is n.l. zo dat heel duidelijk gesteld is in het programma van eisen dat de plannen
die ingediend worden gerealiseerd moeten kunnen worden in de woningwetsector; in de raadsbrief hebben
wij dat ook gezet en het staat ook in het concept-besluit. Het is voor ons vanzelfsprekend dat ook bij de
verdere uitwerking niet van deze criteria afgeweken kan worden en dat het plan dat vanavond aangewe
zen wordt voor verdere uitwerking in de woningwetsector gerealiseerd moet worden. De heer Van der Wal
heeft geen goed woord over voor de jurering, de heer Heidinga is dat grotendeels met hem eens. De heer
Van der Wal heeft vragen gesteld - daar wil ik toch wel op antwoorden - n.a.v. een artikel in het
Friesch Dagblad waarin ook mijn naam is genoemd. N.a.v. de ontvangen adviezen en de tegenstelling
tussen de adviezen van de mensen die wij om advies hebben gevraagd en de mening van de huurders of
wel de toekomstige bewoners meende ik dat het juist was om met name met de toekomstige bewoners een
nader gesprek te hebben. Dat gesprek heeft, dacht ik, in alle openheid plaats gevonden. In dat gesprek
heb ik gevraagd wat nou de juiste motivering was, waarom hun bezwaren zo zwaar golden t.a.v. een be
paald plan terwijl een ander plan naar hun mening zoveel beter zou zijn. De heer Van der Wal heeft ge
zegd dat hij hoopt dat ik sportief zal zijn. Ik kan hem zeggen dat ik in dat gesprek geen plan heb verde
digd, ik heb alleen de dingen op een rijtje gezet. Als men zeiDat heeft plan B voor op plan D dan heb il<
gezegd: Dat is natuurlijk ook zo maar dat heeft plan D voor op plan B. Wij hebben dat, dacht ik, ge
woon in een onderlinge discussie afgewogen en bekeken. Ik heb natuurlijk de pluspunten en minpunten
genoemd zoals die door m.n. de Commissie voor het Woningbedrijf naar voren zijn gebracht. Als de heer
29
Van der Wal zegt dat ik op een gegeven ogenblik gezegd heb dat een huurprijs niet doorslaggevend moet
zijn dan is dat ook zo, daar sta ik ook voor. Ik ben het volledig met de heer Van der Wal eens dat het er
om gaat goede woningen te krijgen voor een zo laag mogelijke huur, maar het gaat niet om woningen
met een lage huur. Als een woning die iets meer kost meer te bieden heeft - ik heb niet gezegd dat een
bepaalde woning meer te bieden heeft dan een andere woning, ik heb alleen gezegd "als dat zo blijkt te
zijn" - en er is een verschil van een paar tientjes bruto per maand dat voor de huurders die in de huur
subsidie vallen maar weinig uitmaakt dan zeg ik: Om een paar tientjes verschil moeten wij niet naar
goedkopere woningen willen, wij moeten kwalitatief de beste woningen hebben. Het is naar mijn mening
een onjuiste benadering om de volkshuisvesting in het kader van de woningwetbouw in uitgeklede wonin
gen te laten plaats vinden, wij moeten zien te bereiken dat wij een maximum kunnen krijgen tegen een
zo laag mogelijke huur, dat is mijn standpunt. Om die reden heb ik geen moeite met een verschil van
een paar tientjes per maand. Wij bouwen niet alleen voor nu, wij bouwen ook voor de toekomst. De Wel
standsadviescommissie heeft volgens de heer Van der Wal ongelukkige opmerkingen gemaakt, ook de
Raad voor de Volkshuisvesting en het Woningbedrijf hebben zich laten leiden door bepaalde niet ter zake
dienende dingen, de groene pijl op papier is dan volgens de Raad voor de Volkshuisvesting de reden ge
weest om voor plan D te kiezen, anders zou de heer Van der Wal het niet weten, volgens hem zijn er bij
de verschillende plannen verschillende criteria aangelegd. Misschien is dat waar, ik kan dat niet beoor
delen, de heer Van der Wal kan dat ook niet. (De heer Van der Wal: Wij zitten hier wel om dat te beoor
delen, dat is nu juist de pest.) Het gaat om de adviezen die binnengekomen zijn. Ik ga er tenzij het te
gendeel blijkt van uit dat deze adviezen naar eer en geweten gegeven zijn. De heer Van der Wal zegt
dan dat de hoofdeis toch wel is dat het plan in de woningwetsector gerealiseerd moet worden maar dat er
geen kostenberekening bij de plannen was die wij toch hadden moeten hebben. Om die kostenberekening
te krijgen hadden wij verder uitgewerkte plannen moeten hebben en dan hadden wij niet met 7.500,
per geval kunnen volstaan; het was nu al iets om dank je wel te zeggen tegen de 4 architecten die - dat
ben ik met de heer Heidinga eens - alle 4 een voortreffelijk plan hebben ingediend. Maar het is nu een
maal zo dat in een wedstrijd als deze er maar één plan uit kan komen als meerderheidsplan. Je zou ook
een combinatie van plannen kunnen maken. De heer Van der Wal vraagt zich af waarom wij niet zouden
besluiten twee mensen opdracht te geven om hun plan verder uit te werken. Ik neem aan dat hij bedoelt
dat dat moet gebeuren op basis van: Lukt het dan krijg je betaald, lukt het niet dan krijg je niet betaald.
Als dat niet zo zou zijn dan zou dat betekenen dat wij met een aanzienlijk hoger kostencijfer komen te
zitten. Hoe het ook zij, wij hebben heel duidelijk in ons programma van eisen ingebouwd dat de moge-
lijkhe id aanwezig is - de heer Heidinga heeft daar ook op gedoeld - de plannen te combineren. Waar
om is dat ingebouwd, wel omdat op een gegeven ogenblik de beslissing moeilijk zou kunnen zijn; dan
zou je dus die kans nog hebben. Uit de adviezen en uit de conclusies die wij daar uit getrokken hebben
is de keus niet zo moeilijk. Wij menen dan ook te moeten persisteren bij ons voorstel dat plan D gekozen
dient te worden omdat wij met de Welstandsadviescommissie en de Commissie voor het Woningbedrijf van
mening zijn dat dit plan meer heeft dan de andere plannen, o.a. een speelsere opzet; ik hoef de voordelen
niet allemaal te noemen omdat die in de stukken genoemd staan. Wij menen dus dat plan D de voorkeur
verdient en dat een combinatie niet nodig is. Wij gaan er daarbij van uit - dat wil ik nog wel een keer
herhalen - dat plan D gerealiseerd kan worden in de woningwetsector.
De heer Singelsma heeft zich toch wel waarderend uitgelaten over plan D; hij heeft dat niet gedaan
t.a.v. het bouwkundige aspect maar wat de situering en de opzet van het plan betreft. Het merkwaardige
is dat de deskundigen die door de heer Van der Wal geraadpleegd zijn unaniem kiezen voor een ander
plan terwijl de deskundigen die geraadpleegd zijn door de heer Singelsma allemaal kiezen voor plan D.
De heer Heidinga heeft gezegd dat het een moeilijke en erg verantwoordelijke beslissing is; ik ben
dat met hem eens. Een belangrijk punt waar de heer Heidinga op heeft gedoeld is de vraag of je voordat
je de 3 genoemden raadpleegt een bepaald plan tentoon mag stellen. Ik weet dat niet. Mag je in het ge
heel geen anderen vragen om advies? Ik dacht niet dat iets dat in de weg zou staan. Dat de technische
dienst van het Woningbedrijf is ingeschakeld is, dacht ik, vrij logisch omdat deze dienst uiteraard eer,
belangrijke adviseur is voor de Commissie voor het Woningbedrijf. In feite kan ook worden gesteld dat het
logisch is dct de Raad voor de Volkshuisvesting - dar geldt ook voor andere instanties - advies heeft ge
geven omdat dit met de volkshuisvesting te maken heeft. Ik zie niet in dat daardoor de grote zorgvuldig
heid zou zijn geschonden. De heer Heidinga heeft gezegd dat hij van mening is dat de plannen A en D
de toetsingsprijs niet zullen halen en dat hij daarom daar niet voor is en veel meer voelt voor de plannen
B en C omdat naar zijn mening die plannen het wel zullen redden. Ik blijf er, gelet ook op het besluit,
bij dat ook plan D de toetsingspri js zal kunnen halen, in ieder geval zal moeten halen. De heer Heidinga
zegt dat de bewoners het goed hebben getaxeerd; hij vindt dat erg belangrijk. Bij de bewoners zat het
grote probleem niet in de bouwkundige aspecten die de heer Heidinga met name in zijn beschouwing en
zijn beoordeling betrekt, bij de bewoners was het vooral een kwestie van huurprijs en situering. Ik dacht